Voorzichtig
Er bestaan verschillende afdicht-
middelen voor banden. Een
niet-goedgekeurd bandenafdicht-
ingsmiddel kan de TPMS-sensors
beschadigen. Schade aan TPMS-sen-
sors die wordt veroorzaakt door
gebruik van het verkeerde bande-
nafdichtingsmiddel, wordt niet
gedekt door de autogarantie.
Gebruik altijd uitsluitend het door
GM goedgekeurde bandenafdicht-
ingsmiddel dat door uw dealer
wordt geleverd of in het voertuig
aanwezig is.
In de fabriek gemonteerde bandenre-
paratiesets zijn voorzien van een door
GM goedgekeurd vloeibaar bandaf-
dichtmiddel. Bij gebruik van niet-goed-
gekeurde bandafdichtmiddelen
kunnen de TPMS-sensoren beschadigd
raken. Zie Bandenreparatieset met
compressor 0 302 voor meer informatie
over de materialen van de bandenre-
paratieset en instructies.
Selectie bandenspanning, indien
aanwezig
Pas de bandenspanningswaarden van
de auto aan conform het draagver-
mogen op het label met informatie
over banden en draagvermogen. Zie
Belastingslimieten auto 0 183.
Selecteer de gewenste instelling voor
Bandenspanning. Zie Dashboard (Basis-
niveau) 0 123 of Dashboard (Uitgebreide
uitvoering) 0 126.
Als de bandenspanningswaarden en
het draagvermogen van de banden
niet overeenkomen, kan het banden-
spanningslampje duiden op een lege
band. Zie Bandenspanning 0 287.
TPMS-storingslampje en -bericht
Indien een of meerdere TPMS-sen-
soren ontbreken of buiten werking
zijn, zal het TPMS niet goed functio-
neren. Als het systeem een storing
detecteert, zal het waarschuwings-
lampje voor lage bandenspanning
ongeveer één minuut knipperen en
daarna blijven branden tot het einde
van de contactcyclus. Ook verschijnt
er een waarschuwingsbericht op het
DIC. Het storingslampje voor lage
VERZORGING VAN DE AUTO
bandenspanning en het DIC-waarschu-
wingsbericht zullen bij elke contactcy-
clus opkomen, totdat het probleem is
verholpen. Enkele storingen die tot
deze indicaties kunnen leiden, zijn:
Een van de wielen is vervangen
door het reservewiel. Het reserve-
wiel beschikt niet over een
TPMS-sensor. Het waarschuwings-
lampje en DIC-bericht moeten
uitgaan/verdwijnen als de band is
vervangen en als het afstemmings-
proces van de sensor succesvol is
uitgevoerd. Zie Afstemmings-
proces TPMS-sensor , verderop in
dit hoofdstuk.
Het afstemmingsproces van de
TPMS-sensor is niet uitgevoerd of
niet succesvol voltooid na het
rouleren van de wielen. Het
storingslampje moet doven en het
DIC-bericht moet verdwijnen als
het afstemmingsproces voor de
sensor is geslaagd. Zie Afstem-
mingsproces TPMS-sensor ,
verderop in dit hoofdstuk.
Een of meerdere TPMS-sensoren
ontbreken of zijn beschadigd. Het
storingslampje moet doven en het
291