Waarschuwing
De camera('s) kan (kunnen) geen
kinderen, voetgangers, fietsers,
kruisend verkeer, dieren of
voorwerpen waarnemen die zich
buiten het zicht van de camera,
onder de bumperhoogte of onder de
auto bevinden. De getoonde
afstanden kunnen afwijken van de
werkelijke afstanden. Rijd of parkeer
niet alleen op deze camera('s). Kijk
altijd achterom en om u heen
voordat u begint te rijden. Als u niet
de nodige voorzichtigheid in acht
neemt, kan dit lichamelijk of
dodelijk letsel of schade aan de auto
tot gevolg hebben.
Parkeerhulp
Als een auto met parkeerhulp achter
(RPA) en indien aanwezig met
parkeerhulp voor (FPA) op een
snelheid rijdt lager dan 8 km/h
(5 mph), kunnen de sensoren op de
bumpers voorwerpen detecteren tot
2,5 m (8 ft) achter en 1,2 m (4 ft) vóór
de auto, binnen een gebied van 25 cm
(10 in) boven de grond en onder het
bumperniveau. De detectieafstanden
zijn mogelijk kleiner bij warm of
vochtig weer. Geblokkeerde sensoren
zullen geen objecten detecteren of
kunnen onjuiste meldingen geven.
Zorg dat de sensoren vrij zijn van
modder, vuil, sneeuw, ijs en slijk.
Reinig de sensoren nadat de auto bij
vriesweer is gewassen.
Waarschuwing
Het parkeerhulpsysteem detecteert
geen kinderen, voetgangers, fietsers,
dieren of obstakels die zich onder
bumperhoogte bevinden of die zich
te dicht bij of te ver van de auto
bevinden. Het is niet beschikbaar
bij snelheden groter dan 8 km/h (5
mph). Om, ook met de parkeerhulp,
lichamelijk of dodelijk letsel of
autoschade tegen te gaan, moet u
altijd het gebied rond de auto
controleren en in alle spiegels
kijken, voordat u voor- of achteruit-
rijdt.
RIJDEN EN BEDIENEN
Het display voor de parkeerhulp op de
instrumentengroep kan voorzien zijn
van balken die de afstand tot het
obstakel aangeven. Ook kan informatie
over de positie van het obstakel
worden weergegeven. Naarmate het
object dichterbij komt, branden er
meer balkjes en verandert de kleur
van de balkjes van geel in geel in rood.
Een obstakel wordt ook aangegeven
met piepsignalen. De pieptonen volgen
elkaar sneller op naarmate de afstand
tot het obstakel afneemt.
Wanneer obstakel voor het eerst
achter de auto wordt gedetecteerd,
knipperen beide zijden van de stoel
met veiligheidswaarschuwing twee
keer. Wanneer een object zeer dichtbij
is (<0,6 m (2 ft) aan de achterkant van
de auto of <0,3 m (1 ft) aan de
voorkant van de auto), klinken er
223