Samenvatting van Inhoud voor New Holland Boomer 20
Pagina 1
OORSPRONKELIJKE INSTRUCTIES - conform richtlijn 2006/42/EG, Annex I, 1,7.4,1 GEBRUIKERSHANDLEIDING Boomer ™ Boomer ™ Compacte tractor Onderdeelnummer 84589071 1e editie Nederlands januari 2013...
Uw NEW HOLLAND AGRICULTURE-dealer zal u instructies geven over de algemene werking van uw nieuwe mate- rieel. (Zie het "Afleveringsrapport" op de achterkant van deze handleiding.) De servicemonteurs van uw dealer zijn in de fabriek opgeleid en staan klaar voor het beantwoorden van al uw vragen over de werking van uw machine.
1 - ALGEMENE INFORMATIE Verbeteringen CNH America LLC streeft continu naar het verbeteren van zijn producten. Wij behouden het recht voor verbeterin- gen of wijzigingen door te voeren wanneer dit praktisch en mogelijk is, zonder enige verplichting om wijzigingen of toevoegingen aan te brengen aan eerder verkocht materieel.
1 - ALGEMENE INFORMATIE Bedoeld gebruik BEDOELD GEBRUIK VAN UW TRACTOR of de afmetingen en de snelheid van de aftakas op de tractors passen bij die van het werktuig. Uw tractor is ontworpen en gebouwd voor het trekken, • Gebruik de tractor niet in combinatie met werktuigen dragen en aandrijven van een verscheidenheid aan ge- zonder eerst de bij het werktuig geleverde specifieke monteerde of getrokken werktuigen, maar dit alles binnen...
Pagina 10
1 - ALGEMENE INFORMATIE • Laat geen bijrijders op de tractor: laat geen personen • Elk gebruik voor andere doeleinden wordt beschouwd staan op de toegang tot het platform of op de opstap- als strijdig met het door CNH AMERICA LLC gespe- trede van de cabine wanneer de tractor in beweging is.
• Controleer of elk niet- NEW HOLLAND AGRICULTURE-materieel dat u aanbrengt op de machine is voorzien van een CE-markering. • Het maximale vermogen van stralingsapparatuur (radio, telefoons enz.) moet beneden de grenzen liggen die zijn vastgesteld in de nationale regelgeving van het land waarin de machine wordt gebruikt.
1 - ALGEMENE INFORMATIE Inhoud van de handleiding Deze handleiding geeft informatie over het bedoelde moeten worden uitgevoerd door professionele service- gebruik van deze tractor onder de door de fabrikant monteurs. Voor een aantal van de laatstgenoemde voorziene omstandigheden bij normaal bedrijf en handelingen zijn mogelijk speciale faciliteiten, techni- routineservice en -onderhoud.
1 - ALGEMENE INFORMATIE Afkortingen van metrische en Engelse eenheden Typische toepassingen Metrische meeteenheid Engelse meeteenheid Naam Symbool Naam Symbool Oppervlakte (landoppervlakte) acre hectare vierkante meter m² vierkante voet ft² vierkante inch in² vierkante millimeter mm² vierkante inch in² Elektriciteit ampère ampère volt...
Pagina 14
1 - ALGEMENE INFORMATIE Typische toepassingen Metrische meeteenheid Engelse meeteenheid Naam Symbool Naam Symbool Temperatuur (anders dan thermodynamisch) graden Fahrenheit graden Celsius °C °F Tijd minuut minuut second second Koppel (inclusief buigmoment, krachtmoment en moment van een koppel) newton meter pond voet lb ft pond voet...
1 - ALGEMENE INFORMATIE Productidentificatienummer (PIN) De machine en de belangrijkste onderdelen zijn te her- HOLLAND AGRICULTURE-dealer bij elk verzoek om on- kennen aan de serienummerplaatjes. U moet de gege- derdelen of servicewerkzaamheden, en ze zijn ook ver- vens op de serienummerplaatjes doorgeven aan uw NEW eist om de machine te identificeren bij diefstal.
Pagina 16
1 - ALGEMENE INFORMATIE Serienummer van de ROPS (kantelbeveili- gingsinrichting) Het serienummerplaatje van de ROPS (kantelbeveili- gingsinrichting) (3) bevindt zich op de dwarssteun van de ROPS, achter de brandstoftank. NHIL13CT00142BA NHIL13CT00888AA 1-10...
1 - ALGEMENE INFORMATIE Opbergen van gebruikershandleiding De bedieningshandleiding moet vóór bedrijf op een veilige plek worden opgeborgen en hij moet beschikbaar zijn voor alle bestuurders. 83114210 1-11...
1 - ALGEMENE INFORMATIE Machinepositie OPMERKING: De aanduidingen links en rechts met be- trekking tot het materieel zijn gezien vanaf de achterkant van de unit, in de normale rijrichting. 83114210 Linker zijaanzicht NHIL13CT00142BA Achteraanzicht 1-12...
1 - ALGEMENE INFORMATIE Conformiteitsverklaring EG-conformiteitsverklaring Conform richtlijn 2006/42/EG en 2004/ 108/EG De fabrikant levert de machine inclusief een document getiteld "EG-conformiteitsverklaring", dat garandeert dat de machine voldoet aan de Europese richtlijnen voor de veiligheid van machines. Dit document bevindt zich gewoonlijk in de machine wanneer de machine aan u wordt geleverd.
Pagina 20
1 - ALGEMENE INFORMATIE NHAG DOC FATCS Op de volgende pagina vindt u een kopie van de EG-conformiteitsverklaring (EG-conformiteitsverklaring conform 2006/42/EG). De EG-conformiteitsverklaring is de verklaring van de fabrikant dat zijn materieel voldoet aan de relevante voorschrif- ten van de EU. Bewaar het originele document op een veilige plaats.
Pagina 21
1.A.2 LS Mtron Ltd ul Legnicka 17/7, 53-67 Wroclaw, Polen 1.A.3 verklaren op onze eigen verantwoordelijk- heid dat het product: New Holland Boomer 20, Boomer 25 Landbouwmachine Commerciële naam en model: [2] Klasseaanduiding: [3] Compacte tractor Type: [4] Serienummer: [5] ..............
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE VEILIGHEIDSINFORMATIE###_2_### Symbool voor veiligheidswaarschuwing en definitie van signaalwoorden Persoonlijke veiligheid Dit is het waarschuwingssymbool voor de veiligheid. Het wordt gebruikt om u te wijzen op mogelijke gevaren voor persoonlijke ongevallen. Alle veiligheidsinformatie die door dit symbool voorafgegaan wordt in acht nemen om letsel of ongevallen met dodelijke afloop te vermijden. In deze handleiding vindt u de signaalwoorden GEVAAR, WAARSCHUWING en OPGELET, gevolgd door speciale instructies.
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Veiligheidsvoorschriften Algemene veiligheidsvoorschriften Wees voorzichtig als u met de machine op hellingen rijdt. Probeer NIET om materiaal van enig deel van de machine Geheven werktuigen, volle tanks en andere belasting lei- te verwijderen terwijl deze in bedrijf is of er onderdelen in den tot een verschuiving van het zwaartepunt van de ma- beweging zijn.
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Voordat u uit de machine stapt: 1. Laat de motor draaien met laag stationair toerental. 1. Parkeer de machine op een stevige, vlakke onder- 2. Schakel alle aandrijfsystemen uit. grond. WAARSCHUWING 2. Zet alle bedieningselementen in de neutrale stand of Bepaalde onderdelen kunnen uitlopen de stand voor de parkeervergrendeling.
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Zet de motor uit en verwijder de contactsleutel voordat u De motor, transmissie, uitlaatcomponenten en hydrauli- elektrische aansluitingen loskoppelt of tot stand brengt. sche leidingen kunnen heet worden tijdens bedrijf. Wees voorzichtig bij het verrichten van servicewerkzaamheden Als u een koelvloeistofdop op onjuiste wijze verwijdert, aan dergelijke onderdelen.
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Hef werktuigen en voorzetstukken voldoende ver boven De rijsnelheid moet zodanig zijn, dat de machine op elk de grond om onbedoeld contact met de weg te voorko- moment stabiel is en u altijd de complete controle over de men.
Pagina 28
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE De plaats voor de brandblusser op uw tractor wordt aan- geduid op afbeelding 2 en door de bijgaande sticker die hieronder staat weergegeven. 20108592 NHIL13CT00142BA GEVAAR Brandgevaar! Zorg ervoor dat er altijd een brandblusser in of in de buurt van de machine aanwezig is. Houd de brandblusser in goede staat middels routi- neonderhoud en -service conform de instruc- ties van de fabrikant.
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Algemene veiligheid met betrekking tot accu's Draag altijd oogbescherming wanneer u aan een accu Volg de instructies van de fabrikant voor de opslag en werkt. hantering van accu's. Vermijd vonken of open vuur in de nabijheid van de accu. De accupolen, accuklemmen en aanverwante accessoi- res bevatten lood en loodlegeringen.
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Veiligheidsgordels Draag altijd de veiligheidsgordel. • Controleer of de bouten goed vastzitten in de steun of bevestiging van de stoel. Inspectie en onderhoud van de veiligheidsgordel • Als de riem is bevestigd aan de stoel, moet u ervoor •...
