Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

INSULIN MANAGEMENT SYSTEM
Podder
-handboek
DAGEN*
NON-STOP
INSULINE
*Tot 72 uur insulineafgifte

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Samenvatting van Inhoud voor OmniPod Podder

  • Pagina 1 INSULIN MANAGEMENT SYSTEM Podder -handboek ™ DAGEN* NON-STOP INSULINE *Tot 72 uur insulineafgifte...
  • Pagina 2 Contactpersonen en belangrijke informatie Cliëntenzorg 0800-0229512 — 24 uur per dag, 7 dagen per week E-mail Cliëntenzorg: Omnipod-NL@insulet.com Website: www.myomnipod.com Adres: Insulet Corporation, 100 Nagog Park Acton, MA, 01720, USA Model PDM: NLT450 Serienummer: __________________________________________________ Startdatum Omnipod®-insulinetoedieningssysteem: ____________________ Zorgverlener Verpleegkundige/...
  • Pagina 3 © 2012-2019 Insulet Corporation. Omnipod en het Omnipod-logo zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Insulet Corporation in de Verenigde Staten van Amerika en verschillende andere rechtsgebieden. Alle rechten voorbehouden. Informatie over octrooien op www.insulet.com/patents. FreeStyle en gerelateerde merken zijn handelsmerken van Abbott Diabetes Care, Inc.
  • Pagina 4: Inhoudsopgave

    1 Uw Omnipod®-insulinetoedieningssysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
  • Pagina 5 Inhoud Uw PDM naar uw eigen behoeften instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 5 Basaal- en BG-instellingen .
  • Pagina 6 Inhoud 6 Toediening basale insuline wijzigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55 Tijdelijke basaalsnelheden gebruiken .
  • Pagina 7 Inhoud Bolusherinneringen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 9 Programmaherinneringen .
  • Pagina 8 Inhoud 10 Zorgdragen voor uw PDM en Pod . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .109 Zorgdragen voor uw Pod en insuline .
  • Pagina 9 Kennisgeving over storing door het Omnipod®-systeem . . . . . . . . . . . . . . . . .
  • Pagina 10: Inleiding

    Inleiding Over deze gebruikershandleiding Voorzichtig: deze gebruikershandleiding is uitsluitend bedoeld voor gebruik met PDM-model NLT450. Leg uw PDM ondersteboven om te zien welke versie u hebt. Kijk of u op de achterzijde ‘NLT450’ ziet. Als u dit ziet, hebt u de juiste gebruikershandleiding.
  • Pagina 11: Indicaties En Contra-Indicaties

    Voorzichtig: dit apparaat is uitsluitend bedoeld voor gebruik op voorschrift. Indicatie Het Omnipod®-insulinetoedieningssysteem is bedoeld voor de subcutane (onderhuidse) toediening van insuline met een vaste of variabele snelheid voor de behandeling van diabetes mellitus bij personen die insuline nodig hebben en voor de kwantitatieve meting van glucose in vers capillair volbloed (in vitro).
  • Pagina 12: Algemene Waarschuwingen En Voorzorgsmaatregelen

    Omnipod®- systeem voor gebruik gedurende maximaal 48 uur (2 dagen). Controleer voordat u een andere insuline gebruikt met het Omnipod®-systeem op het etiket van de insuline of deze kan worden gebruikt met een pomp. Raadpleeg de etikettering van de insuline en volg de instructies van uw zorgverlener over hoe vaak u de Pod moet vervangen.
  • Pagina 13: Veilig Gebruik

    (of vergelijkbare test of procedure) laat maken. Raadpleeg uw zorgverlener voor richtlijnen voor het verwijderen van de Pod. Het Omnipod®-systeem dient NIET te worden gebruikt bij een lage atmosferische druk (lager dan 696 hPA). Een dergelijke lage atmosferische druk is aanwezig op grote hoogte, bijvoorbeeld als u gaat bergbeklimmen of op een hoogte van meer dan 3000 meter woont.
  • Pagina 14: Veiligheidskenmerken

    Uw zorgverlener is een belangrijke bron van hulp. U kunt bij hem of haar terecht voor veel essentiële informatie over uw Omnipod®-systeem, met name in de eerste weken en maanden. Aarzel niet om uw vragen over uw diabetesbehandeling met uw zorgverlener te bespreken nadat u het Omnipod®-systeem bent gaan...
  • Pagina 15 Opmerking: activeer uw PDM regelmatig om te controleren of er geen kennisgevingen of alarmen zijn waarop u moet reageren. Waarschuwing: probeer NIET het Omnipod®-systeem te gebruiken voordat u training hebt gekregen van uw trainer voor het Omnipod®-systeem of uw zorgverlener. Onvoldoende training kan uw gezondheid en veiligheid in gevaar brengen.
  • Pagina 16: Uw OmnipodĀ®-Insulinetoedieningssysteem

    In het gedeelte Aan de slag van dit handboek worden de basiswerking en de basisinstellingen van het Omnipod®-systeem uitgelegd. In het gedeelte Gebruikershandleiding staan de stapsgewijze instructies voor het gebruik van het systeem. In het gedeelte Referentie wordt het systeem in detail uitgelegd en...
  • Pagina 17: De Pod En De Pdm

    Blijven drukken op een knop totdat de functie van die knop is uitgevoerd. De Pod en de PDM Het Omnipod®-systeem bestaat uit twee componenten: de Pod waarmee insuline wordt ingebracht in uw lichaam en de PDM (Persoonlijke Diabetesmanager) waarmee u de Pod kunt bedienen.
  • Pagina 18 Uw Omnipod®-insulinetoedieningssysteem 1 De PDM: de PDM is een handzaam apparaat dat: • De Pod draadloos programmeert met de insulineafgifte die op uw diabetes is afgestemd • De werking van de Pod draadloos bewaakt • Is voorzien van een ingebouwde bloedglucosemeter...
  • Pagina 19: Schermnavigatie

    1 Uw Omnipod®-insulinetoedieningssysteem Schermnavigatie De PDM communiceert met u via afbeeldingen op het scherm. U communiceert met de PDM door op knoppen en schermtoetsen te drukken. De knop Home/Aan/Uit U schakelt de PDM in en uit door op de knop Home/Aan/Uit te drukken en die ingedrukt te houden.
  • Pagina 20: De Knop Info

    Uw Omnipod®-insulinetoedieningssysteem 1 De knop Info Op sommige schermen staat het pictogram (“meer info”) op de kopbalk (zie pagina 7) of rechts van een item in een lijst. Wanneer het pictogram voor “meer info” op het scherm staat, kunt u een scherm met aanvullende informatie openen door op de knop Info te drukken.
  • Pagina 21: Gegevensinvoer

    1 Uw Omnipod®-insulinetoedieningssysteem Gegevensinvoer In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe getallen en tekst in de PDM worden ingevoerd. Raadpleeg indien nodig dit gedeelte tijdens het leren gebruiken van uw PDM. Nummers invoeren Gebruik de knop Omhoog/Omlaag om een getal groter of kleiner te maken.
  • Pagina 22: De Kopbalk

    Uw Omnipod®-insulinetoedieningssysteem 1 De kopbalk Op de kopbalk van het scherm wordt nuttige informatie gegeven die nergens anders kan worden gevonden. De informatie op deze balk varieert al naargelang het doel van het scherm. Batterij-indicator op de PDM De batterijen in uw PDM moeten ongeveer drie weken meegaan. In de kopbalk...
  • Pagina 23: De Belangrijkste Schermen Van De Pdm

    1 Uw Omnipod®-insulinetoedieningssysteem De belangrijkste schermen van de PDM In dit gedeelte komen de belangrijkste schermen van de PDM kort aan de orde: In het ID-scherm wordt aangegeven dat de PDM van u is. • De belangrijkste menu’ s staan in de schermen Home en Meer acties.
  • Pagina 24: De Schermen Home En Meer Acties

    De schermen Home en Meer acties Via de menu-items op het scherm Home en het submenu Meer acties kunt u de functies van het Omnipod®-systeem gebruiken. Het scherm Home kan vanuit de meeste schermen worden geopend door op de knop Home/Aan/Uit te drukken.
  • Pagina 25: Status-Scherm

    1 Uw Omnipod®-insulinetoedieningssysteem Status-scherm Het scherm Status is een belangrijk scherm. Als u naar het scherm Status gaat, wordt door de PDM de huidige status van de Pod bij de Pod opgevraagd. Zie “Statuscontroles: zo controleert de PDM de werking van de Pod” op pagina 134 voor meer informatie.
  • Pagina 26 Uw Omnipod®-insulinetoedieningssysteem 1 Op het scherm Status wordt het volgende weergegeven. De kopbalk (zie “De kopbalk” op pagina 7). Uw meest recente BG-meting en de tijd en datum waarop de gemeten waarde is vastgelegd. Uw meest recente bolus en de tijd en datum waarop de toediening is gestart.
  • Pagina 27: Iob-Scherm

    1 Uw Omnipod®-insulinetoedieningssysteem IOB-scherm Ga voor informatie over uw insuline ‘on board’ (IOB) naar het scherm Status en druk op de knop Info. Op het scherm IOB ziet u hoeveel van uw totale IOB afkomstig is van een maaltijd-IOB en hoeveel van een correctie-IOB.
  • Pagina 28: Pdm Voor De Eerste Keer Instellen

    “Inleiding” op pagina ix, “Uw Omnipod®-insulinetoedieningssysteem” op pagina 1 en “Zorgdragen voor uw PDM en Pod” op pagina 109, alvorens u aan de cursus over het Omnipod®- systeem begint. Waarschuwing: gebruik het Omnipod®-systeem pas nadat de trainer u het gebruik van het Omnipod®-systeem heeft uitgelegd.
  • Pagina 29: Pdm Instellen

    PDM instellen Alhoewel de PDM eenvoudig is in te stellen, hebt u hierbij toch de hulp van uw trainer voor het Omnipod®-systeem nodig als u het systeem nog nooit hebt gebruikt. U kunt die instellingen naderhand zo nodig wijzigen. Onderbreek het instellen van de PDM bij voorkeur niet te lang. Als u tijdens het instellen langer dan 60 minuten wacht, moet u helemaal opnieuw beginnen.
  • Pagina 30: Uw Pdm Naar Uw Eigen Behoeften Instellen

