De lichtsensor bepaalt dat het
overdag is.
Als de DRL is ingeschakeld, zijn de
achterlichten en andere lampen niet
ingeschakeld.
Het dagrijlicht gaat uit wanneer de
koplampen op
worden gezet of het
contact uit is.
Automatisch koplamp-
systeem
Wanneer de lichtschakelaar op AUTO
wordt gezet en het buiten donker
genoeg is, gaan de koplampen
automatisch aan.
Boven op het instrumentenpaneel zit
een lichtsensor. Dek de sensor niet af.
Het systeem kan de koplampen ook
inschakelen bij het rijden door een
parkeergarage of een tunnel.
Bij het starten van de auto in een
donkere garage gaan de automatische
koplampen onmiddellijk branden. Als
uit de garage wordt gereden terwijl
het buiten licht is, zal het automati-
sche koplampsysteem overschakelen
op dagrijlicht. Gedurende deze periode
brandt de instrumentengroep wellicht
niet zo fel als gebruikelijk. Controleer
of de helderheidsregeling van het
instrumentenbord op de hoogste stand
staat. Zie Instrumentenpaneelverlichting,
regeling 0 163.
Wanneer het buiten licht genoeg is,
gaan de koplampen automatisch uit of
wordt overgeschakeld op DRL.
De automatische koplampen gaan uit,
wanneer de knop voor de rijverlichting
in de stand
wordt gezet of als het
contact uitstaat.
VERLICHTING
Inschakeling verlichting met
ruitenwissers
Als de ruitenwissers overdag worden
ingeschakeld terwijl de motor draait
en de knop voor de rijverlichting op
AUTO staat, worden de koplampen,
parkeerlichten en andere buitenver-
lichting ingeschakeld. De vertragings-
tijd voor het inschakelen van de
lampen is afhankelijk van de wisser-
snelheid. Wanneer de ruitenwissers
niet actief zijn, schakelen deze lampen
uit. Draai de knop van de rijverlichting
naar
of
om deze functie uit te
schakelen.
Koplamp, hoogteverstel-
ling, regeling
Automatische koplamphoogte
Bij koplamphoogteverstelling wordt de
hoek van de koplampen automatisch
aangepast aan de belading van
de auto.
161