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Veiligheidsconstructie voor de bestuurder Uw machine is uitgerust met een veiligheidsconstructie monteur voordat de machine weer mag worden gebruikt voor de bestuurder, zoals een rolkooi (ROPS: Roll Over voor werkzaamheden: Protective Structure) of een veiligheidsconstructie bij • De veiligheidsconstructie MOET WORDEN VERVAN- vallende voorwerpen (FOPS: Falling Object Protective GEN.
C. (3) Zie ommezijde. D. (4) Getekend door. E. (5) Reden Het label met de tekst: "NIET BEDIENEN" is verkrijgbaar bij uw NEW HOLLAND AGRICULTURE-dealer. Gevaarlijke chemicaliën Als u wordt blootgesteld aan of in contact komt met Voordat u servicewerkzaamheden aan uw machine ver- gevaarlijke chemicaliën, kunt u ernstig letsel oplopen.
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Bewaar vloeistoffen en filters conform de ter plaatse gel- Voor toegepaste chemicaliën gelden extra voorzorgs- dende wetten en voorschriften. Gebruik uitsluitend ge- maatregelen. Zorg dat u alle informatie over de chemi- schikte verpakkingen voor de opslag van chemicaliën of caliën hebt gekregen van de fabrikant of distributeur van petrochemische stoffen.
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Heffen en lasten boven de machine Gebruik nooit laadbakken, vorken, enz. of ander hef-, worden gehouden voor servicewerkzaamheden of toe- transport- of graafmaterieel voor het heffen van personen. gankelijkheid van onderdelen. Het geheven werktuig niet als werkplatform gebruiken. Laadbakken, vorken, enz.
Deze producten mogen niet in de grond terechtkomen, maar moeten op de juiste wijze verzameld en afgevoerd worden. • Open het aircosysteem niet zelf. Het bevat gassen die niet mogen vrijkomen in de atmosfeer. Uw NEW HOLLAND AGRICULTURE-dealer of aircospecialist heeft speciale apparatuur hiervoor, dus laat het op de juiste wijze vullen van het systeem aan hem over.
G Speciaal gereedschap Er is geen speciaal gereedschap vereist voor het gebruik of onderhoud van uw machine. Voor andere diensten dan die welke zijn vermeld in deze handleiding, verzoeken wij u contact op te nemen met uw NEW HOLLAND AGRICULTURE-dealer.
Pagina 37
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Hydraulische slangen Hoewel periodieke inspectie van hydraulische slangen vereist is, hoeft de bestuurder geen onderhoud eraan uit te voeren. Zie de algemene veiligheidsvoorschriften voor inspectie op 2-2. De tractor slepen WAARSCHUWING Voorkom letsel! Onjuiste sleepprocedures kunnen ongevallen veroorzaken. Volg bij het slepen van uw machine de procedure in deze handleiding.
Pagina 38
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE WAARSCHUWING Brandgevaar! Voeg geen benzine, alcohol of gemengde brandstoffen toe aan diesel, behalve indien en voor zo ver aanbevolen in deze handleiding. Combinaties van brandstoffen kunnen het brand- en explosiege- vaar vergroten. Als u zich hier niet aan houdt, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel. W0401A WAARSCHUWING Brandstofdampen zijn explosief en brandbaar.
Pagina 39
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE WAARSCHUWING Voorkom letsel! Blijf altijd uit het werkbereik van het werktuig. Ga met name NIET staan tussen de tractor en een getrokken werktuig of een driepuntshefinrichting, terwijl u de hefinrichting bedient. Zorg ervoor dat er zich geen omstanders in of nabij deze werkbereiken bevinden. Als u zich hier niet aan houdt, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Pagina 40
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Bepaling van de totale massa, de asbelastingen, het draagvermogen van de banden en het minimaal vereiste ballastgewicht. WAARSCHUWING Verlies van controle! Bij het rijden met hoge snelheid op de openbare weg moet u de aanbevolen bandenspanning en maximale belasting van de fabrikant strikt opvolgen.
Pagina 41
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Sectie 4.4 ► Verklaring omtrent trillingen De trillingswaarde wordt gemeten conform richtlijn 78/764/EEC . Zie Algemene specificatie . Sectie 4.5.1 ► Werken met voorlader (risico van vallende objecten) 1. Er is altijd gevaar verbonden aan werken met een frontlader. 2.
ISO 5131. De geluidsmeting is uitgevoerd met Geluidsniveau ter hoogte Aandrijflijn Externe geluidsniveau ** Model van het oor van de bestuurder * Hydrostatische transmissie Boomer 20 *** 85.9 dB 79.4 dB (HST) Hydrostatische transmissie Boomer 25 *** 85.9 dB 79.4 dB (HST) * Testresultaten zijn conform richtlijn 2009/76/EC Bijlage I.
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Trillingsniveaus Risico's in verband met de blootstelling aan trillingen OPMERKING: Het trillingsniveau door het gehele lichaam OPMERKING: Meer informatie over trillingen door het ge- (WBV) is afhankelijk van een groot aantal parameters, hele lichaam (WBV) bij landbouwtractoren vindt u in spe- waarvan sommige verband houden met de machine, an- cifieke publicaties, en de bijbehorende risico's kunnen on- dere met het terrein en de meeste met de bestuurder.
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Stabiliteit van de machine WAARSCHUWING Gevaar tijdens het rijden! Om instabiliteit van de machine te voorkomen, moet u ALTIJD de vereisten in deze handleiding met betrekking tot de stabiliteit van de machine in acht nemen. Als u zich hier niet aan houdt, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel. W0452A De volgende procedure beschrijft de vereisten voor ma- chinestabiliteit en de methode voor het berekenen van de...
Pagina 45
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Gegevens die noodzakelijk zijn voor het evalueren van de stabiliteit SS11D001 Legenda Voor deze waarde, zie: Massa van de onbelaste tractor = tractor met standaarduitrusting Deze handleiding en minimale brandstofhoeveelheid, zonder gewichten of vloeibare ballast, zonder bestuurder en met enkele wielen Voorasbelasting van onbelaste tractor Deze handleiding Achterasbelasting van onbelaste tractor...
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Constante parameters Minimumverhouding: Wettelijk werkelijke asbelasting van vereiste belaste vooras/massa van de onbelaste tractor 0.45 Minimumverhouding: Wettelijk werkelijke asbelasting van vereiste belaste achteras/massa van de onbelaste tractor Vereiste voorballast Te berekenen Aan de voorkant vereiste ballast bij het dragen van een belasting BR aan de achterkant BEREKENING VAN BFr...
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Veiligheidsstickers De volgende veiligheidsbordjes zitten op de machine voor de persoonlijke veiligheid van de bestuurders en andere werknemers. Alvorens met de machine te gaan werken, om de machine heen lopen en de inhoud en positie van deze veiligheidsbordjes bestuderen.
Pagina 48
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE WAARSCHUWING Bewegende delen! Uw handen en kleding uit de buurt van de draaiende ventilator en aandrijfriem houden. Als u zich hier niet aan houdt, kan dit leiden tot ernstig of zelfs dodelijk letsel. Aantal: 2 Onderdeelnummer: MT40269461 84269904_B (1) Op de rechterkant van de radiateurmantel.
Pagina 49
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE WAARSCHUWING Probeer niet een object te slepen of te trekken via de ROPS (kantelbeveiligingsinrichting)`. Als u zich hier niet aan houdt, kan dit leiden tot ernstig of zelfs dodelijk letsel. Aantal: 1 Onderdeelnummer: MT40269463 84269909N (2) Op het onderste carrosseriepaneel. 93099330 WAARSCHUWING Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM's)
Pagina 50
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE WAARSCHUWINGVoorkom letsel! De externe hydraulische bedieningsschakelaars alleen activeren wanneer u naast de machine staat (buiten het spoor van de banden). NOOIT op of in de buurt van het werktuig of tussen het werktuig en de machine gaan staan. Als u zich hier niet aan houdt, kan dit leiden tot ernstig of zelfs dodelijk letsel.
Pagina 51
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE WAARSCHUWING Afscherming van aftakas Gebruik de machine NIET wanneer de aftakas niet is afgeschermd. Als u zich hier niet aan houdt, kan dit leiden tot ernstig of zelfs dodelijk letsel. Aantal: 1 Onderdeelnummer: MT40269474 84270894 (5) Op de afscherming van de aftakas NHIL13CT00142BA WAARSCHUWING Niet bedienen indien de ROPS (kantelbeveiligingsin-...
Pagina 52
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE WAARSCHUWING Voor uw eigen veiligheid en die van anderen dient u altijd een brandblusser bij u te hebben (op de hiervoor bedoelde plaats). Als u zich hier niet aan houdt, kan dit leiden tot ernstig of zelfs dodelijk letsel. Aantal: 1 Onderdeelnummer: MT40269466 84269927N...
Pagina 53
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE WAARSCHUWINGGevaar tijdens het rijden! De bedieningshandleiding raadplegen voordat u de tractor probeert te slepen. Als u zich hier niet aan houdt, kan dit leiden tot ernstig of zelfs dodelijk letsel. Aantal: 1 Onderdeelnummer: MT40269477 84270901N (9) Op het onderste carrosseriepaneel. 76110443 WAARSCHUWINGVoorkom letsel! U dient alle waarschuwingen uit de bedieningshand-...
