6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN
Afstellen van de stabilisator
In de praktijk moet het werktuig aan de 3-puntshef wor-
den gemonteerd met het deksel (4) op beide stabilisato-
ren omhoog, zodat de stabilisatoren vrij in en uit kunnen
schuiven.
De blokker/stelhendel (2) oplichten over de wig (1) zodat
de hendel zich in een rechte hoek bevindt ten opzichte van
de stabilisator. Het telescopische gedeelte draaien met
behulp van de hendel, zodat het schroefdraadgedeelte (3)
in of uit de stabilisator schroeft. Wanneer de lengte goed
is, d.w.z. wanneer de inkeping in het deksel is uitgelijnd
met de nok op de stabilisator, de hendel weer omlaag
4
SS10D211
laten zakken over de wig en het deksel sluiten.
Nu moet de ketting worden afgesteld, door de juiste scha-
kel over de bevestigingshaak te halen, zodat het deksel
op de stabilisator wordt opgetild wanneer het werktuig om-
laag in de bedrijfspositie wordt gebracht.
LET OP: Wanneer de lengte van de stabilisator wordt in-
gesteld om zwaaien toe te laten, moet worden gecontro-
leerd of de achterbanden niet in aanraking kunnen komen
met de stabilisatoren of de onderste hefarmen.
OPMERKING: Bij gebruik van een automatische pick-up
aankoppelinrichting dient u zich ervan te verzekeren dat
de stabilisatoren zodanig zijn afgesteld dat er voldoende
ruimte is tussen de onderste hefarmen en de aankoppel-
inrichting.
6-122