Op de instrumentengroep zitten een
temperatuurmeter voor de koelvloei-
stof en een waarschuwingslampje voor
de koelvloeistof. Zie Meter motorkoel-
vloeistoftemperatuur 0 130 en
Waarschuwingslampje koelvloeistoftem-
peratuur 0 138. In de auto kan ook een
bericht op het Driver Information
Center (DIC) worden weergegeven.
Als u besluit om de motorkap niet te
openen als deze waarschuwing
verschijnt, moet u direct servicehulp
inroepen.
Als u besluit om de motorkap wel te
openen, moet u ervoor zorgen dat de
auto op een vlakke ondergrond staat
geparkeerd. Controleer vervolgens of
de motorkoelventilator draait. Indien
de motor oververhit is, moet de venti-
lator draaien. Zet de motor af als dat
niet gebeurt. Laat de auto nakijken.
Voorzichtig
Laat de motor niet draaien als er
een lekkage in het motorkoelsys-
teem is. Hierdoor kan alle koelvloei-
stof verloren gaan en kunnen het
Voorzichtig
(Vervolg)
systeem en de auto beschadigd
raken. Laat eventuele lekkages
meteen verhelpen.
Als stoom uit de motor-
ruimte komt
Waarschuwing
Stoom en kokend hete vloeistoffen
uit een heet koelsysteem staan
onder druk. Door te draaien aan de
drukdop, zelfs een klein stukje,
kunnen deze met hoge snelheid
eruit komen en kunt u brand-
wonden oplopen. Draai daarom
nooit aan de dop wanneer het
koelsysteem, met inbegrip van de
drukdop, heet is. Wacht tot het
koelsysteem en de drukdop zijn
afgekoeld.
VERZORGING VAN DE AUTO
Als geen stoom uit de motor-
ruimte komt
Wanneer een waarschuwing voor een
oververhitte motor wordt weerge-
geven, maar er is geen stoom zicht-
baar of hoorbaar, is het probleem
wellicht niet al te ernstig. Soms kan
de motor iets te warm worden als
de auto:
Op een warme dag lange tijd
heuvelopwaarts moet rijden.
Stopt nadat met hoge snelheid is
gereden.
Lange tijd stationair draait in het
verkeer.
Indien de waarschuwing voor overver-
hitting verschijnt, zonder dat stoom
wordt waargenomen:
1. Schakel de airconditioning uit.
2. Schakel de verwarming in op de
hoogste temperatuur en de
hoogste aanjagersnelheid. Open
zo nodig de ruiten.
3. Verlaat de weg indien de veilig-
heid dit toelaat, schakel naar P
(Park) of N (Neutraal) en laat de
motor stationair draaien.
265