202
RIJDEN EN BEDIENEN
Remsysteem
ABS-systeem
De auto is uitgerust met een antiblok-
keersysteem (ABS). Dit is een geavan-
ceerd elektronisch remsysteem dat
voorkomt dat de wielen slippen tijdens
het remmen.
Wanneer de auto begint te rijden,
voert het ABS een zelfcontrole uit.
Tijdens deze test kunt u een kort
motor- of klikgeluid horen en kunt u
merken dat het rempedaal een beetje
beweegt. Dit is normaal.
Als er een probleem is met ABS, gaat
het waarschuwingslampje branden. Zie
ABS-systeem, waarschuwingslampje
0 136.
Als u op een nat wegdek rijdt en
plotseling bruusk moet remmen en
blijven remmen om een onverwacht
obstakel te vermijden, detecteert een
computer dat de wielen vertragen. Als
een van wielen bijna niet meer draait,
bedient de computer de remmen op
elk wiel afzonderlijk.
Zo nodig kan ABS de remdruk op elk
wiel sneller veranderen dan de
bestuurder dat zou kunnen doen. Dit
kan u helpen om het obstakel te
ontwijken, terwijl u hard remt.
Wanneer er geremd wordt, blijft de
computer updates ontvangen over de
wielsnelheid en regelt hij de remdruk
navenant.
Let op: ABS verandert de tijd niet die
nodig is om een voet op het rempe-
daal te zetten of het verkort de remaf-
stand niet. Als u te dicht achter de
auto komt die voor u rijdt, hebt u niet
genoeg tijd om te remmen als deze
auto plots vertraagt of stopt. Laat
altijd genoeg ruimte om te kunnen
stoppen, zelfs met ABS.
ABS gebruiken
Ga niet pompend remmen. Houd het
rempedaal gewoon stevig ingedrukt en
laat ABS werken. U hoort dan de
motor van de ABS-pomp en voelt de
pulserende werking van het rempe-
daal. Dit is normaal.
Remmen in noodgevallen
Met ABS kunt u tegelijkertijd sturen
en remmen. In veel noodgevallen helpt
sturen beter dan zelfs het beste
remgedrag.
Elektrische parkeerrem
De auto is uitgerust met een elektri-
sche handrem (EPB). U kunt de EPB
altijd activeren, zelfs wanneer de
ontsteking is uitgeschakeld. Vermijd
meerdere activeringen van het