102
STOELEN EN VEILIGHEIDSSYSTEMEN
Montageposities voor ISOFIX-kinder-
veiligheidssystemen van de universele
categorie staan vermeld in de tabel
Montagegeschiktheid van ISOFIX-kin-
derveiligheidssystemen . Zie Waar
wordt het kinderzitje geplaatst 0 95.
Kinderzitjes vastzetten
(Met de veiligheidsgordel
op de achterbank)
Wanneer u een kinderzitje met de
veiligheidsgordels op de achterbank
zekert, kijk dan in de gebruiksaanwij-
zing van het kinderzitje of het past bij
deze auto.
Als het kinderzitje over een ISOFIX-
systeem beschikt, raadpleeg dan
ISOFIX-kinderzitjes 0 101 over hoe en
waar het kinderzitje met ISOFIX moet
worden bevestigd. Als een kinderzitje
met een bovenste bevestigingsband
met behulp van een veiligheidsgordel
in de auto moet worden bevestigd,
raadpleeg dan ISOFIX-kinderzitjes
0 101 voor de locaties van de veranke-
ringen voor de bovenste bevesti-
gingsband.
Zet het kinderzitje niet zonder
bovenste bevestigingsband met veran-
kering vast wanneer de wet
voorschrijft dat de bovenste bevesti-
gingsband moet zijn vastgezet of
wanneer de gebruiksaanwijzing van
het kinderzitje vermeldt dat u de
bovenste bevestigingsband moet
vastzetten.
Als het kinderzitje of de voertuigstoel
geen ISOFIX-systeem heeft, dan
gebruikt u de veiligheidsgordel om het
kinderzitje te bevestigen. Volg te allen
tijde de gebruiksaanwijzing van het
kinderzitje.
Zorg dat u Waar wordt het kinderzitje
geplaatst 0 95 leest als u meer dan één
kinderzitje achterin wilt monteren.
1. Zet het kinderzitje op de stoel.
2. Pak de gesp vast laat de heup- en
schoudergordel van de veilig-
heidsgordel door of rond het zitje
lopen. De gebruiksaanwijzing van
het zitje laat zien hoe dat gaat.
3. Duw de gesp zo ver in het gordel-
slot dat deze vastklikt.
Positioneer de ontgrendelknop
van het gordelslot, van het
kinderveiligheidssysteem af,
zodanig dat u de veiligheids-
gordel zo nodig snel kunt
losmaken.