240
RIJDEN EN BEDIENEN
Waarschuwing
(Vervolg)
Zet de motor af wanneer u
tankt.
Houd vonken, vlammen en
rookgerei uit de buurt van
brandstof.
Verlaat de tankzuil niet
tijdens het tanken.
Gebruik geen mobiele
telefoon tijdens het tanken.
Stap niet in uw auto wanneer
u brandstof tankt.
Houd kinderen uit de buurt
van de tankzuil en laat
kinderen nooit tanken.
Wanneer u het tankpistool er
te snel in steekt, kan er
brandstof uit spuiten. Dit
sproeien kan gebeuren
wanneer de tank bijna vol is
en gebeurt vaker bij warm
weer. Steek het tankpistool er
langzaam in, wacht tot een
eventueel sissend geluid weg
is en begin dan met tanken.
De tankvulklep wordt vergrendeld als
de portieren worden vergrendeld. Druk
op
op de RKE-zender om te
ontgrendelen. Druk midden op de
achterrand van de klep om de
tankklep te openen.
De auto heeft een doploos tanksys-
teem en heeft geen tankdop. U moet
het tankpistool volledig insteken en
vergrendelen voordat er kan worden
getankt.
Waarschuwing
Overmatig vullen van de brandstof
(meer dan drie klikken van een
standaardvulpistool) kan aanleiding
geven tot:
Problemen met de rijeigen-
schappen van de auto,
waaronder motorafslag en
schade aan het brandstof-
systeem.
Morsen van brandstof.
Ontbranding van gemorste
brandstof.
Zorg ervoor dat u geen brandstof
morst. Wacht na het bijtanken enkele
seconden voordat u het vulpistool
wegneemt. Verwijder brandstof op
gelakte oppervlakken zo snel mogelijk.
Zie Onderhoud buitenzijde 0 320.