Pagina 54
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE WAARSCHUWINGOnverwachte beweging van de machine! Alvorens reparaties of onderhoudswerkzaamheden op de machine uit te voeren, verwijdert u de sleutel. Voor specifieke informatie de bedieningshandleiding lezen. Als u zich hier niet aan houdt, kan dit leiden tot ernstig of zelfs dodelijk letsel. Aantal: 1 Onderdeelnummer: MT40269467 84269928...
Pagina 55
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE WAARSCHUWING Onverwachte beweging van de machine!Ga voorzichtig te werk wanneer u de machine start met startkabels. Lees de gebruikershandleiding. Als u zich hier niet aan houdt, kan dit leiden tot ernstig of zelfs dodelijk letsel. Aantal: 1 Onderdeelnummer: MT40269475 84270895 (13) Bovenop de startmotor.
Pagina 56
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE WAARSCHUWING: GA ALS VOLGT TE WERK BIJ STARTEN MET STARTKABELS (accu met negatieve massa) 1 Draag oogbescherming. 2 Sluit beide uiteinden van de ene kabel aan op de positieve (+) klemmen van beide accu's. 3 Sluit één uiteinde van de andere kabel aan op de minpool (-) van de 'goede' accu.
Pagina 57
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE WAARSCHUWINGVerbrandingsgevaar! Verwijder altijd de dop van de overlooptank VOORDAT u de vuldop verwijdert. Verwijder de doppen nooit terwijl de motor draait of wanneer de koelvloeistof heet is. Schakel de motor uit en laat het systeem afkoelen. Draai de dop langzaam los met een dikke doek en laat de druk ontsnappen.
Vervang alle beschadigde, ontbrekende, overgelakte en onleesbare instructiestickers. Als een instructiesticker deel uitmaakt van een onderdeel dat wordt vervangen, moet u ervoor zorgen dat de instructiesticker op het nieuwe on- derdeel wordt aangebracht. Neem contact op met uw NEW HOLLAND AGRICULTURE-dealer voor vervangende instructiestickers.
Pagina 59
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Gashendel Aantal: 1 Engels: MT40232389 40232389 (1) Op de rechter bovenzijde van het dashboardpaneel. 83115227 Contactslot Aantal: 1 Engels: MT40008540 40008540 (2) Op de rechterzijde van het motorkappaneel achter. 83115228 2-37...
Pagina 60
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Bedieningshendel positieregeling Aantal: 1 Engels: MT40008842 40008842 (3) Op de rechter regelmodule, tussen de bestuurdersstoel en het rechter spatbord. 83115234 Regelklep voor daalsnelheid Aantal: 1 Engels: MT40008821 40008821 (4) Onder de bestuurdersstoel, nabij de parkeerrem. 83115219 2-38...
Pagina 61
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Schakelaar aftakas 40189937 Aantal: 1 Engels: MT40189937 (5) Op de rechterzijde van het dashboardpaneel. 83115223 Tankdop Alleen dieselbrandstof met een ultralaag zwavelgehalte 40241059 Aantal: 1 Engels: MT40241059 (6) Bovenop de tankdop aan de achterzijde van de motorkap. 83115220 2-39...
3 - BEDIENINGSELEMENTEN/INSTRUMENTEN BEDIENINGSELEMENTEN/INSTRUMENTEN###_3_### BESTUURDERSSTOEL Veiligheidsgordel De gesp van de veiligheidsgordel (1) bevindt zich rechts van de stoel. Om de veiligheidsgordel te verlengen, trekt u de gesp naar buiten totdat de lengte correct is. Om de veiligheidsgordel vast te zetten, steekt u de gesp in het gordelslot (2) dat zich links van de stoel bevindt.
Als een tractor omslaat zonder dat er een ROPS aanwezig is, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel. De ROPS en de veiligheidsgor- dels zijn verkrijgbaar bij uw NEW HOLLAND AGRICUL- TURE-dealer. De veiligheid die door de ROPS en de veiligheidsgordel wordt geboden, wordt zo goed als tenietgedaan indien u uw veiligheidsgordel niet vastmaakt.
3 - BEDIENINGSELEMENTEN/INSTRUMENTEN Opklapbare ROPS Een opklapbare ROPS (kantelbeveiligingsinrichting), af- beeldingen 2 en 3, is in de fabriek gemonteerd. Werk zo veel mogelijk met deze ROPS in de stand "UP" (omhoog). Gebruik de ROPS alleen in de "ingeklapte" stand als dit absoluut noodzakelijk is.
3 - BEDIENINGSELEMENTEN/INSTRUMENTEN BEDIENINGSELEMENTEN VOORUIT Instrumentenpaneel 76115287 1. Indicatielampje voor koude start - Licht op wanneer 5. Waarschuwingslampje voor de motoroliedruk - Licht de contactsleutel in de stand "VERWARMING" wordt op wanneer de contactsleutel in de ingeschakelde gedraaid. Het blijft branden zolang contactschakelaar stand staat en blijft korte tijd branden nadat de motor in de stand "VERWARMING"...
Pagina 67
3 - BEDIENINGSELEMENTEN/INSTRUMENTEN 76115287 Temperatuurmeter - Geeft de koelvloeistoftempera- 12. Indicatielampje voor aftakastoerental - Bepaald door tuur aan. Hij wordt geactiveerd wanneer de contact- het motortoerental op de toerenteller. De toerentel- sleutel in de ingeschakelde stand wordt gezet. De lerwaarde van 2600 RPM geeft een toerental van 540 meter geeft "Cold"...
3 - BEDIENINGSELEMENTEN/INSTRUMENTEN Cruise-control WAARSCHUWING Gevaar van verlies van controle! Om de machine optimaal onder controle te houden, mag u de cruise-control niet gebrui- ken bij hoge rijsnelheden of bij het rijden op de openbare weg. Als u zich hier niet aan houdt, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
3 - BEDIENINGSELEMENTEN/INSTRUMENTEN Rempedalen Het rempedaal (1) aan de linkerkant van het bestuurders- platform regelt de remwerking van beide achterwielen. Trap het pedaal in om de tractor te stoppen. 76110442 Parkeerrem LET OP: Zorg ervoor dat de parkeerrem volledig is uitge- schakeld voordat u met de tractor rijdt.
3 - BEDIENINGSELEMENTEN/INSTRUMENTEN Gashendel De gashendel (1) bevindt zich rechts op het dashboard. Duw de hendel naar voren om het motortoerental te ver- hogen, duw de hendel naar achteren om het motortoeren- tal te verlagen. 83114144 Schakelaar aftakas De gashendel (1) bevindt zich rechts op het dashboard. Duw de hendel naar voren om het motortoerental te ver- hogen, duw de hendel naar achteren om het motortoeren- tal te verlagen.
3 - BEDIENINGSELEMENTEN/INSTRUMENTEN Differentieelslotpedaal WAARSCHUWING Wanneer het differentieelslot is ingeschakeld, is het lastig om te sturen. Dit kan leiden tot een ongeval. Gebruik het differentieelslot in het veld om de trekkracht te vergroten, maar schakel het uit bij het keren aan het einde van een rij. Rijd niet met hoge snelheden of op de openbare weg terwijl het differentieelslot is ingeschakeld.
3 - BEDIENINGSELEMENTEN/INSTRUMENTEN Pedalen van de hydrostatische transmissie (HST) De rijsnelheid van tractoren met een hydrostatische trans- missie (HST) varieert voortdurend tussen nul en de nomi- nale maximumsnelheid van de betreffende schakelgroep. De snelheid wordt geregeld door het HST-pedaal (1) op de rechtervoetplaat.
3 - BEDIENINGSELEMENTEN/INSTRUMENTEN Multifunctionele verlichtingsschakelaar De multifunctionele lichtschakelaar (1) bevindt zich aan de linkerkant van het instrumentenpaneel en wordt ge- bruikt voor het bedienen van de verlichting voor de open- bare weg vóór/werklampen, zijlichten/achterlichten en de richtingaanwijzers. 83114146 3-11...
3 - BEDIENINGSELEMENTEN/INSTRUMENTEN BEDIENINGSELEMENTEN LINKS Schakelgroephendel De schakelgroephendel van de transmissie (1) bevindt zich op de linker regelmodule. Er zijn twee toerentalbe- reiken, (H) hoog (-) en (L) laag. De schakelgroephendel van de transmissie heeft een neutrale stand (N) tussen de standen H en L.
3 - BEDIENINGSELEMENTEN/INSTRUMENTEN Vierwielaandrijving (4WD) De vierwielaandrijving (4WD) wordt bediend met een hen- del. De hendel (1) bevindt zich op de linker regelmodule. OPMERKING: Gebruik vierwielaandrijving voor extra tractie op mulle grond, onder natte, gladde omstandighe- den of op hellingen. Bij normaal gebruik op stevige grond, op een hard wegdek of als u met hoge snelheden op de openbare weg gaat rijden, schakelt u de vierwielaandrij- ving uit voor een maximale levensduur van de banden en...
