44
SLEUTELS, PORTIEREN EN RUITEN
Slinger uw voet niet opzij heen
en weer.
Houd uw voet niet onder de
bumper; de achterklep gaat niet
werken.
Raak de achterklep niet aan totdat
deze niet meer beweegt.
In sommige situaties werkt deze
functie wellicht niet. Open of sluit
de achterklep als de achterklep
niet op de trap reageert op een
andere manier of start de auto. De
functie werkt dan weer.
Bij het sluiten van de achterklep via
deze functie is er een korte vertraging.
De achterlichten gaan knipperen en er
klinkt een geluidssignaal. Loop weg
van de achterklep voordat deze
beweegt.
Autodiefstalbeveiliging
Autobeveiliging
Deze auto heeft antidiefstalfuncties, al
is het hierdoor niet onmogelijk de
auto te stelen.
Autoalarmsysteem
Deze auto is uitgerust met een
antidiefstal-alarmsysteem.
Het lampje op het instrumentenpaneel
vlakbij de voorruit geeft de systeem-
status aan.
Uit : Het alarmsysteem is niet geacti-
veerd.
Blijft branden : De auto is beveiligd
tijdens de vertraging om het systeem
in te schakelen.
Snel knipperen : Auto is niet bevei-
ligd. Een portier, de motorkap of de
achterklep is open.
Langzaam knipperen : Het alarmsys-
teem is geactiveerd.
Het alarmsysteem activeren
1. Sluit de achterklep en de
motorkap. Zet de auto uit.
2. Vergrendel de auto op een van de
onderstaande drie manieren:
Gebruik de RKE-zender.
Gebruik het Keyless Entry-
systeem.
Druk met een portier open
aan de binnenkant op
3. Na 30 seconden wordt het alarm-
systeem geactiveerd en begint
het lampje langzaam te
knipperen om aan te geven dat
het alarmsysteem actief is. Door
op de RKE-zender een tweede
keer in te drukken wordt de
.