Het startonderbrekingssysteem wordt
uitgeschakeld wanneer het contact
naar ACC/ACCESSORY (acc/accessoire)
wordt gedraaid en er een geldige
zender in de auto aanwezig is.
Het alarmlampje op de instrumenten-
groep gaat branden als er een
probleem is met het in- of uitscha-
kelen van het diefstalalarmsysteem.
Het systeem beschikt over een of meer
RKE-zenders die bij een startbeveili-
gingseenheid in uw voertuig horen. De
auto kan alleen starten met de juiste
bijbehorende RKE-zenders. Mocht de
zender ooit beschadigd raken, dan
kunt u uw voertuig wellicht niet
starten.
Bij het starten van de auto kan het
alarmlampje kort oplichten wanneer
het contact wordt ingeschakeld.
Als de motor niet start en het alarm-
lampje blijft branden, is er een
probleem met het systeem. Zet het
contact uit en probeer het opnieuw.
Als het voertuig niet in een andere
contactstand (ACC/ACCESSORY, On,
Off) kan worden gezet en de
RKE-zender intact lijkt, probeer dan
een andere zender. Of u kunt proberen
de zender in de zenderhouder op de
middenconsole te plaatsen.
Als de contactstand niet met de
andere zender of in de zenderhouder
kan worden veranderd, moet uw auto
naar de garage. Als de contactstanden
wel kunnen worden veranderd, kan de
eerste zender defect zijn. Neem
contact op met uw dealer voor onder-
houd aan het anti-diefstalsysteem en
voor het programmeren van een
nieuwe RKE-zenders voor het voertuig.
SLEUTELS, PORTIEREN EN RUITEN
Het startbeveiligingssysteem kan
nieuwe of vervangende RKE-zenders
inlezen. Voor de auto kunnen
maximaal acht zenders worden gepro-
grammeerd. Zie "Zenders voor het
voertuig programmeren" bij Centraal
vergrendelingssysteem (RKE), werking
0 27 voor het programmeren van extra
zenders.
Laat de sleutel of de zender waarmee
het antidiefstalsysteem in- of uitge-
schakeld moet worden, nooit achter in
de auto.
47