De maximaal toegestane belasting en
bandenspanning staan in kleine letters
vermeld op de wang van de band, bij
de rand van de velg. Dat ziet er
ongeveer zo uit: Maximale belasting
690 kg (1521 lbs) 300 kPa (44 psi)
max. druk.
Bandendrukcontrole-
systeem
Voorzichtig
Wijzigingen aan het bandenspan-
ningscontrolesysteem (TPMS),
aangebracht door elke andere
instantie dan de erkende
werkplaats, kunnen ertoe leiden dat
toestemming voor gebruik van het
systeem wordt ingetrokken.
Het bandenspanningscontrolesysteem
maakt gebruik van radio- en sensor-
technologie om de bandenspanning te
controleren. De TPMS-sensoren
bewaken de luchtdruk in de banden
van de auto en versturen de drukmeet-
waarden naar een ontvanger die zich
in de auto bevindt.
Elke band, inclusief de reserveband
(indien aanwezig), moet maandelijks
in koude toestand worden gecontro-
leerd en op druk worden gebracht
volgens de aanbevolen bandenspan-
ning van het autoplaatje of banden-
spanningslabel. (Indien de
bandenmaat afwijkt van de maat op
het autoplaatje of bandenspannings-
label, moet u zelf de juiste banden-
spanning voor deze banden
achterhalen.)
De auto heeft als extra veiligheids-
voorziening een bandenspanningscon-
trolesysteem (TPMS) waarbij een
indicator voor lage bandenspanning
oplicht indien de druk in een of
meerdere banden aanmerkelijk lager is
dan aanbevolen.
Als deze indicator voor lage banden-
spanning brandt, moet u zo snel
mogelijk stoppen, de banden contro-
leren en deze weer op de juiste
spanning brengen. Het rijden op een
band met een veel te lage banden-
spanning kan oververhitting van de
band en een lekke band tot gevolg
hebben. Een te lage bandenspanning
leidt ook tot een hoger brandstofver-
VERZORGING VAN DE AUTO
bruik, snellere slijtage van het banden-
profiel en een verminderd rij- en
remgedrag van de auto.
Houd er rekening mee dat het TPMS
geen vervanging is voor het voorge-
schreven bandenonderhoud. De
bestuurder blijft verantwoordelijk voor
handhaving van de bandenspanning,
ook als de TPMS-indicator nog niet
brandt bij een te lage banden-
spanning.
De auto heeft eveneens een TPMS-sto-
ringsindicator dat in werking treedt
als het systeem niet goed functioneert.
De TPMS-storingsindicator is gecom-
bineerd met de indicator voor lage
bandenspanning. Als het systeem een
storing detecteert, zal de indicator
gedurende ongeveer één minuut
knipperen en daarna continu blijven
branden. Zolang de storing aanwezig
is, zal dit zich blijven herhalen als de
auto wordt gestart.
Bij een brandende storingsindicator is
het systeem mogelijk niet in staat om
een lage bandenspanning te detec-
teren of te melden. TPMS-storingen
kunnen verschillende oorzaken
hebben. Ook montage van of vervan-
289