3 - BEDIENINGSELEMENTEN/INSTRUMENTEN BEDIENINGSELEMENTEN RECHTS Hydraulische hefinrichting (HPL) De hendel (1) van de hydraulische hefinrichting (HPL) be- vindt zich op de rechter regelmodule. De hendel regelt de stand van de twee hefarmen. GEVAAR Gevaar van verbrijzeling! Controleer of er zich geen personen in de om- geving bevinden voordat u een werktuig neer- laat.
3 - BEDIENINGSELEMENTEN/INSTRUMENTEN Regelklep voor neerlaatsnelheid van hydraulische hefinrichting (HPL) De regelklep voor neerlaatsnelheid (1) kan worden afge- steld om het oliedebiet van de hefcilinder te regelen. Hier- door kan de bestuurder de neerlaatsnelheid van de onder- ste hefarmen verhogen of verlagen. Draai de regelklep voor neerlaatsnelheid naar binnen (rechtsom) voor een lagere neerlaatsnelheid.
3 - BEDIENINGSELEMENTEN/INSTRUMENTEN Hydraulische afstandsklep achter Uw tractor kan zijn voorzien van één optionele afstands- klep achter. De bedieningshendel (1) bevindt zich op de rechter regelmodule. Om de klep met één plunjer plunjers te bedienen, duwt u de betreffende bedieningshendel (1) naar achteren om de cilinder uit te schuiven of naar voren om de cilinder in te trekken.
3 - BEDIENINGSELEMENTEN/INSTRUMENTEN Klep met twee plunjers De bedieningshendel van de hydraulische klep met twee plunjers (1) is bevestigd aan rechterspatbord. Deze klep wordt hoofdzakelijk gebruikt voor de bediening van de voorlader, maar kan ook worden gebruikt voor de bedie- ning van andere werktuigen die aan de voorkant worden aangebracht.
3 - BEDIENINGSELEMENTEN/INSTRUMENTEN Aansluiting van hydrauliekslangen WAARSCHUWING Gevaar van verbrijzeling! Voordat u de cilinders of werktuigen loskop- pelt, dient u de uitrusting of het werktuig vol- doende te ondersteunen en vast te zetten. Als u zich hier niet aan houdt, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
3 - BEDIENINGSELEMENTEN/INSTRUMENTEN Bedieningselementen voor aftakas — Keuzehendel De keuzehendel voor de aftakas (1) bevindt zich op de rechterregelmodule. De sectiehendel kan in drie verschillende posities worden gezet: • Aftakas achter – naar voren • Aftakas achter en midden – in het midden •...
3 - BEDIENINGSELEMENTEN/INSTRUMENTEN BEDIENINGSELEMENTEN BUITEN CABINE Motorkapvergrendeling Open de motorkap. 1. Steek een schroevendraaier in de opening van de grille (1). Zie 2 voor details. 2. Trek de hendel (2) van de schroevendraaier omhoog om de vergrendeling (3) los te maken. 3.
Pagina 83
3 - BEDIENINGSELEMENTEN/INSTRUMENTEN Sluit de motorkap 1. Til de motorkap omhoog totdat hij niet meer op de steunstang (4) rust. Zie afbeelding 4. 2. Trek de motorkap naar voren op de steunstang en breng hem omlaag totdat hij wordt vastgehouden door het vergrendelingsmechanisme.
Pagina 84
3 - BEDIENINGSELEMENTEN/INSTRUMENTEN 3-22...
4 - BEDIENINGSINSTRUCTIES BEDIENINGSINSTRUCTIES###_4_### INBEDRIJFSTELLING VAN MACHINE Inloopprocedure van de motor Uw NEW HOLLAND AGRICULTURE-tractor heeft een betreffende werkzaamheden. Door met een licht be- lange levensduur en werkt betrouwbaar indien u tijdens laste tractor te werken in een lage versnelling en met de inloopperiode van 50 uur op de juiste manier handelt.
4 - BEDIENINGSINSTRUCTIES Werking van de aftakas Aftakas achter 1. Om de aftakas achter in te schakelen, duwt u de afta- kaskeuzehendel (1) naar voren; vervolgens duwt u de aftakasschakelaar (2) omlaag en draait u de schake- laar in de ingeschakelde stand (3). OPMERKING: Als de aftakas is ingeschakeld, gaat het indicatielampje (4) voor de aftakas op het instru- mentenpaneel branden.
4 - BEDIENINGSINSTRUCTIES Aftakas midden/achter 1. Om de aftakas in het midden en achter in te schakelen, zet u de aftakaskeuzehendel (1) in de middelste stand. Duw de aftakasschakelaar omlaag en draai hem in de ingeschakelde stand. 2. Om de aftakas in het midden en achter uit te schake- len, duwt u De aftakasschakelaar omlaag;...
4 - BEDIENINGSINSTRUCTIES Driepuntshefinrichting 76110451 De driepuntshefinrichting van de tractor wordt gebruikt zijdelingse beweging van de hefarmen. De lengte van de om materieel aan te koppelen dat op drie punten wordt topstang (2) en de hoogte van de linker (3) (4) en rechter bevestigd en gewoonlijk wordt aangedreven door de afta- hefarm kan kunnen afgesteld om werktuigen gemakkelij- kas, bijvoorbeeld rotormaaiers, ploegen, klepelmaaiers,...
4 - BEDIENINGSINSTRUCTIES Afstellingen van driepuntshefinrichting WAARSCHUWING Gevaar van verstrikt raken! Voordat u uitrustingsstukken koppelt of loskoppelt of de aftakas verwisselt: 1) Schakel de parkeerrem in. 2) Zet alle bedieningsele- menten in de neutraalstand en de regelknop voor de aftakas in de uitgeschakelde stand. 3) Zet de motor uit en neem de sleutel uit het contact.
4 - BEDIENINGSINSTRUCTIES 76110451 WAARSCHUWING Gevaar van verbrijzeling! Voordat u een hefstang loskoppelt van de onderste hefarm, moet u het aangekoppelde werktuig neerlaten op de grond en de motor uitzetten. Zorg ervoor dat het aangekoppelde werktuig juist wordt ondersteund en dat alle druk is afgelaten uit het hydraulisch systeem voordat u de borgpennen van de hefstang verwijdert.
4 - BEDIENINGSINSTRUCTIES Afstelling van topstang Om de lengte van de topstang (5) aan te passen, draait u de contramoer (6) los. Houd het uiteinde (7) van de stang vast en draai het middengedeelte van de stang om de topstang langer of korter te maken. Na het afstellen draait u de contramoer vast om ongewenst draaien van de mof tijdens gebruik te voorkomen.
4 - BEDIENINGSINSTRUCTIES Trekstang van tractor LET OP: Bij het vervoeren van materieel over de open- bare weg, moet tussen de trekinrichting van de tractor en die van het werktuig een veiligheidsketting worden aan- gebracht met een trekkracht die gelijk is aan het brutoge- wicht van het werktuig.
4 - BEDIENINGSINSTRUCTIES STARTEN VAN MACHINE Contactslot Het contactslot (1) bevindt zich op het midden van de achterste motorkappaneel. Door de sleutel rechtsom in de stand "AAN" (2) te draaien, worden de waarschu- wingslampen en instrumenten geactiveerd. De motor start wanneer de sleutel volledig naar de stand "START" (3) wordt gedraaid.
4 - BEDIENINGSINSTRUCTIES De motor starten WAARSCHUWING Gevaar voor overrijden! Neem altijd plaats in de bestuurdersstoel en schakel de parkeerrem in voordat u de motor start. Probeer de motor nooit te starten terwijl u naast de machine staat. Als u zich hier niet aan houdt, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Pagina 95
4 - BEDIENINGSINSTRUCTIES Bestuurderaanwezigheidssysteem (startstand) Aftakas Aftakas Koppelingspe- Bestuurder Transmissie Parkeerrem Status achter midden daal HST-pedaal Niet op stoel in de Ingeschakeld N.v.t. Start neutraalstand HST-pedaal Niet op stoel Uitgeschakeld N.v.t. in de Start met alarm neutraalstand HST-pedaal Op stoel Ingeschakeld in de N.v.t.
4 - BEDIENINGSINSTRUCTIES De tractor starten met startkabels WAARSCHUWING WAARSCHUWING Onverwachte beweging van de machine! Explosief gas! Zit altijd op de bestuurdersstoel wanneer u Tijdens het opladen van accu's komen ex- de machine bedient. Omzeil het contactslot plosief waterstofgas en andere dampen vrij. NIET.
4 - BEDIENINGSINSTRUCTIES STOPPEN VAN MACHINE De motor uitschakelen Volg voor het stoppen van de motor de volgende procedure: 1. Blijf op de bestuurdersstoel zitten. 2. Trek de gashendel naar achteren in de stand voor sta- tionair toerental. 3. Schakel de parkeerrem in. 4.
4 - BEDIENINGSINSTRUCTIES Maken van een noodstop Ga als volgt te werk om een noodstop uit te voeren: 1. Laat het HST-pedaal (1) onmiddellijk los en trap het rempedaal (2) in. 2. Trek de gashendel (3) naar achteren om het motortoe- rental te verlagen.
4 - BEDIENINGSINSTRUCTIES Remmen Rempedalen Het rempedaal (1) aan de linkerkant van het bestuurders- platform van de tractor regelt de remwerking van de ach- terwielen links en rechts. Tot stilstand brengen van de tractor Om de tractor tot stilstand te brengen, trapt u het rempe- daal stevig in.
