De getoonde doorsnedetekeningen illustreren de standen
van de wielvelg en schijf ten opzichte van de naaf bij ver-
schillende spoorbreedtes.
Bij het opnieuw monteren of afstellen van een wiel, de
bouten tot de volgende aanhaalkoppels aanhalen en ver-
volgens nog een keer controleren na 1 uur met de tractor
te hebben gereden en vervolgens na 50 bedrijfsuren.
Moeren achterwielschijf -
naaf
Moeren
voor bevestiging van de
achterwielschijf op de velg
M 16 moeren
Spoorinstellingen - Afstelbare velg (types 1 en 2)
Spoorinstelling
A
B
C
D
E
F
G
H
OPMERKING: De spoorbreedtes zijn nominaal en kun-
nen van de getoonde waarden afwijken afhankelijk van
de wiel- en bandmaat.
OPMERKING: Met de bredere bandenmaten is het moge-
lijk dat de smallere spoorbreedten niet ingesteld kunnen
worden als gevolg van te krappe speling tussen banden
en spatborden of werktuigen. De in de tabel vermelde
afmetingen zijn nominaal en dienen uitsluitend als richt-
snoer te worden gebruikt. De spoorbreedtes kunnen va-
riëren afhankelijk van het wieltype en de bandenmaat.
6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN
250 Nm (184 lb ft)
250 Nm (184 lb ft)
Schijf types 1 en 2
niet van toepassing
1530 mm (60.2 in)
1634 mm (64.3 in)
1734 mm (68.3 in)
1830 mm (72.0 in)
1930 mm (76.0 in)
2034 mm (80.1 in)
2134 mm (84.0 in)
6-153
4
SS10D217