Overzicht klinisch centrale studie Omnipod 5-systeem 25
Demografie
In onderstaande tabel staan de uitgangskenmerken, inclusief demografische
gegevens, van de deelnemers aan het begin van de Omnipod 5-behandelingsfase
van 3 maanden.
Uitgangskenmerken bij aanvang van de Omnipod 5-behandelingsfase
(N=240)
Kenmerk
n
Leeftijd (jaar) ± SD
Duur van de diabetes (jaar)
A1C
§
Dagelijkse insulinedosis (E/kg)
Body Mass Index (BMI)
Vrouwelijk geslacht
Eerder
of huidig gebruik van
¶
continue glucosemonitoring
(CGM)
Eerder
of huidig gebruik van
¶
een pomp
Ras / Etniciteit
‡
Wit
Spaans of Latijns-Amerikaans
Zwart of Afro-Amerikaans
Aziatisch
Inheems Hawaiiaans of
van een ander eiland in
de Stille Oceaan
Amerikaanse indiaan of
inheemse bewoner Alaska
Plus-minuswaarden zijn gemiddelden ± standaarddeviatie; de resultaten die tussen haakjes worden
vermeld geven het aantal deelnemers weer (% van de deelnemers).
Geglyceerd hemoglobine bepaald op basis van laboratoriumonderzoek.
§
De uitgangswaarde totale dagelijkse insulinedosis werd bepaald aan de hand van gegevens die tijdens
¥
de standaardtherapiefase werden verzameld.
Onder eerder gebruik wordt verstaan dat men het hulpmiddel in het verleden gedurende enige
¶
tijd heeft gebruikt.
Ras en etniciteit werden door de deelnemers gerapporteerd. De groepen sluiten elkaar niet uit.
‡
Kinderen
(6 tot 13,9 jaar)
112
10,3 ± 2,2
4,7 ± 2,6
7,67% ± 0,95%
0,85 ± 0,24
¥
18,6 ± 3,2
60 (53,6%)
108 (96,4%)
100 (89,3%)
110 (98,2%)
8 (7,1%)
5 (4,5%)
3 (2,7%)
1 (0,9%)
0 (0,0%)
Adolescenten &
volwassenen
(14 tot 70 jaar)
128
36,9 ± 13,9
17,9 ± 11,6
7,16% ± 0,86%
0,61 ± 0,22
26,6 ± 4,7
78 (60,9%)
126 (98,4%)
115 (89,8%)
118 (92,2%)
10 (7,8%)
5 (3,9%)
2 (1,6%)
0 (0,0%)
4 (3,1%)
287