Pagina 100
4 - BEDIENINGSINSTRUCTIES Parkeerrem WAARSCHUWING Onverwachte beweging! Voordat u uit de machine stapt, moet u altijd de parkeerrem inschakelen en de motor uitzetten. Als u zich hier niet aan houdt, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel. W0209A LET OP: Zorg ervoor dat de parkeerrem volledig is vrijge- zet voordat u met de tractor rijdt.
4 - BEDIENINGSINSTRUCTIES RIJDEN MET MACHINE Werking van het stuur De tractor is voorzien van een hydraulische stuurinrichting die ervoor zorgt dat het stuurwiel gemakkelijk kan worden gedraaid. Een onbelast reactiesysteem voorkomt dat het stuurwiel in beweging komt wanneer met de voorwielen over ruw terrein wordt gereden.
4 - BEDIENINGSINSTRUCTIES Bediening van transmissie bij lage omgevingstemperatuur Opwarmtijd WAARSCHUWING De hydraulische olie van de tractor fungeert ook als de Schakel de parkeerrem in tijdens het opwarmen. Zet transmissievloeistof van de tractor. Bij koude weersom- tijdens het opwarmen alle versnellingshendels in de standigheden neemt de viscositeit van de hydraulische neutraalstand en zet de hendel van de aftakaskoppe- olie toe.
4 - BEDIENINGSINSTRUCTIES Werking van de hydrostatische transmissie (HST) De rijsnelheid van tractoren met een hydrostatische trans- missie varieert voortdurend tussen nul en de nominale maximumsnelheid van de betreffende schakelgroep. De snelheid wordt geregeld door het pedaal voor de hydro- statische transmissie (HST) (1), dat zich aan de rechter- kant van het bestuurdersplatform bevindt.
4 - BEDIENINGSINSTRUCTIES Werking van cruise-control WAARSCHUWING Gevaar van verlies van controle! Om de machine optimaal onder controle te houden, mag u de cruise-control niet gebrui- ken bij hoge rijsnelheden of bij het rijden op de openbare weg. Als u zich hier niet aan houdt, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
4 - BEDIENINGSINSTRUCTIES Uitschakelen kruissnelheidregeling voor hydrostatisch transmissie (HST) • Trap het HST-pedaal (1) iets verder in (in de richting voor vooruit rijden) en duw de cruise-control-hendel (2) omlaag, of trap het rempedaal (3) in. Het mechanische stangenstelsel van de cruise-control laat het HST-pe- daal weer terugkeren in de neutraalstand.
4 - BEDIENINGSINSTRUCTIES PARKEREN VAN MACHINE Remmen en bedieningselementen - Parkeren - de tractor Parkeerprocedure WAARSCHUWING Voorkom letsel! Voer altijd de volgende han- delingen uit voordat u smeer-, onderhouds- of servicewerkzaamheden uitvoert aan de ma- chine. 1. Schakel alle aandrijvingen uit. 2. Schakel de parkeerrem in.
5 - TRANSPORTWERKZAAMHEDEN Werking alarmknipperlichten De alarmknipperlichten (1) worden geactiveerd door de schakelaar voor de alarmlichten, die zich linksonder op het instrumentenpaneel bevindt. OPMERKING: De alarmknipperlichten werken met de sleutel in elke stand. NHIL13CT00142BA Om de noodknipperlichten te activeren, drukt u op boven- kant van de schakelaar voor de alarmlichten (2).
5 - TRANSPORTWERKZAAMHEDEN Werking van richtingaanwijzer De richtingaanwijzers worden ingeschakeld door de multi- functionele schakelaar (1) naar voren te duwen wanneer u rechts afslaat en naar beneden te duwen wanneer u links afslaat. De sleutel moet in de ingeschakelde stand ("ON") staan, anders werken de richtingaanwijzer niet.
5 - TRANSPORTWERKZAAMHEDEN Werking van verlichting voor de openbare weg De verlichting voor de openbare weg (1) en de achter- lichten (2) worden in- en uitgeschakeld met behulp van de multifunctionele schakelaar die zich aan de linkerzijde van het instrumentenpaneel bevindt. Deze lampen wer- ken alleen als de contactsleutel in de stand "AAN"...
Pagina 111
5 - TRANSPORTWERKZAAMHEDEN De multifunctionele verlichtingsschakelaar (1) is een draaischakelaar met drie standen (die rechtsom draait vanuit de uitgeschakelde stand). De drie standen regelen de verlichting van het instrumentenpaneel, de zijverlichting, het dimlicht voor de openbare weg en het grootlicht voor de openbare weg. •...
5 - TRANSPORTWERKZAAMHEDEN Werking van werklampen De werklampen (1) worden in- en uitgeschakeld met be- hulp van de multifunctionele verlichtingsschakelaar (2) die zich aan de linkerkant van het instrumentenpaneel be- vindt. Deze lampen werken alleen als de contactsleutel in de stand "AAN" staat. 83114207 NHIL13CT01035AA Om de werklampen in te schakelen, zet u de multifuncti-...
5 - TRANSPORTWERKZAAMHEDEN Werking van remlichten De remlichten (1) gaan branden wanneer het rempedaal (2) wordt ingetrapt en de contactschakelaar in de stand "AAN" staat. 83114164A 76110442...
5 - TRANSPORTWERKZAAMHEDEN Werkverlichting achteraan (optioneel) De optionele werklamp achter (1) is gemonteerd achter de ROPS (kantelbeveiligingsinrichting) en wordt bediend door een schakelaar die zich op de lamp bevindt. OPMERKING: Het wordt niet aangeraden om de werk- lamp achter te laten branden als tevens de optionele 7-pens aansluiting voor de aanhangwagen en de ver- lichting van de aanhangwagen worden gebruikt.
Neem de volgende veiligheidsmaatregelen in acht bij het ligheidskettingen en geschikte bevestigingsmiddelen zijn rijden met de tractor: verkrijgbaar bij uw NEW HOLLAND AGRICULTURE-dea- ler. • Let altijd op waar u rijdt, vooral aan het einde van een rij, op wegen en in de buurt van bomen.
5 - TRANSPORTWERKZAAMHEDEN VERZENDTRANSPORT Vervoeren van een tractor op een laadbed LET OP: Maak de kettingen niet vast om de stuurcilin- • Zet de voorkant van de tractor vast aan de voorkant van ders, spoorstangen of assen. Deze onderdelen kunnen het frame.
5 - TRANSPORTWERKZAAMHEDEN TERUGROEPTRANSPORT De tractor slepen De tractor slepen WAARSCHUWING Onverwachte beweging van de machine! Probeer de machine nooit te starten door hem aan te slepen. De machine kan onverwacht starten. Als u zich hier niet aan houdt, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
5 - TRANSPORTWERKZAAMHEDEN Om de tractor te slepen moet een sterke ketting worden gebruikt. Bij het slepen van de tractor vanaf de achterkant mag uitsluitend de trekstang worden gebruikt. Bij het trek- ken van de tractor aan de voorkant uitsluitend de trekhaak (1) gebruiken die op de gewichtssteun vóór of op de voor- ste steun is aangebracht.
6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN 6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN###_6_### ALGEMENE INFORMATIE Ballastgewichten van tractor Voor voldoende tractie en maximale prestaties tijdens Wanneer een aan de achterkant gedragen werktuig in de trekwerkzaamheden, en als contragewicht voor aan de transportstand wordt geheven, moet de reactie van het achterkant gemonteerd materieel, moet ballastgewicht voorwiel ten minste 20% van het tractorgewicht zijn.
Pagina 120
Ballastgewichten van tractor Gietijzeren gewichten (optioneel) Gietijzeren gewichten zijn verkrijgbaar als accessoires bij uw NEW HOLLAND AGRICULTURE-dealer. Op het voor- ste uiteinde, aan de achterzijde en op de achterwielen van de tractor kunnen gewichten worden geplaatst. Steun van frontgewichtdrager (optioneel)
Pagina 121
6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN Ballastbak (optioneel) Een categorie-1 ballastbak, 227 kg (500 lb) geschikt voor een driepuntshefinriching (1) kan worden aangeschaft als extra uitrusting. Laad naar behoefte met zand, grind of vergelijkbare losse ballast. Gewicht (leeg) Gewicht (belast) Ballastbak voor 46 kg (101 lb) 228 kg (503 lb) driepuntshefin-...
De intervallen moeten worden verkort LET OP: Gebruik altijd originele onderdelen, olie en fil- voor zanderige, stoffige en extreem hete bedrijfsomstan- ters van NEW HOLLAND AGRICULTURE voor een juiste digheden. werking van de tractor en voor een juiste filtering van de...
Pomp vers smeervet in de smeernippels om het onder- deel voldoende te smeren en om verontreinigingen uit het smeerkanaal te verwijderen. Veeg het overtollige smeervet weg. Gebruik een vetspuit met schoon universeel smeervet van hoge kwaliteit NEW HOLLAND A GR-9 M MBRA ULTI PUR-...
