226
RIJDEN EN BEDIENEN
Automatische parkeerhulp (APA)
Indien aanwezig, zoekt APA een
parkeerplaats en bestuurt het de auto
om te fileparkeren en haaks in te
parkeren. Als u APA gebruikt, moet u
nog steeds schakelen en de remmen
en het gaspedaal bedienen. Het Driver
Information Center (DIC) en de
pieptonen bieden hulp bij de parkeer-
manoeuvres.
Gebruik APA niet bij het trekken van
een aanhanger.
Waarschuwing
De remmen worden niet door APA
bediend. APA detecteert mogelijk
niet eventuele voorwerpen in het
parkeervak, evenals voorwerpen die
zacht of smal zijn, voorwerpen die
zich hoog boven de grond bevinden
(zoals trucks met laadbakken) en
voorwerpen onder het maaiveld
(zoals kuilen). Controleer altijd of
het parkeervak geschikt is om de
auto te parkeren. APA houdt geen
rekening met wijzigingen in het
Waarschuwing
(Vervolg)
parkeervak, zoals het wegrijden van
een auto in een aangrenzend vak,
iemand die het vak betreedt of iets
dat in het vak komt. APA detecteert
geen achteropkomend of naastge-
legen verkeer en kan hier dus niet
op reageren. Wees er altijd op
voorbereid dat u de auto moet
stoppen tijdens de parkeerma-
noeuvre.
Raak
op de middenconsole aan
om het systeem te laten zoeken naar
een parkeerplek die ruim genoeg is en
binnen 1,5 m (5 ft) van de auto ligt.
De rijsnelheid moet lager zijn dan 30
km/h (18 mph). Het systeem kan niet:
Bepalen of u daar wel mag
parkeren.
Precies in lijn met het naastge-
legen voertuig parkeren als de plek
in een hoek wordt benaderd of als
de parkeerplek in een hoek ligt.
Precies in het midden van een als
een te ruim aangeduide plek
parkeren.
Altijd korte stoepranden detec-
teren.
Indien de auto is uitgerust met de
modus haaks inparkeren, moet u
tijdens het zoeken
aanraken en
vasthouden om de APA-parkeermodus
om te schakelen tussen haaks inpar-
keren en fileparkeren.
APA zoekt naar parkeerplaatsen aan
de rechterzijde van de auto. Schakel
de linker richtingaanwijzer in om naar
een parkeerplaats aan de linkerzijde te
zoeken.