Waarschuwing
Airbags worden met grote kracht in
een fractie van een seconde
ontstoken. Indien personen zich
tegen of heel dicht bij een airbag
bevinden, kunnen ze ernstig of
dodelijk gewond raken, indien de
airbag afgaat. Ga niet onnodig dicht
bij een airbag zitten door op de
rand van de stoel plaats te nemen
of voorover te buigen. Veiligheids-
gordels helpen u op uw plaats te
houden vóór en tijdens een ongeval.
Draag altijd een veiligheidsgordel,
zelfs met airbags. De bestuurder
moet zo ver mogelijk naar achteren
zitten als de correcte bediening van
de auto toelaat. De veiligheidsgor-
dels en de frontairbags voorin
werken het best, wanneer u zo goed
mogelijk tegen de rugleuning en
rechtop zit met beide voeten op de
vloer.
Inzittenden mogen niet tegen het
portier of de zijruiten leunen of
rusten op zitplaatsen met zijairbags
in de stoelen en/of gordijnairbags.
Waarschuwing
Kinderen die tegen of heel dicht bij
een airbag zitten die afgaat, kunnen
zwaar of dodelijk letsel oplopen. Zet
kinderen altijd goed vast in de auto.
Zie Oudere kinderen 0 89 of Baby's
en kleine kinderen 0 91 om te lezen
hoe dat moet.
Er zit een lampje Airbag gereed met
een airbagsymbool in de instrumen-
tengroep. Het systeem controleert het
elektrisch gedeelte van de airbags op
storingen. De lamp wijst u op elektri-
sche storingen. Zie Lampje airbag
ingeschakeld 0 132 voor meer infor-
matie.
STOELEN EN VEILIGHEIDSSYSTEMEN
Waar zijn de airbags?
De frontairbag van de bestuurder
bevindt zich midden op het stuurwiel.
De frontairbag van de buitenste
voorpassagier bevindt zich in het
instrumentenpaneel aan de passa-
gierszijde.
79