7 - ONDERHOUD Koppel - Minimumaanhaalkoppels voor normale montage OPMERKING: Aanhaalkoppels voor metrische bevestigingsmiddelen van M4 tot en met M8 zijn vermeld in pound- inch ( # lb in). Aanhaalkoppels voor metrische bevestigingsmiddelen van M10 tot en met M24 zijn vermeld in pound-foot ( # lb ft). Metrische bevestigingsmiddelen zonder flens Borgmoer Borgmoer...
7 - ONDERHOUD Identificatiemarkeringen Metrische zeskantbouten, zeskantflensbouten en slotbouten, klasse 5,6 en hoger 20083680 Identificatiemarkeringen metrische bouten 1. Identificatie van fabrikant 2. Eigenschappenklasse Metrische zeskantmoeren en borgmoeren, klasse 05 en hoger 20083681 Identificatiemarkeringen metrische zeskantmoeren 1. Identificatie van fabrikant 2. Eigenschappenklasse 3.
Pagina 127
7 - ONDERHOUD OPMERKING: Aanhaalkoppels voor bevestigingsmiddelen met Imperial-eenheden van 1/4 inch tot en met 5/16 inch zijn vermeld in pound-inch ( # lb in). Aanhaalkoppels voor bevestigingsmiddelen met Imperial-eenheden van 3/8 inch tot en met 1 inch zijn vermeld in pound-foot ( # lb ft).
Pagina 128
7 - ONDERHOUD Identificatiemarkering Klassen van inchbouten en vrijdraaiende moeren Identificatiemarkeringen voor SAE-klasse (J995) van bouten en moeren Klasse Identificatiemarkering voor klasse Beschrijving van markering Klasse 2 Geen lijnmarkeringen Klasse 5 Drie lijnmarkeringen Klasse 8 Zes lijnmarkeringen Klasse 2 Geen lijnmarkeringen in de omtrek Klasse 5 Twee lijnmarkeringen in de omtrek, 120°...
Pagina 129
7 - ONDERHOUD Klassen van zelfborgende inch-moeren, vol- ledig metaal (drie gangbare markeringsme- thoden) Bij zelfborgende moeren wordt de klasse van de moer aangeduid aan de hand van een van de drie verschillende markeringsmethoden die de sterkte en de fabrikant aanduiden. Gangbare identificatiemarkeringen voor klassen van zelfborgende moeren Klasse Identificatiemarkering voor klasse...
7 - ONDERHOUD Koppel - Standaardaanhaalkoppels voor hydraulisch systeem Aanbrengen van verstelbare fittingen in O-ringkoppelingen met rechte schroefdraad 1. Smeer de O-ring door deze met een dun laagje lichte olie of vaseline in te smeren. 2. Breng de O-ring aan in de groef naast de metalen steunring die aan het uiteinde van de groef (4) is aan- gebracht.
Pagina 131
7 - ONDERHOUD Aanhaalkoppel van draadfitting voor leidingen Koppel (maximum) Maat schroefdraad N·m (lb ft) 1/8–27 13 (10) 1/4–18 16 (12) 3/8–18 22 (16) 1/2–14 41 (30) 3/4–14 54 (40) Ga als volgt te werk voordat u leidingfittingen aanbrengt en aanhaalt: 1.
7 - ONDERHOUD Accuscheidingsschakelaar De accuscheidingsschakelaar bevindt zich op de rechter framerail van de tractor. Gebruik de schakelaar om de accuvoeding naar de voertuigsystemen los te koppelen wanneer er een elektrische component moet worden verwijderd of losgekoppeld voor onderhoudsdoeleinden. • Draai de schakelaar rechtsom (van boven gezien) om de accuvoeding los te koppelen van de voertuigsyste- men.
7 - ONDERHOUD Dieselbrandstof °F) of als de tractor moet worden gebruikt boven een hoogte van 1524 m (5000 ft). WAARSCHUWING • Gebruik nr. Gebruik diesel van kwaliteit 1-2 waarvan Brandgevaar! het stolpunt ten minste -12 °C (10 °F) lager is dan de Neem bij het werken met dieselbrandstof de verwachte omgevingstemperatuur, om problemen met volgende veiligheidsmaatregelen in acht: 1.
Biodieselbrandstof kan roest en deeltjes aan de bin- LET OP: U moet bij uw NEW HOLLAND AGRICULTURE- nenkant van brandstofopslagtanks op locatie verwijderen. dealer navragen welk mengsel is goedgekeurd voor uw Deze deeltjes zouden zich normaal gesproken aan de zij- motor.
7 - ONDERHOUD Brandstof tanken Brandstof tanken WAARSCHUWING Brandgevaar! Neem bij het werken met dieselbrandstof de volgende veiligheidsmaatregelen in acht: 1. Rook niet. 2. Vul de tank nooit terwijl de motor draait. 3. Veeg gemorste brandstof onmiddel- lijk op. Als u zich hier niet aan houdt, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
7 - ONDERHOUD Krikpunten van de tractor WAARSCHUWING Defectraken van materieel kan leiden tot ongevallen of letsel! Gebruik alleen hijsapparatuur die voldoende capaciteit heeft voor het heffen van de lasten die u ver- plaatst. Controleer de hijsapparatuur dagelijks op beschadigde en ontbrekende onderdelen. Zorg ervoor dat er zich geen andere monteurs of omstanders onder de last bevinden terwijl deze beweegt.
7 - ONDERHOUD Vastdraaien Test Ontluchten Reiniging Afstellen Smeren Vervangen Vloeistof aftappen Vloeistof verversen Controleren Interval Pag.- Service_Punten Aant. Naar behoefte 7-40 Brandstofinspuitsysteem 7-42 Brandstofverstuivers 7-43 Instellen van de neutrale stand van hydrostatische transmissie (HST) 7-46 Riem 7-47 Frame van de rolkooi (ROPS) 7-48 Accu 7-49...
Pagina 139
7 - ONDERHOUD Indien het oliepeil laag is, verwijdert u de vuldop (2) en vult u olie bij via de vulopening. 83114160 Vul zoveel olie bij dat deze reikt tot tussen de twee markeringen (1) op de peilstok. Vul het reservoir niet te ver.
7 - ONDERHOUD Motorkoelsysteem - Controleren - Koelvloeistofniveau Koelsysteem De motor van de tractor moet op de juiste temperatuur wer- ken voor maximaal rendement en een maximale levens- duur. Dit is afhankelijk van het koelsysteem. Vul het systeem altijd met een oplossing van 50% ethy- leenglycol-antivries en 50% water.
-23.3 - 49 °C (-10 - 120 °F) NEW HOLLAND A ™ HSP E MBRA ASTERGOLD NGINE SAE 10W-30 -29 - 16 °C (-20 - 60 °F) NEW HOLLAND AMBRA MASTERGOLD HSP SAE 5W-30 Oliespecificatie API CF-4 of CH-4 7-19...
Pagina 142
7 - ONDERHOUD OPMERKING: Tractoren worden af fabriek geleverd met (15W40-)olie. 7-20...
7 - ONDERHOUD Brandstoffilters - Vloeistof aftappen OPMERKING: De brandstoftank heeft geen brandstofaf- sluitklep. Om de brandstofstroom uit de brandstoftank te stoppen, moet u de brandstofinlaatslang losnemen van de brandstoffilterbasis en een dop erop aanbrengen, of de brandstofslang volledig dichtknijpen zodat er geen brand- stof doorheen kan stromen.
7 - ONDERHOUD Oliefilter - Vervangen - Hydraulisch systeem OPMERKING: Vervang het oliefilter van het hydraulisch systeem na de eerste 50 bedrijfsuren, en vervolgens om de 300 bedrijfsuren. Het hydraulisch systeem maakt gebruik van een schroef- oliefilter, dat zich aan de linkerkant van de tractor bevindt, onder het bestuurdersplatform.
7 - ONDERHOUD Frame van de rolkooi (ROPS) - Controleren - Onderhoud en inspectie 76005236 OPMERKING: Controleer de ROPS na de eerste 50 bedrijfsuren. Na de eerste inspectie moet de ROPS om de 300 bedrijfsuren worden gecontroleerd, of om de zes maanden, wat zich het eerst voordoet.
7 - ONDERHOUD Bevestigingsbouten van de veiligheidsgordel Inspecteer de bestuurdersstoel en de bevestigings- middelen voor de veiligheidsgordel. Haal indien no- dig de bouten (1) aan met het juiste koppel van 54 N·m (40 lb ft) en vervang versleten of beschadigde onderdelen.
7 - ONDERHOUD Om de 50 uur Smeerpunten Pedaalas - koppeling en rempedalen • Driepuntshefinrichting (4) • Smeer deze punten als volgt: Verwijder met een doek oud smeervet en vuil van de smeernippels, om te voorkomen dat er vuil in de onderdelen terecht komt wanneer u nieuw smeervet aanbrengt.
93099360 Het oliepeil is juist wanneer de olie reikt tussen de twee markeringen op de peilstok. Als het niveau laag is, vul de hydraulische olie NEW HOLLAND A MBRA MULTI G 134™ bij via HYDRAULIC TRANSMISSION OIL de peilstokopening.