    Druk op Volgende. Basaal- en BG-instellingen Maximale basaalsnelheid Het Omnipod®-systeem kan geen insuline toedienen op een basaalsnelheid die hoger ligt dan de maximale basaalsnelheid. Indien nodig kunt u naderhand de maximale basaalsnelheid anders instellen. 1. Gebruik de knop Omhoog/Omlaag om een maximale basaalsnelheid te kiezen.
  • Pagina 31 2 PDM voor de eerste keer instellen Een basaalprogramma definiëren Het basaalprogramma bepaalt uw dagschema voor de continue insulineafgifte. Het eerste basaalprogramma heet “basaal 1” en omvat de volledige 24 uur, van middernacht tot middernacht. Zie pagina 138 voor een uitleg van basaalsnelheden, basaalsegmenten en basaalprogramma’...
  • Pagina 32 PDM voor de eerste keer instellen 2 Configuratie van tijdelijke basaalsnelheid Zie “Tijdelijke basaalsnelheden” op pagina 139 voor een uitleg over het gebruik van tijdelijke basaalsnelheden. 1. Kies een configuratie voor uw tijdelijke basaalsnelheden: Hiermee definieert u uw tijdelijke basaalsnelheden als een percentage van het actieve basaalprogramma.
  • Pagina 33: Instellingen Voor De Boluscalculator

    2 PDM voor de eerste keer instellen Instellingen voor de boluscalculator De boluscalculator kan bolussen berekenen op basis van de huidige waarde van uw bloedglucose en het voedsel dat u gaat nuttigen (zie “De boluscalculator” op pagina 144 voor een gedetailleerde uitleg). De boluscalculator in- of uitschakelen 1.
  • Pagina 34: Tijdsegmenten Toevoegen

    PDM voor de eerste keer instellen 2 Minimale BG voor berekeningen De boluscalculator wordt uitgeschakeld wanneer uw bloedglucosespiegel lager is dan de minimale BG voor berekeningen die u hebt opgegeven (zie “De boluscalculator” op pagina 144). 1. Gebruik de knop Omhoog/Omlaag om een waarde voor Minimale BG voor berekeningen te kiezen.
  • Pagina 35 2 PDM voor de eerste keer instellen Correctiefactor Uw correctiefactor bepaalt hoeveel uw bloedglucosespiegel kan dalen door één eenheid insuline. De boluscalculator gebruikt de correctiefactor om het correctiedeel van een voorgestelde bolus te berekenen. U kunt per dag acht blokken met een correctiefactor maken. 1.
  • Pagina 36: Andere Bolusinstellingen

    PDM voor de eerste keer instellen 2 Andere bolusinstellingen Verhogingsstap voor bolus De verhogingsstap voor bolus bepaalt met hoeveel de bolushoeveelheid die op het scherm vermeld staat, bij elke klik op de knop Omhoog/Omlaag verandert. 1. Gebruik de knop Omhoog/Omlaag om de gewenste verhogingsstap voor bolus te selecteren.
  • Pagina 37: Pod-Instellingen

    2 PDM voor de eerste keer instellen Pod-instellingen De volgende stap is op te geven hoelang van tevoren u wilt worden gewaarschuwd dat de insuline in de Pod opraakt of wilt weten hoelang de Pod nog kan worden gebruikt. 1. Gebruik de knop Omhoog/Omlaag om te selecteren bij welk insulineniveau u een bericht over een bijna leeg reservoir wilt ontvangen.
  • Pagina 38: Gebruikershandleiding

    Gebruik geen Pod als u allergisch bent voor acrylpleister of een tere of gemakkelijk te beschadigen huid hebt. Als het Omnipod®-systeem nieuw voor u is, zal de trainer van het Omnipod®- systeem u begeleiden bij het initialiseren en aanbrengen van uw eerste Pod.
  • Pagina 39: De Pdm Gereedmaken En De Oude Pod Deactiveren

    3 Uw Pod vervangen • Uw PDM 2. Was uw handen voordat u begint en zorg ervoor dat uw handen schoon blijven tijdens het vervangen van de Pod. 3. Controleer of de insuline nog goed is. 4. Controleer of de verpakking van de Pod niet is beschadigd, haal vervolgens de Pod uit de verpakking en controleer de Pod op eventuele beschadigingen.
  • Pagina 40 Uw Pod vervangen 3 3. Als er wel een Pod is aangebracht, drukt u op Bevestigen om de Pod te deactiveren. Als er een tijdelijke basaalsnelheid of verlengde bolus bezig is, wordt die geannuleerd wanneer u op Bevestigen drukt. Waarschuwing: breng geen nieuwe Pod aan zolang u de oude Pod niet hebt gedeactiveerd en verwijderd.
  • Pagina 41: De Spuit Met Insuline Vullen

    3 Uw Pod vervangen 6. In het scherm wordt gevraagd of u de Pod nu wilt activeren. Druk op Ja. Leg uw PDM vervolgens weg zonder op nog meer knoppen te drukken. Zie “Deactiveren Pod mislukt” op pagina 105 als u een bericht over een communicatiefout krijgt terwijl u probeert uw Pod te deactiveren.
  • Pagina 42: Een Pod Vullen En Activeren

    één keer in de vulpoort. Gebruik alleen de vulspuit en de vulnaald uit de Pod-verpakking. De vulspuit mag maar één keer worden gebruikt en alleen bij het Omnipod®-systeem. U vult de Pod als volgt met insuline: 1. Let op de pijl aan de onderkant van de Pod. Deze pijl wijst naar de vulpoort voor insuline.
  • Pagina 43 8. Druk op Volgende. Op het scherm wordt gemeld dat de Pod wordt voorgevuld. 9. Het Omnipod®-systeem voert een reeks veiligheidscontroles uit en de Pod wordt automatisch voorgevuld. Let op de pieptonen. Deze klinken wanneer de Pod is geactiveerd.
  • Pagina 44: De Plaats Voor De Pod Kiezen

    Uw Pod vervangen 3 De plaats voor de Pod kiezen Overleg aan de hand van de volgende richtlijnen met uw zorgverlener wat de beste plaats is voor het aanbrengen van de Pod: • Een ideale plaats is een plaats met vetweefsel.
  • Pagina 45: De Pod Aanbrengen

    3 Uw Pod vervangen De Pod aanbrengen De volgende stap is het aanbrengen van de Pod op uw lichaam: 1. Verwijder aan de onderkant van de Pod de plastic naalddop door uw duim op de onderkant (vlakke rand) van de plastic dop van de Pod te plaatsen en de dop omhoog te trekken.
  • Pagina 46: Aanbevolen Richting Van De Pod

    Uw Pod vervangen 3 5. Plaats de Pod als volgt: • Horizontaal of diagonaal op uw buik, heup of bil. • Omhoog of omlaag gericht of enigszins schuin op uw bovenarm of dij. Aanbevolen richting van de Pod Omhoog, omlaag of enigszins schuin Horizontaal of diagonaal Omhoog, omlaag...
  • Pagina 47: De Infusieplaats Controleren

    3 Uw Pod vervangen Waarschuwing: als u een Pod aanbrengt op uw bovenarm waar weinig vetweefsel zit, knijpt u tijdens de volgende stap in uw arm rond de Pod. Er kunnen zich verstoppingen voordoen wanneer u dit niet doet op een plaats met weinig vet.
  • Pagina 48: Voorkomen Dat De Infusieplaats Ontstoken Raakt

    Uw Pod vervangen 3 Waarschuwing: controleer de infusieplaats na inbrengen van de canule om er zeker van te zijn dat de canule correct is ingebracht. Een niet goed ingebrachte canule kan hyperglykemie veroorzaken. 4. Als er een probleem is met de canule, drukt u op Nee en deactiveert u de Pod aan de hand van de aanwijzingen op het scherm.
  • Pagina 49: Meer Informatie Over Het Gebruik Van De Pod

    3 Uw Pod vervangen Waarschuwingen Controleer regelmatig om er zeker van te zijn dat de Pod en de zachte canule goed zijn aangebracht en stevig zijn bevestigd. Door een losse of losgeraakte canule wordt de insulineafgifte onderbroken. Controleer of u insuline voelt of ruikt, wat erop kan wijzen dat de canule is losgeraakt.
  • Pagina 50: Uw Bloedglucose Controleren

    Houd de onderdelen voor het testen van uw bloedglucose uit de buurt van jonge kinderen, omdat jonge kinderen die kleine onderdelen in hun mond kunnen stoppen en kunnen inslikken. Gebruik bij het Omnipod®-systeem alleen FreeStyle- en FreeStyle Lite-teststrips en de FreeStyle-controleoplossing. Teststrips en controleoplossingen van andere merken kunnen onnauwkeurige resultaten opleveren.
  • Pagina 51: Controleoplossing

    4 Uw bloedglucose controleren Waarschuwingen Testresultaten onder 3,9 mmol/l betekenen een lage bloedglucose (hypoglykemie). Testresultaten boven 13,9 mmol/l betekenen een hoge bloedglucose (hyperglykemie). Herhaal de test als uw bloedglucose lager is dan 3,9 mmol/l of hoger is dan 13,9 mmol/l, maar u geen symptomen van hypoglykemie of hyperglykemie hebt (zie “Leven met diabetes”...
  • Pagina 52: De Ingebouwde Bg-Meter Gebruiken

    Voorzichtig: volledige informatie over de FreeStyle-teststrips (zoals storingen en werking) kunt u vinden in de bijsluiter bij de teststrips. Lees de instructies uit de bijsluiter goed door voordat u het Omnipod®-systeem en de FreeStyle- accessoires gaat gebruiken. Een teststrip in de PDM inbrengen 1.
  • Pagina 53 Opmerking: het is belangrijk dat u altijd een code invoert, ongeacht of u FreeStyle of FreeStyle Lite wel of niet bij het Omnipod®-systeem gebruikt, zelfs bij sommige FreeStyle Lite-producten waarvoor wordt aangegeven dat er geen code nodig is. Er hoeft geen code te worden opgegeven wanneer deze strips bij bepaalde Abbott-meters worden gebruikt.
  • Pagina 54: Uw Bloedglucose Of Controleoplossing Testen

    Droog uw handen en de testplaats goed af. De waarden die worden opgemeten op een andere plaats, moeten niet worden gebruikt voor het met het Omnipod®-systeem berekenen van de insulinedoses. U test als volgt uw bloedglucose of voert een test met controleoplossing uit: 1.
  • Pagina 55 4 Uw bloedglucose controleren 4. Houd de PDM enigszins schuin wanneer u het bloed of de controleoplossing op het bemonsteringsgebied van de teststrip aanbrengt. Opmerking: als u niet binnen twee minuten een druppel bloed of controleoplossing op de teststrip aanbrengt, wordt de PDM uitgeschakeld.
  • Pagina 56: Resultaten Van Een Controleoplossing

    Uw bloedglucose controleren 4 Opmerking: als de ingebouwde BG-meter te koud of te warm is, verschijnt er een thermometersymbool op de kopbalk van het scherm waarmee wordt aangegeven dat het resultaat niet betrouwbaar is. De boluscalculator is tijdelijk uitgeschakeld zolang de temperatuur van de PDM zich niet binnen het aanvaardbare bereik bevindt.
  • Pagina 57: Resultaten Van Het Meten Van De Bloedglucose

