5
Activeren en vervangen van uw Pod
Nadat de canule is ingebracht, wordt deze automatisch door de Pod
met insuline gevuld. De Pod begint vervolgens conform het actieve
basaalprogramma op basaalsnelheid insuline toe te dienen.
De canule kan bij elke Pod maar één keer worden ingebracht.
6. Bekijk de lijst met actieve herinneringen en tik vervolgens op SLUITEN.
Let op:
Controleer ALTIJD de alarmfunctie als u de Pod vervangt en u
een probleem vermoedt met de geluiden van de Pod, zodat u tijdens het
gebruik geen belangrijke alarmen mist (zie "Controleren alarmen" op
pagina 151).
5.6 Wijzigen naar de Geautomatiseerde Modus
Om over te schakelen naar de Geautomatiseerde Modus, zijn een actieve Pod
en het Zender serienummer (SN) vereist. Als u een Zender-SN hebt ingevoerd
in de Omnipod 5-app, wordt u na het activeren van uw Pod gevraagd om over
te schakelen naar de Geautomatiseerde Modus.
Wijzigen naar de Geautomatiseerde Modus:
¾ Tik op JA
Doorgaan in de Handmatige Modus:
¾ Tik op NEE
U kunt ook op een later tijdstip
overschakelen van de Handmatige
Modus naar de Geautomatiseerde Modus. Zie "22.1. Overschakelen van de
Handmatige Modus naar de Geautomatiseerde Modus" op pagina 274.
Opmerking: Nadat u naar de Geautomatiseerde Modus bent overgeschakeld,
ziet u mogelijk, totdat er sensorglucosewaarden beschikbaar zijn,
Geautomatiseerde Modus: Beperkt. Zie "21.5. Over Geautomatiseerde Modus:
Beperkt" op pagina 269.
84