Let op:
Wissel ALTIJD de
infusieplaatsen voor insuline af om
complicaties op de infusieplaats,
zoals littekenweefsel en infecties,
te voorkomen. Het afwisselen van
infusieplaatsen voor insuline vermindert
het risico op littekenweefsel. Als u een
plaats met littekenweefsel gebruikt, kan
dit leiden tot problemen met de opname
van insuline.
Let op:
Controleer ALTIJD op tekenen
van infectie. Doe het volgende als u merkt
dat de infusieplaats ontstoken is:
•
Verwijder onmiddellijk de Pod en
breng een nieuwe Pod op een andere
infusieplaats aan.
•
Neem contact op met uw
zorgverlener. Behandel de
infectie volgens de instructies van
uw zorgverlener.
Als er bloed in de canule zit, controleer
dan uw glucose vaker om er zeker
van te zijn dat er niets mis is met de
insulinetoediening. Als u onverwacht een
hoge glucose ervaart, vervang dan uw Pod.
Let op:
Wees voorzichtig als u de Pod op
uw lichaam schoonmaakt. Houd de Pod
goed vast, zodat de canule niet knikt en
de Pod niet van uw huid loskomt.
Controller
Let op:
Zet de Automatische Tijdzone
op de Controller NIET UIT. Als u
Automatische Tijdzone UIT zet,
kan de Controller niet detecteren
dat de tijdzone van uw apparaat en
de tijdzone insulinetoediening niet
overeenkomen. Het toedienen van
insuline op basis van een andere
tijdzone dan uw lokale tijd kan fouten
veroorzaken in de insulinetoediening en
gegevensregistratie, wat kan leiden tot
hyperglykemie of hypoglykemie.
Let op:
Sluit uw Controller ALTIJD aan
om deze op te laden als u het bericht ziet
dat de batterij bijna leeg is. Als de batterij
kritiek leeg is, schakelt de Controller
Belangrijke veiligheidsinformatie
zichzelf uit en krijgt u geen gevarenalarm
dat de batterij bijna leeg is. Zonder de
Controller kunt u geen wijzigingen
aanbrengen in de insulinetoediening, wat
een te lage of te hoge insulinetoediening
tot gevolg kan hebben, wat kan leiden tot
hyperglykemie of hypoglykemie.
Let op:
NIET bloot aan hitte > 30 °C (86 °F)
tijdens opslag en > 40 °C (104 °F) tijdens
gebruik. Doorboor of beschadig uw
batterij niet en oefen er geen druk op uit.
Als u deze instructies niet opvolgt, kan dit
leiden tot een explosie, brand, elektrische
schok, schade aan de Controller of
batterij of lekkage van de batterij.
Let op:
opslag of gebruik NIET bloot aan
extreme temperaturen. Extreme hitte of
koude kan een storing in de Controller
veroorzaken. Extreme hitte wordt
gedefinieerd als > 30 °C (86 °F) tijdens
opslag en > 40 °C (104 °F) tijdens
gebruik. Extreme kou wordt gedefinieerd
als > 0 °C (32 °F) tijdens opslag en > 5 °C
(41 °F) tijdens gebruik.
Let op:
oplaadkabel die in de doos zat bij uw
Controller. VERMIJD het gebruik van
alternatieve oplaadkabels of andere
accessoires, deze kunnen de Controller
beschadigen of de manier waarop
deze in de toekomst wordt opgeladen
beïnvloeden. Als u een andere kabel
moet gebruiken, gebruik dan alleen
kabels met een lengte van 1,2 meter
(4 voet) of minder.
Let op:
bij water, want hij is niet waterdicht. Als u
dit niet doet, kan dit leiden tot schade aan
de Controller.
Let op:
om uw Controller te reinigen. Dompel
uw Controller NIET onder in water,
want hij is niet waterdicht. Het gebruik
van oplosmiddelen of onderdompeling
in water kan leiden tot schade aan
de Controller.
Stel de batterij van de Controller
Stel de Controller tijdens
Gebruik ALLEEN de USB-
Plaats de Controller NIET in of
Gebruik GEEN oplosmiddelen
23