    4 Uw bloedglucose controleren Resultaten van het meten van de bloedglucose Wanneer op de PDM de waarde van de gemeten bloedglucose wordt weergegeven, verschijnt er een schermbericht als die waarde te hoog of te laag is (zie”Hoe op de PDM resultaten van het meten van de bloedglucose worden weergegeven”...
  • Pagina 58 Uw bloedglucose controleren 4 Lage en hoge bloedglucosewaarden Waarschuwingen Bloedglucosewaarden die zeer laag of zeer hoog zijn, kunnen duiden op een mogelijk ernstige aandoening waarvoor onmiddellijke een arts moet worden geraadpleegd. Als de aandoening niet wordt behandeld, kan dit snel leiden tot diabetische ketoacidose (DKA), shock, coma of de dood.
  • Pagina 59: De Bg-Meter Gebruiken

    4 Uw bloedglucose controleren Hoe op de PDM resultaten van het meten van de bloedglucose worden weergegeven Wanneer op de PDM de waarde van de gemeten bloedglucose wordt weergegeven, verschijnt er op het scherm een waarschuwing als die waarde te laag of te hoog is. Resultaat van het meten Schermweergave Waarschuwingsbericht...
  • Pagina 60: Een Label Toevoegen Aan De Resultaten Van De Gemeten Bloedglucose

    Uw bloedglucose controleren 4 3. Gebruik de knop Omhoog/Omlaag om de gemeten bloedglucosewaarde in te voeren. 4. Druk op Label als u een opmerking over uw gemeten bloedglucosewaarde wilt toevoegen (zie “Een label toevoegen aan de resultaten van de gemeten bloedglucose”...
  • Pagina 61 Deze pagina is opzettelijk leeg gelaten.
  • Pagina 62: Een Bolus Insuline Toedienen

    Waarom een bolus? U kunt een bolus insuline toedienen wanneer u een hoge bloedglucosespiegel moet verlagen en wanneer u op het punt staat te eten. Met het Omnipod®-insulinetoedieningssysteem kunt u: • een correctie- of maaltijdbolus laten berekenen door de boluscalculator van het systeem (zie “Bolusberekening met de boluscalculator”...
  • Pagina 63 5 Een bolus insuline toedienen 3. Voer uw bloedglucosewaarde in: • Om een waarde van een afzonderlijke BG-meter in te voeren, gebruikt u de knop Omhoog/ Omlaag om de bloedglucosewaarde te kiezen en vervolgens drukt u op Ja. • Als u in de voorgaande 10 minuten een bloedglucosewaarde hebt geregistreerd, wordt deze automatisch op het scherm weergegeven.
  • Pagina 64: De Bolus Toedienen

    Een bolus insuline toedienen 5 De bolus toedienen De boluscalculator berekent een voorgestelde bolus en geeft het resultaat weer. Dit wordt een voorgestelde bolus genoemd omdat u deze moet bevestigen of aanpassen. 1. Controleer de voorgestelde bolus. U kunt de voorgestelde bolus verhogen of verlagen door op de knop Omhoog/Omlaag te drukken.
  • Pagina 65: Handmatig Berekende Bolus

    5 Een bolus insuline toedienen 4. Als de optie voor BG-herinneringen is ingeschakeld en u een herinnering wilt ontvangen om uw bloedglucose te controleren, drukt u op Ja. Gebruik de knop Omhoog/Omlaag om de tijd voor de herinnering in te voeren. Druk op OK.
  • Pagina 66 Een bolus insuline toedienen 5 Opmerking: u kunt geen bolus geven die groter is dan de door u ingestelde maximale bolus. Zie “Maximale bolus” op pagina 76 voor informatie over het resetten van uw maximale bolus. Overleg met uw zorgverlener voordat u deze instelling wijzigt.
  • Pagina 67: Een Lopende Bolus Wijzigen

    5 Een bolus insuline toedienen Een lopende bolus wijzigen U kunt een onmiddellijke of verlengde bolus annuleren, een onmiddellijke bolus toedienen zonder een lopende verlengde bolus te annuleren, of een verlengde bolus vervangen door een nieuwe verlengde bolus. Opmerking: u kunt een nieuwe (onmiddellijke) bolus geven tijdens een verlengde bolus zonder de verlengde bolus te annuleren.
  • Pagina 68: Een Verlengde Bolus Vervangen

    Een bolus insuline toedienen 5 Een verlengde bolus vervangen Om een verlengde bolus te vervangen door een nieuwe verlengde bolus: 1. Volg de instructies in “Bolusberekening met de boluscalculator” op pagina 47 of “Handmatig berekende bolus” op pagina 50 om de hoeveelheid voor de nieuwe bolus in te voeren.
  • Pagina 69 Deze pagina is opzettelijk leeg gelaten.
  • Pagina 70: Toediening Basale Insuline Wijzigen

    HOOFDSTUK 6 Toediening basale insuline wijzigen In dit hoofdstuk leest u hoe u de toediening van uw basale insuline kunt wijzigen met behulp van tijdelijke basaalsnelheden of door over te schakelen op een ander basaalprogramma. Tijdelijke basaalsnelheden gebruiken U kunt een tijdelijke basaalsnelheid gebruiken om een tijdelijke verandering in uw routine door te voeren.
  • Pagina 71 6 Toediening basale insuline wijzigen 4. Als de tijdelijke basaalsnelheid is ingesteld als een vaste snelheid (E/u) gaat u verder met stap 6. Als de tijdelijke basaalsnelheid is ingesteld als een aanpassing in procenten (%) selecteert u Verhogen of Verlagen, afhankelijk van of u op korte termijn meer of minder insuline wilt toedienen.
  • Pagina 72: Een Vooringestelde Tijdelijke Basaalsnelheid Activeren

    Toediening basale insuline wijzigen 6 Een vooringestelde tijdelijke basaalsnelheid activeren Als u een tijdelijke basaalsnelheid vaak gebruikt, kunt u de gegevens hiervan opslaan als een vooringestelde tijdelijke basaalsnelheid. Deze vooringestelde tijdelijke basaalsnelheden kunt u vervolgens snel activeren. Zie “Vooringestelde tijdelijke basaalsnelheden” op pagina 68 voor het aanmaken of wijzigen van een vooringestelde tijdelijke basaalsnelheid.
  • Pagina 73: Een Tijdelijke Basaalsnelheid Annuleren

    6 Toediening basale insuline wijzigen Een tijdelijke basaalsnelheid annuleren Een tijdelijke basaalsnelheid stopt automatisch aan het einde van de ingestelde tijdsperiode. Om een lopende tijdelijke basaalsnelheid te annuleren: 1. Selecteer Onderbreken/annuleren in het scherm Home. 2. Markeer Tijd. bas. snelh. annuleren en druk op Select.
  • Pagina 74: Toediening Basale Insuline Onderbreken En Hervatten

    Soms kan het nodig zijn om de toediening van insuline kort te onderbreken, bijvoorbeeld voordat u een actief basaalprogramma bewerkt of de datum of tijd reset. Met het Omnipod®-systeem kunt u alle insulinetoediening gedurende maximaal twee uur onderbreken. Zie “Methoden om tijdelijk de insulinetoediening te stoppen” op pagina 142 voor uitleg over het verschil tussen het stoppen van de insulinetoediening met de onderbreekfunctie of met de functie voor tijdelijke basaalsnelheden.
  • Pagina 75 6 Toediening basale insuline wijzigen De toediening van insuline hervatten voordat de onderbreking is afgelopen 1. Kies Hervatten in het scherm Home. 2. Druk op Bevest. om het basaalprogramma dat voor de huidige tijd gepland staat te hervatten. De toediening van insuline hervatten nadat de onderbreking is afgelopen 1.
  • Pagina 76: Instellingen Aanpassen

    U ziet hier twee hoofdmenuschermen die u toegang geven tot de instellingen voor uw Omnipod®-systeem: het menu Instellingen en het menu Systeeminstelling. Home > Instellingen > Home > Instellingen Systeeminstelling Algemene PDM-instellingen Algemene PDM-instellingen zijn onder andere uw instellingen voor identificatie en algemene apparaatinstellingen.
  • Pagina 77: Gebruikersnaam En Schermkleur

    7 Instellingen aanpassen Gebruikersnaam en schermkleur Met de instellingen in het scherm ID kunt u uw PDM identificeren. Door van te voren aan te geven dat de PDM van u is, weet u zeker dat de PDM is afgestemd op uw Pod en dat uw persoonlijke instellingen erin zijn geprogrammeerd.
  • Pagina 78: De Knoppen Van De Pdm Vergrendelen Of Ontgrendelen

    Waarschuwing: als de PDM geen pieptoon geeft, moet u onmiddellijk Cliëntenzorg bellen. Als een geactiveerde Pod geen pieptoon geeft, moet u deze onmiddellijk vervangen. Als u het Omnipod®-systeem in deze situatie blijft gebruiken, kan dit een risico opleveren voor uw gezondheid en veiligheid.
  • Pagina 79: Time-Out Achtergrondverlichting

    7 Instellingen aanpassen Time-out achtergrondverlichting Het scherm van de PDM kan gedimd worden voordat het wordt uitgeschakeld. Om de tijd waarna het scherm van de PDM wordt gedimd te wijzigen: 1. Home > Instellingen > Systeeminstelling > PDM-opties > Time-out achtergrondverlichting 2.
  • Pagina 80: Instellingen Basaalprogramma En Tijdelijke Basaalsnelheden

    Instellingen aanpassen 7 Instellingen basaalprogramma en tijdelijke basaalsnelheden In de volgende gedeeltes leest u hoe u de instellingen kunt wijzigen die de toediening van basale insuline reguleren: de maximale basaalsnelheid, basaalprogramma’ s en tijdelijke basaalsnelheden. Maximale basaalsnelheid De maximale basaalsnelheid geeft de bovengrens aan voor de basaalsnelheid in uw basaalprogramma’...
  • Pagina 81 7 Instellingen aanpassen Opmerking: de optie [nieuw toevoegen] is niet beschikbaar als u al zeven basaalprogramma’ s hebt. In dat geval moet u eerst een bestaand basaalprogramma verwijderen voordat u een nieuw programma kunt aanmaken (zie “Een basaalprogramma verwijderen” op pagina 68). 2.
  • Pagina 82 Instellingen aanpassen 7 Opmerking: om het actieve basaalprogramma te bewerken, moet u de toediening van insuline onderbreken (Home > Onderbreken) of het bewerken als u geen actieve Pod hebt tijdens het vervangen van de Pod. 3. Markeer Bewerken en druk op Select. Er wordt een scherm geopend waarin alle basaalsegmenten voor het geselecteerde basaalprogramma worden getoond.
  • Pagina 83: Configuratie Tijdelijke Basaalsnelheid

