6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN
Werking van de configureerbare aanslag (in-
dien gemonteerd)
Uw tractor kan zijn uitgerust met één of twee regelven-
tielen met configureerbare aanslagen. De draaibediening
(1) wordt gebruikt om één van de vijf beschikbare aan-
slaginstellingen te selecteren.
Om een instelling te selecteren, de bediening draaien tot
het nummer (2) op de eindkap is uitgelijnd met de marke-
ring (1) op het klephuis.
OPMERKING: Als het nummer op de draaibediening niet
correct is uitgelijnd met de referentiemarkering op het
5
BRH3755B
klephuis, kan de prestatie van de klep hierdoor worden
aangetast.
Alvorens aan de keuzeschakelaar te draaien, u ervan ver-
zekeren dat de restdruk uit het hydraulische systeem is
afgevoerd. Om dit te doen stopt u de tractormotor, ver-
plaatst u de hendel van het regelventiel langs alle standen
en zet u hem vervolgens in de neutrale stand.
Iedere stand biedt de volgende functies:
De standen I.
Heffen (R), Neutraal (N), Dalen (L) en Zweefstand (F) zijn
beschikbaar. Aanslagstand alleen in Zweefstand. Geen
automatische terugkeer van de hendel in neutrale stand
(kick out).
II.
Alleen de standen Heffen, Neutraal en Dalen.
Geen
zweefstandfunctie. Geen aanslagstanden beschikbaar.
Geen automatische terugkeer van de hendel in neutrale
stand (kick out).
III.
De standen Heffen, Neutraal, Dalen en Zweefstand zijn
beschikbaar. Aanslagen in Heffen, Dalen en Zweefstand.
Automatische terugkeer hendel in neutrale stand (ontkop-
peling - kick out) in de standen Heffen en Dalen.
6-82