206
RIJDEN EN BEDIENEN
raakt in zand, modder, ijs of sneeuw
moet TCS soms worden uitgeschakeld.
Zie Als de auto vast is komen te zitten
0 183 en "Systemen aan- en uitzetten",
verderop in dit hoofdstuk.
Het controlelampje voor beide
systemen zit in de instrumentengroep.
Dit lampje zal:
Knipperen terwijl TCS de wielslip
beperkt.
Knipperen terwijl StabiliTrak actief
ingrijpt.
Gaan branden en aan blijven
wanneer één van deze systemen
niet werkt.
Als een van beide systemen niet
inschakelt of activeert, kan er een
melding op het Driver Information
Center (DIC) verschijnen;
op en blijft branden om de bestuurder
erop te wijzen dat het systeem niet
functioneert en geen ondersteuning
biedt om de auto onder controle te
houden. De auto blijft veilig om mee
te rijden maar de bestuurder moet zijn
rijstijl wel aanpassen.
Als
aan gaat en blijft branden:
1. Breng de auto tot stilstand.
2. Zet de motor af en wacht 15
seconden.
3. Start de motor.
Rijd de auto. Als
heeft de auto meer tijd nodig om het
probleem te diagnosticeren. Raadpleeg
de dealer als het probleem aanhoudt.
licht dan
Systemen aan- en uitzetten
aan gaat en blijft,
Voorzichtig
Rem niet herhaaldelijk of versnel
niet te fel wanneer TCS uitstaat.
Hierdoor kan de aandrijving van de
auto beschadigd worden.
Om alleen TCS uit te schakelen, drukt
u op
de instrumentengroep gaat het lampje
Traction Off (tractie uit)
en op het DIC kan een bericht
verschijnen. Om TCS weer aan te
zetten, drukt u op
en laat u deze weer los. Op
branden
en laat u deze