    7 Instellingen aanpassen Een basaalprogramma verwijderen U kunt een basaalprogramma alleen verwijderen als het niet wordt uitgevoerd; het actieve basaalprogramma kunt u niet verwijderen. Om een basaalprogramma te verwijderen: 1. Home > Instellingen > Basaalprogramma’s 2. Markeer het basaalprogramma dat u wilt verwijderen en druk op Select. 3.
  • Pagina 84 Instellingen aanpassen 7 5. Gebruik de knop Omhoog/Omlaag om de gewenste tijdelijke verandering van de toedieningssnelheid voor insuline in te stellen. Druk op Volg. 6. Gebruik de knop Omhoog/Omlaag om de duur voor de vooringestelde tijdelijke basaalsnelheid in te stellen. Druk op Volg. Opmerking: u kunt de duur van een vooringestelde tijdelijke basaalsnelheid wijzigen als u deze oproept.
  • Pagina 85: Instellingen Voor De Boluscalculator

    7 Instellingen aanpassen Instellingen voor de boluscalculator Waarschuwing: de boluscalculator geeft een voorgestelde bolusdosis weer op basis van de persoonlijke instellingen die u in de PDM hebt geprogrammeerd. Overleg met uw zorgverlener voordat u de instellingen voor uw boluscalculator wijzigt. In de volgende gedeeltes wordt uitgelegd hoe u uw persoonlijke instellingen...
  • Pagina 86: Streefwaarde Voor Bg En Waarde Voor Corrigeren Boven

    Instellingen aanpassen 7 Streefwaarde voor BG en waarde voor Corrigeren boven Bij het berekenen van een correctiebolus is het doel van de boluscalculator om uw bloedglucose op uw streefwaarde voor BG te krijgen. De boluscalculator berekent echter alleen een correctiebolus als uw bloedglucosewaarde hoger is dan uw instelling voor Corrigeren boven.
  • Pagina 87: I/Kh-Verhouding

    7 Instellingen aanpassen I/KH-verhouding De I/KH-verhouding (insuline-tot-koolhydraatverhouding) bepaalt hoeveel gram koolhydraten één eenheid insuline kan verwerken. De boluscalculator gebruikt uw I/KH-verhouding om een maaltijdbolus te berekenen als u gaat eten. Uw I/KH-verhouding kan liggen tussen 1 en 150. U kunt maximaal acht verschillende I/KH-verhoudingen instellen voor verschillende tijden van de dag.
  • Pagina 88: Tegenovergestelde Correctie

    Instellingen aanpassen 7 Tegenovergestelde correctie De instelling voor tegenovergestelde correctie bepaalt hoe de boluscalculator omgaat met maaltijdbolussen wanneer uw bloedglucosewaarde lager is dan uw streefwaarde voor BG (zie “Tegenovergestelde correctie” op pagina 146 voor verdere details). 1. Home > Instellingen > Systeeminstelling > Bolus/basaal/berekeningen > Verhoudingen/factoren/doelen >...
  • Pagina 89 7 Instellingen aanpassen Een nieuwe vooringestelde KH aanmaken Om een vooringestelde KH op te slaan voor voedsel dat u vaak eet: 1. Home > Instellingen > Voorinstellingen > Vooringestelde KH 2. Kies uit Favorieten, Snacks of Maaltijden als categorie voor deze vooringestelde KH en druk vervolgens op Select.
  • Pagina 90 Instellingen aanpassen 7 Een vooringestelde KH bewerken of de naam ervan wijzigen 1. Home > Instellingen > Voorinstellingen > Vooringestelde KH 2. Kies de categorie waartoe de vooringestelde KH die u wilt bewerken behoort en druk vervolgens op Select. 3. Markeer de vooringestelde KH die u wilt bewerken en druk vervolgens op Bewerk.
  • Pagina 91: Instellingen Bolustoediening

    7 Instellingen aanpassen Instellingen bolustoediening Configuratie verlengde bolus Een verlengde bolus wordt over langere tijd toegediend. Alleen het maaltijdgedeelte van een bolus kan worden verlengd. Een correctiebolus kan niet worden verlengd. Om de functie verlengde bolus uit te schakelen of de configuratie ervan te wijzigen: 1.
  • Pagina 92: Vooringestelde Bolussen

    Instellingen aanpassen 7 Vooringestelde bolussen Met vooringestelde bolussen kunt u veelgebruikte bolushoeveelheden opslaan zodat u deze later snel kunt terugvinden. Vooringestelde bolussen worden alleen gebruikt als de boluscalculator is uitgeschakeld. Met een vooringestelde bolus slaat u alleen het totale aantal eenheden insuline in een bolus op.
  • Pagina 93: Instellingen Voor Herinneringen En Kennisgevingen

    7 Instellingen aanpassen Instellingen voor herinneringen en kennisgevingen Herinneringen en kennisgevingen zijn bedoeld om u te wijzen op informatie over het functioneren van het systeem (zie “Kennisgevingen” op pagina 99 en “Informatiepieptonen” op pagina 101). BG-herinneringen Als de optie voor BG-herinneringen is ingeschakeld, wordt er bij het instellen van bolussen een scherm opgenomen waarin u gevraagd wordt of u een herinnering wilt instellen om uw bloedglucose...
  • Pagina 94: Reservoir Bijna Leeg

    Instellingen aanpassen 7 Reservoir bijna leeg De Pod en PDM geven een waarschuwingsalarm als het insulineniveau in uw Pod de ingestelde waarde voor Reservoir bijna leeg bereikt. Deze waarde kan liggen tussen 10 en 50 eenheden. 1. Home > Instellingen > Systeeminstelling > Signalen/herinneringen > Reservoir bijna leeg 2.
  • Pagina 95 7 Instellingen aanpassen Bolusherinneringen in- of uitschakelen 1. Home > Instellingen > Systeeminstelling > Signalen/herinneringen > Bolusherinneringen 2. Om alle bolusherinneringen in te schakelen, kiest u Aan en drukt u op Select. 3. Om alle bolusherinneringen uit te schakelen, kiest u Uit en drukt u op Select. De PDM onthoudt eerder ingestelde bolusherinneringen voor later gebruik.
  • Pagina 96: Programmaherinneringen

    Instellingen aanpassen 7 Programmaherinneringen Als de programmaherinneringen zijn ingeschakeld, geeft de Pod terwijl er een tijdelijke basaalsnelheid of verlengde bolus bezig is, elke 60 minuten een pieptoon. Zie pagina 101 voor meer informatie over programmaherinneringen. 1. Home > Instellingen > Systeeminstelling > Signalen/herinneringen > Programmaherinneringen 2.
  • Pagina 97 7 Instellingen aanpassen Een nieuwe aangepaste herinnering toevoegen 1. Home > Instellingen > Systeeminstelling > Signalen/herinneringen > Aangepaste herinneringen 2. Markeer [nieuw toevoegen] en druk op Nieuw. 3. Voer indien gewenst een unieke naam in voor de aangepaste herinnering (zie “Tekst invoeren” op pagina 6). Druk op Volg. 4.
  • Pagina 98: Instellingen Bg-Metingen

    Instellingen aanpassen 7 Instellingen BG-metingen Bovengrens en ondergrens voor bereik BG-doel De boven- en ondergrens voor het bereik van uw streefwaarde voor BG worden gebruikt in de geschiedenisgrafieken en statistieken om vast te stellen welke bloedglucosemetingen binnen het doelbereik vielen en welke erboven of eronder. Voorzichtig: overleg eerst met uw zorgverlener voordat u deze instellingen gaat wijzigen.
  • Pagina 99: Geluid Ingebouwde Bg-Meter

    7 Instellingen aanpassen 5. Om een aangepast BG-label te verwijderen, scrolt u omlaag om het desbetreffende label te markeren en drukt u op Vrwijd. Druk nogmaals op Vrwijd. en vervolgens op Klaar. Geluid ingebouwde BG-meter U kunt instellen of de ingebouwde BG-meter een pieptoon geeft als de teststrip is verzadigd met bloed of controleoplossing.
  • Pagina 100: Uw Gegevens Doorbladeren

    HOOFDSTUK 8 Uw gegevens doorbladeren De geschiedenisgegevens van de PDM bevatten informatie over uw bloedglucosemetingen, insulinetoediening, ingevoerde gegevens over koolhydraten en alarmgeschiedenis. In de geschiedenisgegevens kan informatie over ruim 90 dagen worden opgeslagen. Als het geheugen vol is, worden de oudste gegevens overschreven door nieuwe gegevens.
  • Pagina 101: Lijstitems Of Datums Selecteren

    8 Uw gegevens doorbladeren Lijstitems of datums selecteren In veel geschiedenisschermen schakelt u met de middelste schermtoets tussen Voorval en Dag. In de volgende gedeeltes wordt uitgelegd wat er gebeurt als u Voorval of Dag selecteert met de knop Omhoog/Omlaag. Voorval selecteren Als u de optie Voorval selecteert, wordt de markering van de datum verplaatst naar de lijst items.
  • Pagina 102: Betekenis Van Pictogrammen Gebruikt In Gegevensschermen

    Uw gegevens doorbladeren 8 Dag selecteren Als u de optie Dag selecteert, wordt de markering van de lijst verplaatst naar de datum in de rechterbovenhoek van het scherm. Wanneer de datum is gemarkeerd, kunt u door op de knop Omhoog/Omlaag te drukken de datum wijzigen naar de voorgaande of volgende datum.
  • Pagina 103: Gegevens Insulinetoediening

    8 Uw gegevens doorbladeren Gegevens insulinetoediening U kunt de gegevens over de toediening van basale insuline en bolusinsuline weergeven als een (1) gecombineerd overzicht of (2) lijst per dag van afzonderlijke voorvallen. Gecombineerd overzicht basaal en bolus 1. Om een overzicht te bekijken van uw toediening per dag van basale insuline en bolusinsuline gaat u naar: Home >...
  • Pagina 104: Basaalgeschiedenis

    Uw gegevens doorbladeren 8 3. Om verdere gegevens te bekijken over een lijstitem met een -pictogram ernaast, gebruikt u in Voorvalmodus de knop Omhoog/Omlaag om het lijstitem te markeren. Vervolgens drukt u op de knop Info. Opmerking: bolussen die met een spuit worden toegediend, zijn niet opgenomen in deze gegevens.
  • Pagina 105: Bg-Geschiedenisgegevens

    8 Uw gegevens doorbladeren BG-geschiedenisgegevens De PDM slaat bloedglucose (BG)-gegevens op over de afgelopen 90 dagen. U kunt afzonderlijke metingen bekijken of overzichten van één dag of meerdere dagen. Opmerking: LAGE en HOGE BG-metingen zijn opgenomen in het aantal BG-metingen, maar niet in berekeningen of gemiddelden. Opmerking: metingen die u hebt gelabeld als controleoplossing (zie pagina 36) worden opgenomen in de lijst metingen van die dag.
  • Pagina 106: Bg-Gegevens Voor Meerdere Dagen Bekijken

