De topstang aan het werktuig bevestigen en op de juiste
lengte afstellen door het centrale schroefdraadgedeelte
(3) te draaien met behulp van de handgreep (1). Om te
voorkomen dat het middengedeelte draait terwijl u aan het
werk bent, de blokkeergrendel (2) over de stelhandgreep
plaatsen.
De topstang is voorzien van klauwen, net als de onderste
hefarmen. De klauw van de topstang laten zakken tot hij
de bovenste kogelbus van het werktuig raakt en hem naar
beneden drukken tot u de grendel vast hoort klikken.
De werktuigsteunen, indien aanwezig, mogen nu verwij-
derd of ingetrokken worden en het werktuig wordt nu ge-
dragen door de fronthefinrichting.
De topstang wordt verbonden met de beugel met de pen
(2) die wordt vastgezet met de spanstift. De topstangbeu-
gel heeft twee openingen voor het plaatsen van de top-
stang. Gebruik de bovenste opening (1), zoals getoond,
voor maximaal hefvermogen. Gebruik de onderste ope-
ning (3) om het werktuig zo hoog mogelijk te heffen.
Het werktuig loskoppelen van de tractor
Het werktuig op de grond laten zakken met behulp van
de hendel van het regelventiel of de joystick, en u ervan
verzekeren dat het niet kan vallen als het wordt afgekop-
peld van de fronthefinrichting. De werktuigsteunen (in-
dien aanwezig) gebruiken.
De hendel op de topstang naar achteren trekken om de
klauw los te maken van de bovenste aankoppelpen van
het werktuig.
Trek de ring (1) op beide onderste hefarmen volledig
naar achteren. De hendel zal in positie blokkeren met de
grendel ingetrokken. Op die manier komen de stangen,
wanneer ze volledig omlaag gebracht worden, los van de
kogelbussen op de onderste aankoppelpennen van het
werktuig.
De onderste hefarmen volledig omlaag laten komen met
behulp van de hendel van het regelventiel of de joystick,
en de tractor achteruit rijden, weg van het werktuig.
6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN
6-73
6
BRL6500B
7
BRH3268C
8
BRJ5323B