196
RIJDEN EN BEDIENEN
Waarschuwing
(Vervolg)
Verlaat daarom de auto niet als de
motor draait. Wanneer men de
motor heeft laten draaien, kan de
auto plotseling rollen. Voor u en
anderen bestaat dan gevaar voor
persoonlijk letsel. Om ervoor te
zorgen dat de auto, ook op een
tamelijk vlakke ondergrond, niet
kan gaan rijden, moet u altijd de
handrem aantrekken en de versnel-
lingsbak in P (parkeren) zetten. Zie
Schakelen naar parkeerstand 0 192
en Rij-eigenschappen en tips voor
slepen 0 242.
Deze auto is uitgerust met een elektro-
nische versnellingsbak. De ontgrendel-
knop van de schakelblokkering is
bedoeld om onopzettelijk schakelen
vanuit P (parkeren) te voorkomen,
tenzij het contact is ingeschakeld, het
rempedaal is ingetrapt en de ontgren-
deling van de schakelblokkering wordt
ingedrukt.
Wanneer de auto gestopt is, drukt u
op ENGINE START/STOP om de auto
uit te schakelen. De versnellingsbak
schakelt automatisch naar P
(parkeren).
De auto schakelt niet naar P
(parkeren) wanneer de rijsnelheid te
hoog is. Breng de auto tot stilstand en
schakel naar P (parkeren).
Om in en uit P (parkeren) te
schakelen, zie Schakelen naar parkeer-
stand 0 192 en Schakelen uit parkeer-
stand 0 192.
Bericht Keuzehendel laten nakijken
Als het bericht SERVICE SHIFTER SEE
OWNER'S MANUAL (Keuzehendel
laten nakijken. Zie instructieboekje)
op het Driver Information Center
(DIC) verschijnt, moet u de keuze-
hendel laten nakijken. Laat de auto zo
spoedig mogelijk nakijken. Als de auto
automatisch naar P (parkeren)
schakelt, moet u controleren of de
knop P (parkeren) bovenop de keuze-
hendel defect is. Om de auto te
besturen, houdt u de keuzehendel in
de gewenste versnelling, R (achteruit)
of D (rijden), totdat de rijsnelheid
hoger is dan 15 km/h (10 mph). Laat
dan de keuzehendel los.
R : Gebruik deze versnelling om
achteruit te rijden.