334
SERVICE EN ONDERHOUD
Onderkant van auto afspuiten.
Bandenreparatieset met
compressor (indien aanwezig),
houdbaarheidsdatum van afdicht-
middel controleren.
Controleer de geleiding en afdich-
ting van het zonnedak, indien
aanwezig. Zie Zonnedak 0 54.
Voer na elke olieverversing of na
de eerste 40.000 km (25.000 mijl)
een visueel inspectie van de
hulpaandrijfriemen uit. Controleer
op zwakke plekken, scheuren of
beschadigingen; vervang indien
nodig.
Extra onderhoud elke 30000 km
of elke twee jaar
Naast de punten die onder "Inspectie
elke 15.000 km of elk jaar" staan,
moeten de volgende punten elke
30.000 km of elke twee jaar worden
uitgevoerd (wat het eerst van toepas-
sing is):
Pollenfilter - vervangen (indien
aanwezig). Het pollenfilter moet
mogelijk vaker worden vervangen
bij ritten in gebieden met een druk
verkeer, slechte luchtkwaliteit,
hoge stofconcentraties of milieu-
allergenen. Het pollenfilter moet
mogelijk ook worden vervangen bij
een beperkte luchtstroom,
beslagen ruiten of hinderlijke
geuren. De GM-dealer kan u
vertellen wanneer het filter aan
vervanging toe is.
Luchtfilter van motor vervangen.
Controleer bij ritten in stoffige
omstandigheden het filter bij elke
olieverversing of zo nodig vaker.
Extra onderhoud elke 60.000 km
of elke twee jaar
Vervang de remvloeistof om de
60000 km of om de twee jaar, wat
zich als eerste voordoet.
Extra onderhoud elke 72 000 km
Automatische transmissievloeistof
verversen en filter vervangen
(intensief gebruik) voor auto's die
voornamelijk gebruikt worden in
druk stadsverkeer bij warme
weersomstandigheden, in heuvel-
achtig of bergachtig terrein, die
vaak met aanhanger rijden of
worden gebruikt als taxi, politie-
auto of bestelauto.
Vervang de hulpaandrijfriemen.
Extra onderhoud elke
150.000 km
Bougies - vervangen.
Extra onderhoud elke 250.000
km of elke vijf jaar
De volgende punten moeten elke
250.000 km of elke vijf jaar worden
uitgevoerd (wat het eerst wordt
bereikt):
Motorkoelsysteem aftappen en
bijvullen.
Omstandigheden die meer onder-
houd vereisen (intensief gebruik)
Extreme temperaturen.
Druk stadsverkeer.
Heuvel- of bergachtige omgeving.
Stoffig of modderig terrein of
terreinritten.
Bedrijfsmatig gebruik of gebruik
aanhanger.
Meeste ritten korter dan 6 km.