164
VERLICHTING
De bedieningsorganen voor de
plafondverlichting bevinden zich in de
dakconsole.
Druk op de volgende knoppen om ze
te bedienen:
UIT : Indrukken om de plafond-
verlichting uit te schakelen wanneer
een portier open is. Er gaat een
verklikkerlichtje op de knop branden
wanneer de negeerfunctie voor de
plafondverlichting wordt geactiveerd.
Druk nogmaals op
OFF om deze
functie te deactiveren en het verklik-
kerlichtje gaat uit. Bij het openen van
portieren gaat de plafondverlichting
branden.
AAN/UIT : Indrukken om de
plafondverlichting met de hand in te
schakelen
Leeslampen
De leeslampen voor en achter zitten in
de dakconsole en boven de portieren
van de achterpassagiers. Deze lampen
gaan bij het openen van een portier
automatisch branden.
Leeslampen handbediend in- of
uitschakelen:
Druk op de lampglazen op de
leeslampen voor.
Druk op de lampglazen boven de
achterportieren.
Extra verlichting
Instapverlichting
In het donker of op slecht verlichte
plaatsen lichten sommige lampen van
de rijverlichting en de meeste lampen
van de interieurverlichting kort op
wanneer u op
op de RKE-zender
drukt. Zie Centraal vergrendelingssys-
teem (RKE), werking 0 27. Bij het
openen van het bestuurdersportier
gaan alle knoplampjes, de lampjes op
het Driver Information Center en de
lampjes in de portierholtes branden.
De buitenverlichting schakelt na
ongeveer 30 seconden uit. Daarna gaat
de overige interieurverlichting geleide-
lijk uit. U kunt de instapverlichting
handmatig uitschakelen door het
contact in te schakelen of op ACC/
ACCESSORY te zetten, of door op
van de RKE-zender te drukken.
U kunt deze functie naar wens confi-
gureren. Zie "Voertuig vinden met
lichtsignaal" onder Personalisering
voertuig 0 148.