312
VERZORGING VAN DE AUTO
8. Verwijder alle wielmoeren.
9. Verwijder de lekke band.
Waarschuwing
Roest of vuil op een wiel of op
delen waaraan het bevestigd is, kan
ervoor zorgen dat wielmoeren na
verloop van tijd losraken. Het wiel
kan losschieten en een ongeval
veroorzaken. Wanneer u een wiel
vervangt, verwijdert u eventuele
roest of vuil van plaatsen waar het
wiel contact maakt met de auto. In
geval van nood kunt u hiervoor een
Waarschuwing
(Vervolg)
lap of papieren doek gebruiken;
gebruik echter op een later moment
een schraper of staalborstel om alle
roest en vuil te verwijderen.
10. Verwijder eventuele roest of vuil
van de wielbouten, de bevesti-
gingsoppervlakken en het reser-
vewiel.
11. Plaats het compacte reservewiel
op het wielmontagevlak.
Waarschuwing
Gebruik nooit olie of vet op bouten
of moeren, omdat de moeren
hierdoor los kunnen raken. De wiel
van de auto kan eraf vallen, wat een
botsing kan veroorzaken.
12. Breng de wielmoeren opnieuw
aan. Draai elke moer met de
hand vast tot het wiel tegen de
naaf wordt gedrukt.
13. Laat de auto zakken door de
krikslinger linksom te draaien.
Waarschuwing
Wielmoeren die verkeerd of onjuist
vastgedraaid zijn, kunnen ertoe
leiden dat de wielen losraken en
van de auto schieten. Na vervanging
moeten de wielmoeren met de
juiste aanhaalspecificatie worden
vastgedraaid met een moments-
leutel. Volg de aanhaalspecificatie
van de aftermarketfabrikant bij