7 - ONDERHOUD Riem - Controleren Controleer de V-riem (1) op tekenen van scheurvor- ming of rafels. Als er tekenen van slijtage zijn, brengt u een nieuwe aan. 93100929 OPMERKING: Controleer de spanning van de V-riem om de 300 bedrijfsuren, zie Wielen en banden OPMERKING: Controleer de bandenspanning om de 50 bedrijfsuren of wekelijks.
Pagina 150
7 - ONDERHOUD WAARSCHUWING Explosiegevaar! Een band kan exploderen tijdens het op- pompen. Plaats de band goed op de velg voordat u hem oppompt. Verhoog de luchtdruk nooit tot boven 240 kPa (35 psi) om de band op de velg te plaatsen. Oefen nooit kracht uit op een gedeeltelijk of volledig opgepompte band.
Pagina 151
7 - ONDERHOUD Houd u aan de volgende veiligheidsmaatregelen bij het oppompen van of het verrichten van servicewerk- zaamheden aan banden, om (dodelijk) letsel te voor- komen: Zorg ervoor dat de velg schoon is en vrij is van • roest. Smeer de beide velgschouders en de velgflen- •...
Het oliepeil is correct wanneer de olie reikt tussen de bovenste (2) en onderste (3) markering van de peilstok. 83114157 Als het oliepeil te laag is, vult u olie NEW HOLLAND 90 bij via de opening voor de peil- MBRA YPOIDE stok.
7 - ONDERHOUD Elke 100 uur Brandstoffilters - Vloeistof aftappen OPMERKING: De brandstoftank heeft geen brandstofaf- sluitklep. Om de brandstofstroom uit de brandstoftank te stoppen, moet u de brandstofinlaatslang losnemen van de brandstoffilterbasis en een dop erop aanbrengen, of de brandstofslang volledig dichtknijpen zodat er geen brand- stof doorheen kan stromen.
7 - ONDERHOUD Luchtfilter - Reinigen - Primair element Om toegang te verkrijgen tot het luchtfilter (1), opent u de motorkap van de tractor. Het luchtfilter omvat twee elementen: een buitenste (pri- mair) element en een binnenste (veiligheids)element. Om het primaire element te verwijderen, neemt u de klemmen (2) op de einddop los.
Pagina 155
7 - ONDERHOUD OPMERKING: Reinig het primaire element om de 100 be- drijfsuren. Bij extreem stoffige omstandigheden moeten de service-intervallen mogelijk worden verkort. Trek het primaire element (1) uit de bus. Verwijder al het losse vuil uit de bus en controleer het uiteinde van de bus op vuil dat ertoe kan leiden dat het nieuwe element niet juist kan worden afgedicht.
7 - ONDERHOUD Om de 300 uur Riem - Controleren 93100929 Een met een riem aangedreven ventilator be- • vindt zich aan de voorzijde van de motor en zuigt lucht door de radiateurribben om de tem- peratuur van de koelvloeistof van de radiateur te verlagen.
7 - ONDERHOUD Brandstoffilters - Vervangen OPMERKING: De brandstoftank heeft geen brandstofafsluitklep. Om de brandstofstroom uit de brandstoftank te stoppen, moet u de brandstofinlaatslang losnemen van de brandstoffilterbasis en een dop erop aanbrengen, of de brandstofslang volledig dichtknijpen zodat er geen brandstof doorheen kan stromen. Sluit de brandstofinlaatslang naar het brandstoffilter Verwijder de bezinkingskolf (1) door hem aan de on- derkant te draaien.
7 - ONDERHOUD Om de 400 bedrijfsuren Transmissie - Vloeistof verversen - Achteras en hydraulisch systeem Verversen van de olie van de transmissie, de achteras en het hydraulisch systeem OPMERKING: Ververs de olie van de transmissie, de ach- teras en het hydraulisch systeem om de 400 bedrijfsuren. OPMERKING: Bij koude weersomstandigheden kan de hydraulisch olie van de tractor worden gewijzigd in New Holland F200.
Nadat de olie is afgetapt, brengt u de aftappluggen weer aan en voert u de gebruikte olie af. Verwijder de peilstok/vulplug (2) Vul de as met olie NEW HOLLAND AMBRA HY- POID 90 GEAR LUBE totdat het oliepeil reikt tussen de bovenste en onderste markering op de peilstok.
7 - ONDERHOUD Om de 1000 uur Binnenste veiligheidselement van luchtfilter OPMERKING: Voor een maximale bescherming van de motor en levensduur van het luchtfilter brengt u bij elke derde vervanging van het primaire element of om de 1000 h bedrijfsuren een nieuw binnenste veiligheidselement aan, naargelang wat zich het eerst voordoet.
7 - ONDERHOUD Naar behoefte Brandstofinspuitsysteem - Ontluchten Ontlucht het brandstofsysteem indien: Het is afgetapt. • Er een nieuw filterelement is aangebracht. • De brandstoftank volledig leeg is geraakt. • De leidingen naar of vanaf het filter zijn losge- • koppeld.
Pagina 163
7 - ONDERHOUD Open de ontluchtingsschroef (2) bij de pomp en sluit de ontluchtingsschroef vervolgens wanneer er lucht- vrije brandstof naar buiten stroomt. Duw de gashendel in de stand voor hoge snelheid. Torn de motor enkele seconden om de hogedruk- brandstofleidingen te ontluchten.
7 - ONDERHOUD Brandstofverstuivers - Ontluchten Ontluchten van de inspuitleidingen WAARSCHUWING Ontsnappende vloeistof! Hydraulische vloeistof of dieselbrandstof die onder druk uit het systeem spuit, kan door de huid drin- gen en infecties of ander letsel veroorzaken. Om letsel te voorkomen: laat de druk volledig af voordat u vloeistofleidingen loskoppelt of werkzaamheden aan het hydraulisch systeem uitvoert.
7 - ONDERHOUD Instellen van de neutrale stand van hydrostatische transmissie (HST) Controleren of de hydrostatische transmissie (HST) terugkeert naar de neutraalstand Schakel de lage schakelgroep in en stel het motor- toerental in op hoog stationair. Rijd met de tractor vooruit en achteruit en neem uw voet van het pedaal van de hydrostatische transmis- sie (HST).
Pagina 166
7 - ONDERHOUD De neutraalstand van het bedieningsstangenstelsel van de hydrostatische transmissie (HST) afstellen 76114193 Parkeer de tractor op een vlakke, stevige ondergrond en zet de motor uit. OPMERKING: Voordat u de achterwielen heft, brengt u wielblokken aan tussen de vooras en het motorframe, om te voorkomen dat de voorkant van de tractor zijwaarts kan schommelen.
Pagina 167
7 - ONDERHOUD Indien de achterwielen draaien wanneer de pedalen in de neutraalstand staan, stelt u het bedieningsstan- genstelsel van het HST-systeem af door de beves- tigingsbout (2) los te draaien en aan de as (3) te draaien tot de wielen niet draaien. Haal de beves- tigingsbout aan nadat de afstelling is voltooid.
7 - ONDERHOUD Riem - Afstellen WAARSCHUWING Gevaar bij onderhoud! De motor moet zijn uitgeschakeld als u de bevestigingsbouten van de dynamo los- of vastdraait. Als u zich hier niet aan houdt, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel. W1096A Afstellen van de spanning van de V-riem: Draai de bevestigingsbouten (1) van de dynamo los.
7 - ONDERHOUD Frame van de rolkooi (ROPS) - Vervangen - Mogelijke schade WAARSCHUWING Gevaar van omrollen! Trek alleen via de trekstang. Bevestig GEEN kettingen of touwen aan de rolkooi (ROPS) voor trekdoel- einden, aangezien de machine hierdoor kan omslaan. Zorg voor voldoende vrije ruimte voor de ROPS als u door deuropeningen of onder laaghangende objecten rijdt.
7 - ONDERHOUD Accu - Test de weerstand van de De tractor is uitgerust met een 12 V-accu, BCI-groep 34, met een minimaal koudestartvermogen van 660 A bij -18 °C (0 °F). Zorg dat de accuaansluitingen goed vastzitten en vrij van corrosie zijn.
V-snaar en de bedradingsaansluitingen. Als deze punten in goede staat verkeren en het waarschuwingslampje blijft niet opladen aangeven, dient u contact op te nemen met uw New Holland-dealer. 7-49...
7 - ONDERHOUD Identificatie van zekeringen Het zekeringenblok bevindt zich aan de linkerkant van de stuurkolom, onder de tunnel. Vervang doorgeslagen ze- keringen altijd door een zekering met de gespecificeerde waarde voor het betreffende circuit. Van boven tot onder omvat het zekeringenblok de volgende zekeringen: 93100905 Zekeringswaarde...
7 - ONDERHOUD Vervangen van de maxi-zekering De hoofdzekering is een 50 A-zekering aan de (1) rech- terzijde van de motor, in de buurt van de startmotor. Deze zekering beschermt het gehele elektrische systeem van de tractor. 93100929 Ga als volgt te werk om de hoofdzekering te vervangen: Verwijder de oude zekering uit de zekeringhouder en vervang haar.
7 - ONDERHOUD Vervangen van lamp van rem-/achterlicht Vervangen van een lamp van het achterlicht: Verwijder de twee schroeven (1) waarmee het glas van de achterlichten vastzit en verwijder het glas. NHIL12CT00908AA Druk op de lamp van het rem-/achterlicht (2) of de lamp van de richtingaanwijzer (3) en draai linksom de oude lamp uit de fitting te verwijderen.
