Waarschuwing
(Vervolg)
voertuig detecteren als de
FCA-sensor is bedekt met vuil,
sneeuw of ijs, of als de voorruit
beschadigd is. Een voertuig wordt
mogelijk ook niet gedetecteerd op
bochtige of heuvelachtige wegen, in
situaties met verminderd zicht,
zoals mist, regen of sneeuwval, of
als de koplampen of de voorruit niet
schoon zijn of in goede staat
verkeren. Houd de voorruit,
koplampen en FCA-sensoren schoon
en in een goede staat van
onderhoud.
Aanrijdingswaarschuwing
Met head-updisplay
Zonder head-updisplay
Wanneer u een gedetecteerde
voorligger te snel nadert, gaat het
FCA-display op de voorruit knipperen.
Ook worden snel achter elkaar acht
hoge geluidssignalen vanaf de
voorkant of vijf trillingspulsen aan
beide zijden van de stoel met veilig-
heidswaarschuwing gegeven. Wanneer
sprake is van een waarschuwing voor
een aanrijding, kan het remsysteem
worden voorbereid op een abruptere
remmanoeuvre door de bestuurder. Dit
kan kortstondig leiden tot een geringe
snelheidsvermindering. Blijf het
rempedaal bedienen indien dit nodig
is. Wanneer sprake is van een
waarschuwing voor een aanrijding,
kan de cruisecontrol worden uitge-
schakeld.
RIJDEN EN BEDIENEN
Waarschuwing voor bumperkleven
Het voorliggerlampje brandt oranje,
wanneer u een voorligger veel te dicht
bent genaderd.
Timing voor waarschuwing
selecteren
De waarschuwing voor een aanrijding
kan op het stuurwiel worden bediend.
Druk op
om de volgafstand van
229