5. Breng de nieuwe lamp rechtsom
draaiend aan in de koplam-
peenheid.
6. Sluit de kabelboomstekker
weer aan.
7. Breng de koplampdeksel aan.
Richtingaanwijzer
1. Open de motorkap. Zie Motorkap
0 254.
2. Haal de lampfitting van de
richtingaanwijzer linksom
draaiend uit de koplampeenheid.
3. Verwijder de lamp uit de lampfit-
ting door deze er recht uit te
trekken.
4. Plaats de nieuwe lamp in de
lampfitting.
5. Breng de lampfitting rechtsom
draaiend in de koplampeen-
heid aan.
Achteruitrijlichten
1. Zoek de achteruitrijlichteenheid
onder de achterste bekleding.
2. Haal de lamp uit de lampeenheid
door deze linksom draaiend recht
eruit te trekken.
3. Verwijder de lamp en
vervang deze.
4. Voer stappen 2 en 3 in
omgekeerde volgorde uit voor het
samenbouwen.
VERZORGING VAN DE AUTO
Elektrisch systeem
Elektrisch systeem
overbelast
De auto beschikt over zekeringen en
stroomkringonderbrekers die bescher-
ming bieden tegen overbelasting van
het elektrische systeem.
Bij een te grote stroombelasting opent
en sluit de stroomkringonderbreker,
zodat het circuit wordt beschermd tot
de stroombelasting weer normaal is of
het probleem is verholpen. Het risico
op overbelasting van het circuit en
brand, veroorzaakt door elektrische
problemen, wordt hiermee sterk
gereduceerd.
De elektronica in de auto wordt
beschermd door zekeringen en
stroomkringonderbrekers.
Vervang een defecte zekering door een
nieuw exemplaar met dezelfde maat
en codering.
Als zich onderweg een probleem
voordoet en er moet een zekering
worden vervangen, kan tijdelijk een
andere zekering met dezelfde stroom-
275