170
BEDIENINGSORGANEN VOOR KLIMAATREGELING
aan om de richting van de lucht-
stroom te wijzigen. De knop voor de
geselecteerde luchtverdelingsmodus
brandt. Als u een van de knoppen voor
de luchtverdeling aanraakt, wordt de
luchtverdelingsregeling automatisch
geannuleerd en kan de richting van de
luchtstroom handmatig worden
ingesteld. Druk op AUTO om terug te
keren naar automatische regeling.
Om de huidige stand te veranderen,
kiest u een van de volgende mogelijk-
heden:
: De lucht wordt naar de luchtroos-
ters in het dashboard geleid.
: De lucht wordt tussen de lucht-
roosters in het dashboard en de vloer
verdeeld.
: De lucht wordt naar de lucht-
roosters in de vloer geleid.
-
: Hiermee worden de ruiten
condens- of vochtvrij gemaakt. De
lucht wordt naar de luchtroosters van
de voorruit en de vloer geleid.
0
: De voorruit wordt sneller
condens- of ijsvrij gemaakt. De lucht
wordt naar de voorruit geleid. Druk op
0
voor in- of uitschakelen. Bij het
wijzigen van de luchtverdelingsstand
wordt ook de ontwasemingsfunctie
(ontdooifunctie) uitgeschakeld.
Airco : Raak A/C-modus op het
klimaatregelingsdisplay aan om de
automatische airconditioning in of uit
te schakelen. Wanneer de ventilator is
uitgeschakeld of de buitentemperatuur
onder het vriespunt daalt, zal de airco
niet functioneren.
Druk op AUTO om terug te gaan naar
de automatische regeling. De airco zal
dan, indien nodig, inschakelen.
: Druk erop om te wisselen
tussen recirculatie van de lucht in de
auto of de aanvoer van buitenlucht.
Het controlelampje in de knop gaat
branden, wanneer de recirculatie actief
is. Hierdoor kan de lucht in de auto
sneller afkoelen en kunnen buiten-
lucht en nare geuren beter uit de auto
worden geweerd.
Als u op deze knop drukt, wordt de
automatische recirculatie geannuleerd.
Druk op AUTO om terug te gaan naar
de automatische regeling; de recircu-
latie wordt zo nodig automatisch
gestart.
De modus voor handmatige recircu-
latie is niet beschikbaar in de ontdooi-
of ontwasemingsstand.
Automatische ontwaseming : De
klimaatregeling kan zijn uitgerust met
een sensor waarmee automatisch een
hoge luchtvochtigheid in het voertuig
wordt gedetecteerd. Wanneer een hoge
luchtvochtigheid wordt gedetecteerd,
kan de klimaatregeling buitenlucht
gaan toevoeren en de airco uitscha-
kelen. Wanneer de klimaatregeling
niet detecteert dat de ruiten mogelijk
beslaan, zal het teruggaan naar
normaal bedrijf. Om de Automatische
ontwaseming uit of in te schakelen,
zie "Klimaat- en luchtkwaliteit" bij
Personalisering voertuig 0 148.
Achterruitverwarming
: Druk op de knop om de achter-
ruitverwarming aan of uit te zetten.
Aan een brandend controlelampje op
de knop is te zien dat de achterruit-
verwarming aan is.
De achterruitverwarming werkt alleen
als het contact aanstaat. De achter-
ruitverwarming gaat uit als het
contact is ingeschakeld of in ACC/
ACCESSORY staat.