    Uw gegevens doorbladeren 8 5. Druk op Grafiek om een grafiek te bekijken van alle BG-metingen voor de geselecteerde dag. (U kunt ook vanaf het Status-scherm navigeren naar: Home > Mijn gegevens > BG-geschiedenis > Grafiek). De twee horizontale stippellijnen op de grafiek geven de boven- en ondergrens van uw BG- doelbereik aan.
  • Pagina 107: Alarmgeschiedenisgegevens

    8 Uw gegevens doorbladeren 3. Druk op Grafiek om een grafiek van de periode van meerdere dagen te bekijken. Voor periodes van 60 en 90 dagen zijn geen grafieken beschikbaar. 4. Druk op Stats om het tekstoverzicht van de periode van meerdere dagen te bekijken.
  • Pagina 108: Gecombineerde Lijstweergave Van Alle Geschiedenisgegevens

    Uw gegevens doorbladeren 8 Gecombineerde lijstweergave van alle geschiedenisgegevens Met de PDM kunt u alle geschiedenisgegevens weergeven op één scherm: 1. Om een gecombineerd overzicht te bekijken van al uw geschiedenisgegevens voor één dag gaat u naar: Home > Mijn gegevens > Gehele geschiedenis 2.
  • Pagina 109 Deze pagina is opzettelijk leeg gelaten.
  • Pagina 110: Referentie

    Als u de PDM moet laten vervangen, neem dan contact op met uw zorgverlener voor instructies voor het toedienen van injecties. Het Omnipod®-systeem genereert de volgende soorten alarmen en berichten: Gevarenalarmen zijn alarmen met een hoge prioriteit die aangeven dat er •...
  • Pagina 111: Gevarenalarmen

    9 Alarmen, kennisgevingen en andere berichten Gevarenalarmen Gevarenalarmen wijzen u op ernstige situaties. Als een gevarenalarm afkomstig is van de Pod, geeft de Pod een continu geluidssignaal dat regelmatig wordt onderbroken door een reeks pieptonen. De PDM geeft een continu geluidssignaal.
  • Pagina 112 Alarmen, kennisgevingen en andere berichten 9 PDM-bericht Wat u moet doen Beschrijving Er is een onverwachte Druk op OK. Systeemfout. fout gevonden in de Verwijder de Pod. Verwijder nu de pod. Pod of PDM. Bel onmiddellijk Bel de Cliëntenzorg. De Pod, de PDM of klantenondersteuning.
  • Pagina 113: Waarschuwingsalarmen

    9 Alarmen, kennisgevingen en andere berichten Waarschuwingsalarmen Waarschuwingsalarmen zijn alarmen die u wijzen op een situatie waar u op korte termijn iets aan moet doen. Waarschuwingen Er zijn drie waarschuwingsalarmen (namelijk Waarschuwing voor uiterste gebruiksdatum, Reservoir bijna leeg en Auto-uit) die een hogere prioriteit krijgen als u ze negeert, waardoor de insulinetoediening wordt gestopt.
  • Pagina 114: Kennisgevingen

    Alarmen, kennisgevingen en andere berichten 9 PDM-bericht Pieptonen Beschrijving Wat u moet doen Druk op OK 2 sets van 4 pieptonen, Tijdsperiode voor Einde insulineonder- eenmaal per minuut insulineonderbreking om het geplande breking. gedurende 3 minuten. is verstreken. Als u de basaalprogramma Druk op OK om de Dit wordt elke 15...
  • Pagina 115 9 Alarmen, kennisgevingen en andere berichten PDM-bericht Pieptonen Beschrijving Wat u moet doen Druk op OK. U moet een nieuwe Pod Herinnering: 2 sets van 4 activeren om te beginnen pieptonen, elke Activeer een nieu- Geen actieve Pod. met de toediening van 15 minuten we Pod.
  • Pagina 116: Informatiepieptonen

    Alarmen, kennisgevingen en andere berichten 9 Informatiepieptonen Informatiepieptonen geven aan dat normale voorvallen naar verwachting verlopen. De PDM geeft geen uitleg. Voorval Pieptoon van Patroon Opmerking Pod PDM pieptonen ✓ Start van tijdelijke basaal- Twee Zie “Bevestiging- snelheid, bolus of verlengde pieptonen sherinneringen”...
  • Pagina 117: Communicatiefouten Pod

    9 Alarmen, kennisgevingen en andere berichten Voorval Pieptoon van Patroon Opmerking Pod PDM pieptonen ✓ Start insulineonderbreking Twee Deze pieptonen pieptonen kunnen niet worden uitgeschakeld. ✓ Insulineonderbreking in Eén pieptoon, uitvoering elke 15 minuten herhaald ✓ Teststrip gevuld Eén pieptoon Zie “Geluid ingebouwde BG- ✓...
  • Pagina 118: Fout Bij Het Activeren Of Het Verzenden Van Een Opdracht

    Alarmen, kennisgevingen en andere berichten 9 Fout bij het activeren of het verzenden van een opdracht naar een Pod PDM-bericht Wat u moet doen Communicatiefout. Plaats de PDM tijdens het activeren zo dat deze de Pod aanraakt. Houd de PDM na het activeren binnen 1,5 m van de Pod. Plaats PDM dicht bij pod.
  • Pagina 119: Annuleren Bolus Mislukt

    9 Alarmen, kennisgevingen en andere berichten Annuleren bolus mislukt PDM-bericht Wat u moet doen Communicatiefout. Als u er niet meteen in slaagt een bolus te annuleren, geeft de PDM dit scherm weer. Plaats uw PDM dichter bij uw Pod. Plaats PDM dicht bij Pod. Als de PDM nog steeds niet met de Pod kan communiceren, geeft de PDM dit bericht weer.
  • Pagina 120: Deactiveren Pod Mislukt

    Alarmen, kennisgevingen en andere berichten 9 Deactiveren Pod mislukt PDM-bericht Wat u moet doen Een poging om de Pod te deactiveren mislukt. Communicatiefout. Verwijder uw Pod. Verwijder pod. Druk op Herhaal om nogmaals te proberen de Druk op ‘Herhaal’ voor Pod te deactiveren of druk op Afvoer.
  • Pagina 121: Fouten In De Ingebouwde Bg-Meter

    9 Alarmen, kennisgevingen en andere berichten Fouten in de ingebouwde BG-meter Als er een probleem is met de bloedglucosemeter, de teststrip, het monster of de resultaten, geeft de PDM drie pieptonen en wordt er een meterfoutnummer weergegeven. Aan de hand van het meterfoutnummer kunt u in de volgende tabel opzoeken hoe u het probleem kunt verhelpen.
  • Pagina 122 Alarmen, kennisgevingen en andere berichten 9 Mogelijke oor- PDM-bericht Wat u moet doen zaken 3 mogelijk- Wacht tot u het scherm met de knip- heden: perende bloeddruppel ziet voordat u bloed of controleoplossing aanbrengt. Fout bij testpro- cedure, bijvoor- Voer een test met controleoplossing beeld als u bloed uit met een nieuwe teststrip.
  • Pagina 123: Alarm Uitschakelen

    9 Alarmen, kennisgevingen en andere berichten Alarm uitschakelen Podalarm: als u reageert op een Podalarm maar de PDM het alarm niet kan uitschakel- en, blijft het alarm op de Pod afgaan. Om een Podalarm volledig uit te zetten: 1. Verwijder de Pod van uw lichaam. 2.
  • Pagina 124: Zorgdragen Voor Uw Pdm En Pod

    HOOFDSTUK 10 Zorgdragen voor uw PDM en Pod Het Omnipod®-insulinetoedieningssysteem bevat geen onderdelen die door de gebruiker kunnen worden gerepareerd. Bel Cliëntenzorg als u hulp nodig hebt bij het bedienen of onderhouden van het Omnipod®-systeem. Waarschuwingen Bewaar alle producten en benodigdheden van het Omnipod®-systeem, waaronder ongeopende Pods, op een koele en droge plaats.
  • Pagina 125: Zorgdragen Voor De Pdm

    10 Zorgdragen voor uw PDM en Pod Waarschuwing: laat de Pod niet te lang in direct zonlicht liggen. Verwijder uw Pod als u een warm bad gaat nemen, in een whirlpool gaat zitten of naar een sauna gaat. In die gevallen is de temperatuur te hoog voor de Pod wat nadelig is voor de insuline in de Pod.
  • Pagina 126: Pdm En De Omgeving

    PDM en de omgeving Vermijd extreme temperaturen Extreme bedrijfstemperaturen kunnen schadelijk zijn voor de batterijen in de PDM en kunnen de werking van het Omnipod®-systeem verstoren. Gebruik de PDM niet onder 4,4 °C en niet boven 40 °C. Water en uw PDM De PDM is niet waterdicht.
  • Pagina 127: De Batterijen In De Pdm Vervangen

    10 Zorgdragen voor uw PDM en Pod USB-kabel Als u uw gegevens via een USB-kabel naar een ander apparaat uploadt, moet u die USB-kabel loskoppelen zodra u daarmee klaar bent. Waarschuwing: sluit een USB-kabel alleen op uw PDM aan als u gegevens naar een computer wilt overbrengen.
  • Pagina 128: De Pdm Schoonmaken En Ontsmetten

    Zorgdragen voor uw PDM en Pod 10 Waarschuwing: de datum en tijd blijven nog twee uur doorlopen nadat de lege batterijen zijn verwijderd. Daarna moeten de datum en tijd opnieuw worden ingesteld. Een werkende Pod moet worden vervangen. U vervangt als volgt de batterijen in de PDM: 1.
  • Pagina 129 10 Zorgdragen voor uw PDM en Pod Opmerking: na het schoonmaken en ontsmetten van uw PDM test u met een controleoplossing of het Omnipod®-systeem goed functioneert (zie “Uw bloedglucose of controleoplossing testen” op pagina 39). Opmerking: was uw handen grondig met water en zeep na gebruik van de BG-meter, het prikapparaatje of de teststrips .
  • Pagina 130: Referenties

    Zorgdragen voor uw PDM en Pod 10 Bovendien is de test uitgevoerd met nog eens twee extra reinigingen per week gedurende de levensduur van het apparaat van 4 jaar: Aanbevolen procedure Aantal geteste doekjes Schoonmaken 2 keer schoonmaken x 52 weken x 4 jaar 416 doekjes Cyclus 1 cyclus/week x 52 weken x 4 jaar...
  • Pagina 131 10 Zorgdragen voor uw PDM en Pod Als u de ingebouwde BG-meter van de PDM niet kunt gebruiken, controleert u uw bloedglucose met een andere BG-meter. Waarschuwing: bel Cliëntzorg als uw PDM is beschadigd of niet meer naar behoren werkt. Controleer uw bloedglucose regelmatig. Verwijder uw Pod en neem contact op met uw zorgverlener voor de behandelrichtlijnen die u in dat geval moet volgen.
  • Pagina 132: Leven Met Diabetes