7 - ONDERHOUD Druk op de lamp (2) en draai de lamp linksom in de fitting om deze te verwijderen. OPMERKING: Vervang deze door een P21W-lamp. Breng de nieuwe lamp aan in de fitting en draai deze rechtsom tot de lamp op zijn plaats zit. Breng de kappen en de bevestigingsschroeven aan.
7 - ONDERHOUD Wielen Haal de wielbouten (1)en -moeren (2) altijd aan met het voorgeschreven koppel wanneer de wieleenheid is verwij- derd van de tractor of wanneer de wielbouten zijn losge- draaid. Aanhaalkoppel voorwielen 176 - 196 N·m (130 - 145 lb ft) •...
7 - ONDERHOUD Voorwielen - Afstellen Als de toespoorinstelling niet juist is, stel als volgt af: Draai de borgmoeren (1) van de spoorstang los. Stel de spoorstangbuiseenheid (2) af zoals vereist voor een toespoorinstelling van 0 - 5 mm (0 - 0.2 in). Nadat het juiste toespoor is verkregen, haalt u de spoorstangborgmoeren aan.
7 - ONDERHOUD STALLING Voorbereiding op stalling - Tractor Hieronder vindt u een lijst met beschermende maatregelen die moeten worden uitgevoerd als u de tractor langdurig wilt stallen: Reinig de tractor grondig. Werk indien nodig de lak bij om roestvorming te voorkomen. Controleer de tractor op versleten of beschadigde onderdelen.
Controleer of de motor smering ont- vangt en of elk bedieningselement goed werkt. Rijd zonder belasting met de tractor om te controle- ren of alles goed werkt. Bijwerken van lak De volgende New Holland-lakken worden aanbevolen voor het herstellen van de lak. Kleur Onderdeelnr. Hoeveelheid...
8 - PROBLEEMOPLOSSING PROBLEEMOPLOSSING###_8_### SYMPTOOM/SYMPTOMEN Motor - Probleemoplossing Probleem Mogelijke oorzaak Corrigerende maatregel De startmotor draait niet Accu weinig geladen Laad of vervang de accu met de contactschakelaar in de stand (START). Losse accu of kabelklemmen van de start- Draai de klemmen vast motor Defecte contactschakelaar Repareer of vervang de schakelaar...
8 - PROBLEEMOPLOSSING Probleem Mogelijke oorzaak Corrigerende maatregel De kleur van de rook uit Luchtfilter verstopt Reinig of vervang het motorluchtfilter de uitlaat is zwart. Overmatige brandstoftoevoer Repareer de brandstofinspuitpomp, indien nodig Defecte brandstofverstuiver Repareer of vervang de brandstofverstui- Laag motorvermogen Verstopte brandstofverstuiver Repareer de verstuiver, indien nodig Koolstofopophoping op de klepzitting...
8 - PROBLEEMOPLOSSING Hydraulisch hefsysteem - probleemoplossing Probleem Mogelijke oorzaak Corrigerende maatregel De driepuntshefinrichting Ontbreken van transmissie-/hydraulische Vul naar behoefte olie bij beweegt niet omhoog olie Lucht in de hydraulische aanzuigleiding Haal het hydraulisch filter aan en controleer alle aansluitingen van de hydraulische aan- zuigleiding Hydraulisch filter verstopt Vervang het hydraulisch filter...
8 - PROBLEEMOPLOSSING Probleem Mogelijke oorzaak Corrigerende maatregel De zuigerafdichting van de cilinder is be- Repareer de cilinder naar behoefte schadigd De voorwielen draaien Onjuiste montage van het stuurtandwiel Repareer het stuurtandwiel naar behoefte tegenovergesteld aan het stuurwiel Onjuiste montage van de stuurslangen Monteer de stuurslangen naar behoren Olielekkage van de Afdichting beschadigd...
Pagina 185
8 - PROBLEEMOPLOSSING Probleem Mogelijke oorzaak Corrigerende maatregel Koplampen branden zwak Accuspanning is laag Laad de accu op of vervang hem Defecte bedrading van koplampen of de- Controleer en repareer de bedrading naar fecte massa-aansluiting behoefte Koplampen branden niet Lampje doorgebrand Vervang het lampje naar behoefte Zekering doorgeslagen Controleer de oorzaak en vervang de ze-...
9 - SPECIFICATIES SPECIFICATIES###_9_### Wielen - Snelheidsaanduiding voor de banden - Spoorbreedteafstellingen OPMERKING: De spoorbreedte wordt gemeten tussen de hartlijnen van de banden. Voorwielafstellingen Type band Instelling Tractormodel OPMERKING Grasland (R3) 23.5 x 8.50-12 (alleen met Voorwielaandrijving Niet verstelbaar 930 mm (36.6 in) bolle kant velg naar binnen) Industrieel (R4) 23.5 x 8.50-12 (alleen met...
9 - SPECIFICATIES Wielen - Bandenspanning Er moet rekening worden gehouden met de bandenspanning wanneer gewicht, instrumenten of werktuigen aan de tractor worden toegevoegd, anders kan de tractor worden beschadigd. In de onderstaande tabel ziet u de bandenspanningen. BANDENSPANNINGEN VOOR Type band Bandenspanning Bandenmaat...
9 - SPECIFICATIES Algemene specificaties Model Model Model Model Boomer 20 - Boomer 25 - Boomer 20 - Boomer 25 - Hydrostatisch Hydrostatisch Hydrostatisch Hydrostatisch MOTOR Riemdoorbui- 10 - 13 mm 10 - 13 mm ging (0.4 - 0.5 in) (0.4 - 0.5 in)
Pagina 190
9 - SPECIFICATIES Model Model Model Model Boomer 20 - Boomer 25 - Boomer 20 - Boomer 25 - Hydrostatisch Hydrostatisch Hydrostatisch Hydrostatisch Draaihoek Bocht naar rechts Bocht naar rechts Hefvermogen bij 650 kg (1433 lb) 650 kg (1433 lb) 46–49°...
Pagina 191
9 - SPECIFICATIES Model Model Model Model Boomer 20 - Boomer 25 - Boomer 20 - Boomer 25 - Hydrostatisch Hydrostatisch Hydrostatisch Hydrostatisch Voorwiel --- schijf AANHAALKOPPELS ROPS- op naaf: BEVESTIGINGSBOUT Voorwielaan- 93 - 108 N·m (69 93 - 108 N·m (69 ROPS op de 85 N·m (63 lb ft) 85 N·m (63 lb ft)
9 - SPECIFICATIES Afmetingen van de tractor Model Boomer Model Boomer Model Boomer Model Boomer (1) - LENGTE: SPOORBREEDTEAFSTELLINGEN: FWD: (6)-VOORZIJDE: 2632 mm (103.6 2632 mm (103.6 Graslandbanden: 930 mm (36.6 in) 930 mm (36.6 in) 23,5 x 8,50-12 (2) - WIELBASIS: Ind.
10 - FORMULIEREN EN VERKLARINGEN Servicecontroles - unit ingeschakeld Alle servicecontroles moeten worden uitgevoerd met de tractor op de normale bedrijfstemperatuur. Juiste werking van lampjes en instrumenten en afsluiting van brandstoftoevoer bij uitschakelen van contact Hoofdstuk 4 – BEDIENINGSINSTRUCTIES. Vloeistof- & olielekkage Maximale toerentalinstelling hoog en laag stationair toerental bij nullast (Max: 2900 RPM, Idle: 1400 RPM)
10 - FORMULIEREN EN VERKLARINGEN Afleveringsrapport - Exemplaar voor de dealer Controleren en naar behoefte afstellen Boomer 20, Boomer 25 Servicecontroles - unit uitgeschakeld Afstellen van de remmen - 7-55 Bandenspanning - 7-27 Koppel wielbout - Voor- 93 - 108 N·m (69 - 80 lb ft) Luchtfilterelement &...
Pagina 200
10 - FORMULIEREN EN VERKLARINGEN Servicecontroles - unit ingeschakeld Alle servicecontroles moeten worden uitgevoerd met de tractor op de normale bedrijfstemperatuur. Juiste werking van lampjes en instrumenten en afsluiting van brandstoftoevoer bij uitschakelen van contact Hoofdstuk 4 – BEDIENINGSINSTRUCTIES. Vloeistof- & olielekkage Maximale toerentalinstelling hoog en laag stationair toerental bij nullast (Max: 2900 RPM, Idle: 1400 RPM)
Pagina 201
Index ###_Index_### ALGEMENE INFORMATIE ..............1-1 Afkortingen van metrische en Engelse eenheden .
Pagina 202
Contactslot ..................3-8 Cruise-control .
Pagina 203
Brandstoffilters - Vloeistof aftappen ............. . 7-21 Frame van de rolkooi (ROPS) - Controleren - Onderhoud en inspectie .
Pagina 204
Smeerpunten ................. 7-25 Transmissie - Controleren.
Pagina 205
SPECIFICATIES................9-1 Afmetingen van de tractor.
Pagina 206
Werking van remlichten................5-7 Werking van richtingaanwijzer .