8
Bloedglucosewaarden
8.1 Over bloedglucosewaarden
Waarschuwing:
Volg ALTIJD de aanwijzingen van uw zorgverlener met
betrekking tot de juiste glucosecontrole om hyperglykemie en
hypoglykemie te voorkomen.
Als u de Zender met een actieve Pod hebt verbonden, ontvangt het
Omnipod 5-systeem regelmatig glucosewaarden van de sensor. Eenmaal
aangesloten worden de sensorglucosewaarden weergegeven en kunnen
deze zowel in de Handmatige als de Geautomatiseerde Modus in de
Omnipod 5-app worden gebruikt. Er kunnen momenten zijn waarop u uw
bloedglucose moet controleren met een aparte BG-meter. U wilt misschien
uw bloedglucose controleren als:
•
U symptomen ervaart van een hypoglykemie. Zie "Symptomen van
hypoglykemie (lage glucose)" op pagina 191.
•
U symptomen ervaart van een hyperglykemie. Zie "Symptomen van
hyperglykemie (hoge glucose)" op pagina 194.
•
U symptomen ervaart die niet in overeenstemming zijn met
uw sensorglucosewaarden.
•
Uw sensor gekalibreerd moet worden. Raadpleeg voor meer informatie
hierover de gebruiksaanwijzing van uw Dexcom G6 CGM-systeem.
•
U geen sensor gebruikt om uw glucose te monitoren.
•
Uw zorgverlener aangeeft dat u moet testen.
106