10 Wijzigen van de instellingen
10.1 Algemene instellingen
Waarschuwing:
Ga uw systeem NIET gebruiken of uw instellingen
wijzigen zonder adequate training en begeleiding van uw zorgverlener.
Het onjuist initiëren en aanpassen van de instellingen kan een te lage
of te hoge insulinetoediening tot gevolg hebben, wat kan leiden tot
hyperglykemie of hypoglykemie. De instellingen die het meeste invloed op
de insulinetoediening hebben zijn: Pod uitschakelen, basaalsnelhe(i)d(en),
maximale basale snelheid, maximale bolus, correctiefactor(en), verhouding
insuline/koolhydraten (I/KH-verhouding), minimale glucose voor
berekeningen, Streefwaarde glucose en corrigeren boven, en duur van de
insulineactie.
Netwerkverbinding
De vliegtuigmodus is een apparaatinstelling die de mobiele en wifi-
netwerkverbinding uitschakelt. De vliegtuigmodus kan AAN of UIT
gezet worden.
Opmerking: Hoewel er voor het Omnipod 5-systeem geen constante
netwerkverbinding nodig is, is er voor optimaal gebruik van het systeem,
bijvoorbeeld als u uw glucosegegevens deelt met een zorgpartner, een
frequente verbinding (mobiel of wifi) nodig. Overweeg opnieuw de wifi in
te schakelen na het inschakelen van de vliegtuigmodus voor een optimaal
gebruik van het systeem.
Vliegtuigmodus
AAN of UIT zetten van de vliegtuigmodus op de Controller:
1. Ga naar: Menupictogram (
2. Tik op de schakelaar Vliegtuigmodus om de vliegtuigmodus AAN of
UIT te zetten.
116
) > Instellingen > Algemeen .