    Als u vragen hebt over het gebruik van het Omnipod®-systeem of niet zeker weet of u het systeem op een veilige manier gebruikt, neemt u direct contact op met uw zorgverlener.
  • Pagina 133: Uw Bloedglucose Regelmatig Controleren

    Extra nieuwe batterijen voor de PDM (minimaal twee AAA- alkalinebatterijen; gebruik geen oplaadbare batterijen) • Een flacon met snelwerkende U-100-insuline (zie de inleiding voor insulines die zijn goedgekeurd voor gebruik in het Omnipod®-systeem) • Naalden of pennen voor het injecteren van insuline •...
  • Pagina 134: Reizen En Vakanties

    Instructies van uw zorgverlener voor het injecteren van de hoeveelheid insuline wanneer de toediening vanaf de Pod is onderbroken • Een ondertekende brief van uw zorgverlener waarin staat dat u insuline en het Omnipod®-systeem bij u hebt • Telefoonnummers van uw zorgverlener en/of arts in geval van nood •...
  • Pagina 135: Controles Op Luchthavens

    (slangetje) onder de huid is ingebracht. Raadpleeg de website van de luchthaven als u nog meer vragen of zorgen hebt. Opmerking: Pods en PDM’ s kunnen veilig door de röntgenscanapparaten op luchthavens (zie de “Kennisgeving over storing door het Omnipod®-systeem” op pagina 163).
  • Pagina 136: Houd Benodigdheden Bij De Hand

    Te lage en te hoge bloedglucose en DKA voorkomen U kunt de meeste risico’ s in verband met het gebruik van het Omnipod®-systeem voorkomen door de juiste technieken te oefenen en door direct handelend op te treden bij de eerste tekenen van hypoglykemie, hyperglykemie of diabetische ketoacidose.
  • Pagina 137 11 Leven met diabetes Symptomen van hypoglykemie (lage bloedglucosespiegel) Negeer nooit de volgende symptomen, aangezien die wijzen op een mogelijke hypoglykemie: • Beverigheid • Vermoeidheid • Onverklaarbaar transpireren • Koude, klam aanvoelende huid • Zwakte • Wazig zien of hoofdpijn •...
  • Pagina 138 Leven met diabetes 11 Hypoglykemie (lage bloedglucosespiegel) voorkomen • Stel samen met uw zorgverlener doelen en richtlijnen voor uw bloedglucose op. • Zorg dat u altijd snelwerkende koolhydraten bij u hebt voor het geval dat u snel moet reageren op een lage bloedglucosespiegel. Voorbeelden van snelwerkende koolhydraten zijn druivensuiker, snoepjes of sportdrank met glucose.
  • Pagina 139 11 Leven met diabetes Hypoglykemie (lage bloedglucosespiegel) behandelen Wanneer uw bloedglucose te laag is, behandelt u die onmiddellijk conform de aanwijzingen van uw zorgverlener. Controleer uw bloedglucose elke 15 minuten wanneer u hypoglykemie behandelt, om ervoor te zorgen dat u niet iets doet waardoor uw bloedglucosespiegel te hoog kan worden.
  • Pagina 140 Leven met diabetes 11 Mogelijke oorzaken Voorgestelde handeling van hypoglykemie Gevoelig voor ernstige Neem contact op met uw zorgverlener over het niet hypoglykemie opmerken van hypoglykemie en over het verhogen van de streefwaarde voor BG. Niet opmerken van hypoglykemie Niet-geplande Neem contact op met uw zorgverlener over het lichamelijke activiteit gebruik van een tijdelijke basaalsnelheid.
  • Pagina 141: Hyperglykemie (Hoge Bloedglucosespiegel)

    11 Leven met diabetes Hyperglykemie (hoge bloedglucosespiegel) Bij Pods wordt snelwerkende insuline gebruikt. In uw lichaam zit dus geen langwerkende insuline. Als er zich een verstopping (onderbreking tijdens het toedienen van insuline vanuit de Pod) voordoet, kan de bloedglucosespiegel snel hoog worden.
  • Pagina 142 Leven met diabetes 11 Hyperglykemie (hoge bloedglucosespiegel) behandelen Controleer uw bloedglucosespiegel altijd regelmatig tijdens het behandelen van hyperglykemie. U moet daarbij niet iets doen waardoor uw bloedglucosespiegel te laag kan worden. 1. Controleer uw bloedglucosespiegel. Aan de hand van de gemeten waarde kunt u bepalen hoeveel insuline er nodig is om uw bloedglucose weer op de streefwaarde voor de bloedglucose te krijgen.
  • Pagina 143 11 Leven met diabetes Mogelijke oorzaken Voorgestelde handeling van hyperglykemie Deactiveer en verwijder de gebruikte Pod. Ontstoken infusieplaats Breng een nieuwe Pod op een andere infusieplaats aan en overleg met uw zorgverlener. Deactiveer en verwijder de gebruikte Pod. Breng een nieuwe Pod op een andere plaats aan. Losgeraakte canule Opmerking: breng de Pod niet aan waar die in contact kan komen met een broekband, riem of ergens waar door...
  • Pagina 144: Diabetische Ketoacidose (Dka)

    Leven met diabetes 11 Mogelijke oorzaken Voorgestelde handeling van hyperglykemie Zie “Ziektedagen” op pagina 130. Infectie of ziekte Neem contact op met uw zorgverlener over de richtlijnen voor ziektedagen en veranderen van Andere medicatie medicatie. Verlies of toename van gewicht Neem contact op met uw zorgverlener voor Menstruatiecyclus richtlijnen.
  • Pagina 145: Omgaan Met Bijzondere Situaties

    11 Leven met diabetes De symptomen van DKA lijken of die van de griep. Controleer voordat u denkt dat u de griep hebt, eerst uw bloedglucosespiegel en controleer ook op ketonen om DKA te kunnen uitsluiten. DKA voorkomen De gemakkelijkste en betrouwbaarste manier om DKA te voorkomen is om minimaal 4 tot 6 keer per dag uw bloedglucose te controleren.
  • Pagina 146: Lichaamsbeweging, Sporten Of Zwaar Werk

    Leven met diabetes 11 • Pas indien nodig de bolusdoses aan om wijzigingen in maaltijden en snacks op te vangen. • Blijf altijd uw basaalinsuline toedienen, ook als u niet kunt eten. Neem contact op met uw zorgverlener voor aanbevolen aanpassingen in de basaalsnelheid tijdens ziektedagen.
  • Pagina 147: Chirurgie Of Ziekenhuisopname

    11 Leven met diabetes Waarschuwing: de Pod en PDM kunnen worden beïnvloed door sterke straling of magnetische velden. Verwijder uw Pod, gooi deze weg en laat uw PDM buiten de behandelruimte liggen voordat u een röntgenfoto laat maken of een MRI- of CT-scan (of vergelijkbare test of procedure) moet ondergaan. Raadpleeg uw zorgverlener voor richtlijnen voor het verwijderen van de Pod.
  • Pagina 148: Uitleg Werking Pdm En Pod

    HOOFDSTUK 12 Uitleg werking PDM en Pod Interacties tussen PDM en Pod In dit gedeelte leest u hoe de PDM de Pod aanstuurt en wat de Pod kan doen zonder informatie van de PDM. Pod-acties die door de PDM worden aangestuurd De Pod heeft informatie van de PDM nodig om: •...
  • Pagina 149 12 Uitleg werking PDM en Pod Statuscontroles: zo controleert de PDM de werking van de Pod De PDM controleert regelmatig of de Pod correct werkt. De volgende statuscontroles worden uitgevoerd: Wanneer u de PDM inschakelt en op Bevest. drukt in het scherm ID. •...
  • Pagina 150 • de batterijen van de PDM leeg zijn; • er te veel storing is van buitenaf (zie “Kennisgeving over storing door het Omnipod®-systeem” op pagina 163). Zie “Communicatiefouten Pod” op pagina 102 voor instructies voor het oplossen van communicatieproblemen.
  • Pagina 151: Wat De Pod Kan Doen Tussen Twee Pdm-Instructies In

    12 Uitleg werking PDM en Pod Pod deactiveren Door te ‘deactiveren’ worden een PDM en Pod van elkaar losgekoppeld. Dit leidt tot het volgende: • De huidige insulinetoediening door de Pod wordt gestopt. • Alarmen van die Pod worden definitief uitgeschakeld. •...
  • Pagina 152: Zelfcontroles Door Pdm

    Uitleg werking PDM en Pod 12 Zelfcontroles door PDM De PDM controleert zelf of er fouten zijn tijdens het gebruik. Ook komt de PDM eenmaal per dag uit de slaapstand en voert een aantal tests voor zelfdiagnose uit. Als hierbij een fout wordt gedetecteerd, geeft de PDM een gevarenalarm en er wordt een bericht met uitleg weergegeven (zie “Gevarenalarmen”...
  • Pagina 153: Toediening Basale Insuline

    Gewoonlijk is ongeveer 50% van de totale dagelijkse insulinedosis afkomstig van basale insuline. De andere 50% is gewoonlijk afkomstig van bolusdoses. In dit gedeelte worden de twee modi van het Omnipod®- insulinetoedieningssysteem voor het continu toedienen van basale insuline beschreven: basaalprogramma’ s en tijdelijke basaalsnelheden.
  • Pagina 154: Tijdelijke Basaalsnelheden

    Tijdelijke basaalsnelheden De mogelijkheid om tijdelijke basaalsnelheden in te stellen is een belangrijke functie van het Omnipod®-insulinetoedieningssysteem. Met een tijdelijke basaalsnelheid kunt u het lopende basaalprogramma tijdelijk opheffen door een andere basaalsnelheid in te stellen voor een vooraf aangegeven tijdsperiode.
  • Pagina 155: Tijdelijke Basaalsnelheid Ingesteld Op E/U

    12 Uitleg werking PDM en Pod Instellingen tijdelijke basaalsnelheid: eenheden per uur (E/u) of percentage (%) Tijdelijke basaalsnelheden kunnen worden ingesteld op basis van een percentage (%) of het aantal eenheden per uur (E/u). Als u een tijdelijke basaalsnelheid instelt op basis van het aantal eenheden per uur, dient de Pod met een vaste snelheid insuline toe zo lang de tijdelijke basaalsnelheid duurt.
  • Pagina 156 Uitleg werking PDM en Pod 12 De berekeningen voor de verhoging met 50% van de tijdelijke basaalsnelheid in de voorgaande afbeelding zijn als volgt: Grenzen Basaalsnelheid Verhoging met 50% Ontstane tijdelijke tijdsegment* van basaalpro- (E/u) basaalsnelheid: gramma (E/u) (E/u) Middernacht–7.00u 0,20 7:00u–10:00u 0,20...
  • Pagina 157: Methoden Om Tijdelijk De Insulinetoediening Te Stoppen

