REGELING VAN AANHANGERREMVOORBELASTING
Deze bediening (indien gemonteerd) wordt zodanig inge-
steld dat de remkracht naar de aanhanger maximaal is.
Onder de meeste omstandigheden zal de bediening in
deze stand blijven en voor een goed gebalanceerde rem-
werking zorgen.
In sommige gevallen, bij bepaalde aanhangers, kan deze
instelling een hardere remwerking dan ideaal aan de aan-
hanger geven. In dit geval kan de remkracht naar de aan-
hanger een beetje gereduceerd worden door de afstel-
knop (1) tegen de klok in te draaien.
Om het ventiel te draaien, moet u eerst de knop naar bui-
ten trekken. Na het afstellen de knop naar binnen druk-
ken om de afstelling te blokkeren. De afstelknop moet
opnieuw volledig met de klok mee gedraaid worden wan-
neer een andere aanhanger gebruikt wordt.
WAARSCHUWING
Gevaar van verlies van controle!
De afstelling van de voorspanning van de aan-
hangerrem is zeer gevoelig. Draai NIET meer
dan een halve slag voordat u een test uitvoert
met een volledig beladen aanhanger aange-
koppeld. Indien u zich hier niet aan houdt en
de klep te ver linksom draait, kan dit leiden tot
een onbalans tussen de remkracht van de ma-
chine en die van de aanhanger.
Als u zich hier niet aan houdt, kan dit leiden
tot ernstig of dodelijk letsel.
EXTRA LUCHTTOEVOERCONNECTOR (indien aanwezig)
Er is een extra luchttoevoer beschikbaar voor het oppom-
pen van banden, etc. De luchttoevoer werkt op volle sys-
teemdruk 7 bar (102 psi) of 8 bar (116 psi) afhankelijk
van het geïnstalleerde systeem. Wanneer de luchttoe-
voer niet gebruikt wordt, moet de beschermende stofkap
geplaatst worden.
Altijd een degelijk luchtpistool met meter gebruiken om
banden op te pompen. De luchtslang aansluiten op de
luchtuitlaat (1), die zich op de rechterkant van de motor
bevindt, achter de brandstoffilters.
6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN
W0416A
6-141
1
SS11A088
2
SS11A089
1
BRI4126B