Activeren en vervangen van uw Pod
Nadat u eerst de Omnipod 5-app heeft ingesteld, gaat u nu uw eerste Pod
activeren. U dient uw Pod ten minste om de 48 tot 72 uur (2 tot 3 dagen) of als
er geen insuline meer in de Pod zit te vervangen. Overleg met uw zorgverlener
om na te gaan of u de Pod vaker moet vervangen.
Voordat u een Pod activeert, dient u het volgende te doen:
1. Zorg dat u de volgende benodigdheden bij de hand hebt:
• Een flacon met snelwerkende 100-E insuline, goedgekeurd voor
gebruik in het Omnipod 5-systeem. Zie "1.4. Compatibele insulines"
op pagina 7 voor insulinesoorten die zijn goedgekeurd voor gebruik in
het Omnipod 5-systeem.
• Een ongeopende Omnipod 5-Pod
• Wattenstaafjes voor alcoholvoorbereiding
• Controller met Omnipod 5-app
2. Was uw handen voordat u begint en zorg ervoor dat uw handen schoon
blijven tijdens het vervangen van de Pod.
3. Controleer volgens de bijsluiter van de fabrikant of de insuline nog goed is.
4. Controleer of de verpakking van de Pod niet is beschadigd. Als de
verpakking niet is beschadigd, opent u de verpakking en controleert u
de Pod op eventuele beschadigingen.
5. Als de insuline of de Pod kouder is dan 10 °C (50 °F), laat u de insuline of
de Pod eerst opwarmen tot kamertemperatuur voordat u verdergaat.
Voordat u met de activering van de Pod begint, gaat u na of u een Omnipod 5-Pod
gaat gebruiken. Kijk of het Omnipod 5-logo op het deksel van het Pod-bakje en
"Omnipod 5®" op uw Pod staat.
Bovenkant
Kijkvenster
Beschermlaag pleister
Vulpoort
Luchtventilatie
Papieren afdekking
beschermlaag pleister
Transparant
naaldlipje
5
Onderkant
73