    12 Uitleg werking PDM en Pod Voorinstellingen voor tijd. bas. snelh. Sommige tijdelijke veranderingen in uw dagindeling zijn eenvoudig voorspelbaar, en waarschijnlijk weet u uit ervaring welke invloed deze hebben op uw insulinebehoefte. Bijvoorbeeld als u meedoet aan een voetbaltoernooi in de zomer of af en toe gaat sporten.
  • Pagina 158: Onmiddellijke En Verlengde Bolussen

    Uitleg werking PDM en Pod 12 Tijdelijke Insuline onderbreken basaalsnelheid ‘Uit’ Eén pieptoon, daarna Piept aan einde aange- Elke 15 minuten tot u op Hervatten wordt insuline automa- geven duur drukt tisch hervat een actief basaalprogramma Moet worden gebruikt bewerkt Gebruik is nooit ver- wanneer u de tijd of datum wijzigt...
  • Pagina 159: Handmatig Berekende Bolussen

    12 Uitleg werking PDM en Pod Handmatig berekende bolussen Een handmatig berekende bolus is een bolus die u zelf hebt berekend, zonder de boluscalculator te gebruiken. U kunt handmatig berekende bolussen gebruiken als de boluscalculator uit staat of niet beschikbaar is (zie “Maximale bolus” op pagina 145).
  • Pagina 160: Wanneer De Boluscalculator Niet Werkt

    Uitleg werking PDM en Pod 12 Maximale bolus De PDM staat niet toe dat u een bolus verhoogt tot boven uw maximale bolusinstelling. Als het nodig is om de KH uit uw maaltijd en uw bloedglucosewaarde op te vangen, kan de boluscalculator echter een bolus voorstellen die hoger is dan uw maximale bolus.
  • Pagina 161 12 Uitleg werking PDM en Pod • de koolhydraten die u op het punt staat te eten en uw I/KH-verhouding • uw duur van de insulineactie en insuline ‘ o n board’ (IOB) • uw Minimale BG voor berekeningen • uw Tegenovergestelde correctie, indien ingeschakeld Streefwaarde voor BG Bij het berekenen van een correctiebolus is het doel van de boluscalculator om uw...
  • Pagina 162 Uitleg werking PDM en Pod 12 Grenzen van de voorstellen van de boluscalculator In de volgende afbeelding ziet u de grenzen tussen de soorten berekeningen die de boluscalculator kan uitvoeren. De boluscalculator stelt bijvoorbeeld een maaltijdbolus voor, maar geen correctiebolus, als uw bloedglucosemeting tussen uw instellingen voor uw streefwaarde voor BG en Corrigeren boven valt.
  • Pagina 163: Vergelijkingen Boluscalculator

    12 Uitleg werking PDM en Pod Vergelijkingen boluscalculator De boluscalculator berekent eerst een voorlopige correctie- en maaltijdbolus. Vervolgens past het deze voorlopige waarden aan op basis van de IOB, indien van toepassing. De uiteindelijke voorgestelde bolus is gelijk aan de som van de berekende correctiebolus en de maaltijdbolus.
  • Pagina 164 Uitleg werking PDM en Pod 12 Berekeningen Insuline ‘on-board’ (IOB) Duur van de insulineactie – Tijd sinds vorige bolus x Vorige bolus Duur van de insulineactie IOB van een eerdere correctiebolus wordt ‘correctie-IOB’ genoemd. IOB van een eerdere maaltijdbolus wordt ‘maaltijd-IOB’ genoemd. Voorbeeld correctie-IOB Duur van de insulineactie: 3 uur Tijd sinds vorige correctiebolus: 1 uur...
  • Pagina 165: Voorbeelden Boluscalculator

    12 Uitleg werking PDM en Pod Voorbeelden boluscalculator Voorbeeld 1: eten, BG boven doelwaarde, geen IOB Streefwaarde voor BG (doel): 5,6 mmol/l Huidige BG (huidig): 8,4 mmol/l I/KH-verhouding: 1:15 Correctiefactor (CF): KH-inname: 45 gram koolhydraten (KH) Maaltijd-IOB: Correctie-IOB: Correctiebolus 8,4 mmol/l [huidig] – 5,6 mmol/l [doel] = 1 E voorlopige correctiebolus 2,8 [CF] Maaltijdbolus 45 (KH) = 3 E voorlopige maaltijdbolus...
  • Pagina 166: Maaltijdbolus

    Uitleg werking PDM en Pod 12 Voorbeeld 2: zonder eten, BG boven doelwaarde, 1 E maaltijd-IOB, 1 E correctie-IOB Streefwaarde voor BG (doel): 5,6 mmol/l Huidige BG (huidig): 8,4 mmol/l I/KH-verhouding: 1:15 Correctiefactor (CF): KH-inname: 0 gram koolhydraten (KH) Maaltijd-IOB: Correctie-IOB: Voorlopige correctiebolus 8,4 mmol/l [huidig] –...
  • Pagina 167 12 Uitleg werking PDM en Pod Voorbeeld 3: eten, BG op doelwaarde, 1 E maaltijd-IOB Streefwaarde voor BG (doel): 5,6 mmol/l Huidige BG (huidig): 5,6 mmol/l I/KH-verhouding: 1:15 Correctiefactor (CF): KH-inname: 45 gram koolhydraten (KH) Maaltijd-IOB: Correctie-IOB: Voorlopige correctiebolus 5,6 mmol/l [huidig] – 5,6 mmol/l [doel] = 0 E voorlopige correctiebolus 2,8 [CF] Voorlopige maaltijdbolus 45 [KH] = 3 E...
  • Pagina 168 Uitleg werking PDM en Pod 12 Voorbeeld 4: eten, BG boven doelwaarde, 1 E correctie-IOB Streefwaarde voor BG (doel): 5,6 mmol/l Huidige BG (huidig): 8,4 mmol/l I/KH-verhouding: 1:15 Correctiefactor (CF): KH-inname: 60 gram koolhydraten (KH) Maaltijd-IOB: Correctie-IOB: Voorlopige correctiebolus 8,4 mmol/l –...
  • Pagina 169: Regels Boluscalculator

    12 Uitleg werking PDM en Pod Regels boluscalculator De boluscalculator gebruikt de volgende regels om de doses voor voorgestelde bolussen te berekenen: • Voorgestelde bolusdoses worden afgerond op de dichtstbijzijnde 0,05 E. • Als het totaal van de berekening van de voorgestelde bolus (correctiebolus plus maaltijdbolus) minder is dan 0, is de voorgestelde bolusdosis 0,00 E.
  • Pagina 170: Bijlage

    Bijlage Overzicht van de instellingen enopties Hieronder staan de opties voor de diverse instellingen van het Omnipod®- insulinetoedieningssysteem: Tijd 12-uursnotatie of 24-uursnotatie Datum MM/DD/JJ DD/MM/JJ MM.DD.JJ DD.MM.JJ JJ-MM-DD Maximale 0,05-30 E/uur. Standaard is 3,00 E/uur. basaalsnelheid Basaalsnelheid Bereik E/uur: 0,05 E/uur tot de maximale basaalsnelheid in stappen van 0,05 E/uur.
  • Pagina 171: Specificaties Van De Pod

    Bijlage Streefwaarde voor BG Acht tijdsegmenten; 3,9 tot 11,1 mmol/l in stappen van 0,1 mmol/l Drempel Corrigeren Acht tijdsegmenten; streefwaarde voor BG tot boven 11,1 mmol/l in stappen van 0,1 mmol/l Minimale BG voor 2,8 tot 3,9 mmol/l in stappen van 0,1 mmol/l berekeningen Standaard is 3,9 mmol/l Verhouding insuline/...
  • Pagina 172 Bijlage Inbrengdiepte canule: 4-7 mm Diepte van insuline-infusie: ≥ 4 mm Waterdichtheid: IP28 (7,6 meter gedurende maximaal 60 minuten) Insulineconcentratie: E-100 Alarmtype: hoorbaar. Uitgangssignaal: ≥ 45 db(A) op 1 meter Bereik relatieve vochtigheid tijdens in bedrijf: 20% tot 85%, niet-condenserend Bereik relatieve vochtigheid bij opslag: 20% tot 85%, niet-condenserend Atmosferische druk tijdens in bedrijf: 696 hPA tot 1060 hPA Atmosferische druk bij opslag: 696 hPA tot 1060 hPA...
  • Pagina 173: Specificaties Van De Pdm

    Bijlage Specificaties van de PDM Afmetingen 6,21 cm breed x 11,25 cm lang x 2,5 cm hoog Gewicht: 125 gram LCD-scherm: 3,6 cm breed x 4,8 cm lang; 6,1 cm diagonaal Batterij: 2 AAA-batterijen Levensduur batterij: ongeveer 3 weken Bereik bedrijfstemperatuur: 4,4 °C tot 40 °C Bereik opslagtemperatuur: -29 °C tot 60 °C Bereik relatieve vochtigheid tijdens in bedrijf: 15% tot 90%, niet-condenserend Bereik relatieve vochtigheid bij opslag: 10% tot 90%, niet-condenserend...
  • Pagina 174: Bescherming Tegen Te Veel Insuline Of Te Weinig Insuline

    Verstopping gevonden Een verstopping is een blokkade of onderbreking van de insulinetoediening. Als er door het Omnipod®-systeem een verstopping wordt gedetecteerd, klinkt er een gevarenalarm en wordt er aangegeven dat u de Pod moet deactiveren en vervangen.
  • Pagina 175: Nauwkeurigheid Van Het Systeem Conform De Internationale

    Bijlage Nauwkeurigheid van het systeem conform de internationale standaard ISO 15197:2013 De resultaten van de capillaire bloedglucose werden vergeleken met de bloedglucosewaarden die zijn gemeten met het YI-apparaat voor het analyseren van de bloedglucose. Nauwkeurigheid van het systeem bij bloed uit een vinger met YSI-glucoseresultaten lager dan 5,55 mmol/l Binnen Binnen...
  • Pagina 176: Pdm Pictogrammen

    Bijlage PDM pictogrammen In dit gedeelte komen de afbeeldingen aan bod die op PDM-schermen worden weergegeven. Pictogram Betekenis Pictogram Betekenis Home/Aan/Uit Meer acties Bolus Communicatie Pod vervangen Omhoog/Omlaag Diagnose/ Omhoog/Omlaag (bij Instellingen kleur) Tijd. bas. snelh. Status Onderbreken/ Tekstinvoer rechts Annuleren Basaalprogramma Submenu...
  • Pagina 177: Labelsymbolen Op Het OmnipodĀ®-Systeem

    BG-label middernacht” Temperatuur ingebouwde “Onbevestigde” BG-meter te hoog/ geschiedenisgegevens te laag Labelsymbolen op het Omnipod®-systeem. De volgende symbolen staan op het Omnipod®-systeem of de verpakking van het systeem: Symbool Betekenis Symbool Betekenis Eenmalig gebruik MR onveilig Voorzichtig: zie de Niet-pyrogeen...
  • Pagina 178: Richtlijn Voor Medische Apparatuur

    • Verplaats het Omnipod®-systeem. • Zet het Omnipod®-systeem en het andere apparaat dat storingen uitstraalt of ontvangt, verder uit elkaar. Insulet Corporation verklaart hierbij dat het Omnipod®-systeem voldoet aan de essentiële vereisten en andere bepalingen van de richtlijn voor radioapparatuur (2014/53/EU).
  • Pagina 179: Elektromagnetische Compatibiliteit

    (verhoogde emissie en verminderde immuniteit). Voorzichtigheid is geboden als het Omnipod®-systeem in de buurt van elektrische apparatuur wordt gebruikt. Als het niet mogelijk is om de afstand tussen het systeem en de apparatuur te vergroten, zoals in een werkomgeving, moet worden gecontroleerd of het Omnipod®-systeem goed werkt.
  • Pagina 180: Elektromagnetische Emissies

    Bijlage Waarschuwingen: draagbare RF-communicatieapparatuur, waaronder randapparatuur zoals antennekabels en externe antennes, moet niet binnen 30 cm van enig onderdeel van het systeem worden gebruikt. Een kortere afstand kan de prestaties van het systeem nadelig beïnvloeden. Elektromagnetische emissies Deze apparatuur is bedoeld voor gebruik in een elektromagnetische omgeving (zie de volgende tabel).
  • Pagina 181: Elektromagnetische Immuniteit

    Bijlage Elektromagnetische immuniteit Het systeem is bedoeld voor gebruik in een elektromagnetische omgeving (zie de volgende tabel). U dient zich bij het gebruik van het systeem aan deze vereisten te houden. Conformi- teitsniveau Immuniteit IEC 60601-1-2 (van dit tegen testniveau instrument) Elektromagnetische omgeving Elektrostatische contactont-...
  • Pagina 182 Bijlage Elektromagnetische immuniteit De veldsterkte van vaste zenders, zoals basisstations voor radiotelefoons (mobiel/ draadloos) en portofoons, zendamateurs, AM- en FM-uitzendingen en tv-uitzendingen, kan theoretisch niet nauwkeurig worden voorspeld. Om de elektromagnetische omgeving zoals die door vaste RF-zenders ontstaat, te beoordelen, moet een elektromagnetisch locatieonderzoek worden overwogen.
  • Pagina 183: Garantie Voor De Pdm En Pods

    Onder de hieronder vermelde algemene voorwaarden garandeert Insulet u, de oorspronkelijke ontvanger van het Omnipod®-systeem, dat indien Insulet vaststelt dat een door u aangeschafte Pod van het Omnipod®-systeem bij gebruik onder normale omstandigheden een defect in het materiaal of vakmanschap vertoont, Insulet gedurende een periode van achttien (18) maanden gerekend vanaf de productiedatum of tweeënzeventig (72) uur gerekend vanaf de tijd van activering,...
  • Pagina 184 PDM of Pod aan een ander persoon of entiteit niet worden overgedragen of toegewezen. Deze garantie geldt uitsluitend als de PDM of de Pod in kwestie is gebruikt conform de gebruikershandleiding van het Omnipod®-systeem en/of andere...
  • Pagina 185 Bijlage schriftelijke instructies die door Insulet zijn geleverd. Deze garantie geldt niet voor de PDM of de Pods als deze zijn: • aangepast, veranderd of gewijzigd door een andere persoon of entiteit dan Insulet of door Insulet gemachtigde derde; • geopend, onderhouden of gerepareerd door een persoon of entiteit anders dan Insulet of een door Insulet gemachtigde derde;...
  • Pagina 186 Omnipod®-systeem. Geen werknemer, agent of vertegenwoordiger van Insulet of een andere partij is gemachtigd om een garantie of overeenkomst voor een PDM, een Pod of Omnipod®-systeem met u af te sluiten als aanvulling op de voorwaarden en bepalingen uit het voorafgaande.
  • Pagina 187 Deze pagina is opzettelijk leeg gelaten.
  • Pagina 188: Verklarende Woordenlijst

    Verklarende woordenlijst A1c (zie Hemoglobine A1c) Activering: het proces waarbij de PDM aan een Pod wordt gekoppeld zodat de Pod alleen op opdrachten van die specifieke PDM reageert. Aseptische techniek: een methode om de steriliteit te behouden en besmetting te voorkomen. Basaalprogramma: een schema voor continue toediening van insuline in de loop van de dag.
  • Pagina 189 Verklarende woordenlijst Correctiefactor (ook wel gevoeligheidsfactor genoemd): een waarde die aangeeft met hoeveel uw bloedglucosespiegel daalt na toediening van één eenheid insuline. Als uw correctiefactor bijvoorbeeld 2,8 is, verlaagt één eenheid insuline uw bloedglucosespiegel met 2,8 mmol/l. Deactiveren: voorkeursmethode voor het ontkoppelen van de PDM en de actieve Pod.
  • Pagina 190 Verklarende woordenlijst Hypoglycemia unawareness: een aandoening waarbij een persoon de symptomen van hypoglykemie niet opmerkt of herkent. Hypoglykemie (lage bloedglucose): een lagere bloedglucosespiegel dan normaal, gewoonlijk minder dan 3,9 mmol/l. I/KH-verhouding (insuline-tot-koolhydraatverhouding): aantal gram koolhydraten dat wordt opgevangen door één eenheid insuline. Als uw I/KH- verhouding bijvoorbeeld 1:15 is, moet u één eenheid insuline toedienen voor elke vijftien gram koolhydraten die u eet.
  • Pagina 191 Tijdsegmenten worden gebruikt om basaalsegmenten in te voeren in een basaalprogramma en ook om streefwaarden voor BG-segmenten, I/KH- verhoudingsegmenten en correctiefactorsegmenten te definiëren. Verlengde bolus: een functie van het Omnipod®-systeem waarmee een maaltijdbolusdosis over een langere tijd kan worden toegediend. Verstopping: een blokkade of onderbreking van de insulinetoediening.
  • Pagina 192: Index

    Index Getallen aanmaken, bewerken, weergeven, verwijderen 65 12- of 24-uursnotatie 61 grafiek 66 onderbreken of hervatten 59 over 138 overschakelen 58 aanbrengen, Pod 30 basaalsegment 19, 138, 173 aangepaste herinnering basaalsnelheid 138, 173 instelling 81 maximaal 65 aangepaste herinnering stroom 158 gebruik 100 tijdelijk 55–58, 139 aan-/uitzetten PDM 4...
  • Pagina 193 Index BG-meting opslaan 42, 44 alarmen 63 BG-meter 36 bijna lege batterij 7, 100, 112 bloedglucose PDM 137 bereik BG-doel 83, 176 Pod 134 controleren 37–44 controleoplossing 35, 36, 39, 41 gegevens 90 correctiebolus 144–155, 173 handmatig invoeren 44 correctiefactor 72, 145, 174 hoog en laag 43–44 correctie-IOB 146, 149 labels 45, 83, 90...
  • Pagina 194 Index gegevens 85–94 Zie bolus: herinneringen alarmen 92 hoge bloedglucosewaarden 43 alle gegevens 93 Home/Aan/Uit, knop 4 basaal 89 Home-scherm 9 bloedglucose 90 hyperglykemie 126–129, 175 bolus 88 behandelen 127 datums of lijstitems selecteren 86 en BG-meting 43 gecombineerde lijst 93 symptomen 126 insulinetoediening 88 voorkomen 126...
  • Pagina 195 Index maximale bolus 76 insulinetoediening onderbreken 59, minimale BG voor berekeningen 71, 146 interactie, PDM en Pod 133–137 PDM resetten 64 in-/uitschakelen PDM 4 programmaherinneringen 81 invoeren reservoir bijna leeg 79 BG-meting 42, 44 samenvatting 156 getallen 6 schermkleur 62 labels 45 scherm vergrendelen of tekst 6...
  • Pagina 196 Index ontsteking, infusieplaats 33, 117 opslagomstandigheden 109, 110, 157, maaltijdbolus 48, 148–151, 175 maaltijd-IOB 144, 149 overschakelen op ander magnetrons 111 basaalprogramma 58 maximale basaalsnelheid 65, 175 maximale bolus 76, 145, 175 maximale hoeveelheid insuline 26 meer acties, menu 9 batterijen 14, 112 meer info, indicator 7 bewaren 110...
  • Pagina 197 Index uiterste gebruiksdatum 78, 98, 99 snelwerkende insuline 129 veiligheidscontroles xiii, 28 specificaties verstoppingsalarm 96 BG-meter 159 vervangen 23 PDM 159 verwijdering 25 Pod 157 vullen met insuline 27 sport 131 waarschuwing reservoir bijna leeg sporten 131 spuit, vullen 26 zorgdragen 109 luchtbelletjes 27 Pod deactiveren 136, 174...
  • Pagina 198 Index annuleren 58 vooringestelde bolussen 77 configuratie 68 vooringestelde KH 75 ingesteld op nul 142 vooringestelde tijdelijke over 139–143 basaalsnelheid 69 voorinstellingen 68, 176 vet in voedsel 176 tijd en datum 61 vezels in voedsel 176 12- of 24-uursnotatie 61 vingerprik 39 tijdsegmenten 19, 176 voedselbolus.
  • Pagina 199 Deze pagina is opzettelijk leeg gelaten.
  • Pagina 200: Mijn Pdm-Instellingen

    Mijn PDM-instellingen Gebruik deze pagina’ s om uw belangrijke PDM-instellingen bij te houden. Vergeet niet uw informatie bij te werken als u instellingen wijzigt of toevoegt. Basaalprogramma 1 Basaalprogramma 2 Basaal- Basaal- Naam_______________ Naam_____________ snelheid snelheid middernacht middernacht Basaalprogramma 4 Basaalprogramma 3 Basaal- Basaal-...
  • Pagina 201: Insuline-Tot-Koolhydraatverhouding (I/Kh-Verhouding)

    Mijn PDM-instellingen Insuline-tot-koolhydraat- Correctiefactor verhouding (I/KH-verhouding) 1 insuline- 1 insuline- Correctiefactor voor elk I/KH-verhouding voor elk eenheid is eenheid laat tijdsegment tijdsegment voldoende voor BG dalen met middernacht tot middernacht tot g koolhydraten mmol/l g koolhydraten mmol/l g koolhydraten mmol/l g koolhydraten mmol/l g koolhydraten...
  • Pagina 202: Mijn Notities

    Mijn notities...
  • Pagina 203 Mijn notities...
  • Pagina 204 Ondersteuning/Levering: 0800 0229512 | Omnipod-NL@insulet.com www.myomnipod.com Welkom, Podder ™ © 2012-2019 Insulet Corporation. Omnipod en het Omnipod-logo zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Insulet Corporation in de Verenigde Staten van Amerika en verschillende andere rechtsgebieden. Alle rechten voorbehouden. Informatie over octrooien op www.insulet.com/patents.

Inhoudsopgave