5
Activeren en vervangen van uw Pod
2. Plaats de Pod als volgt:
• Horizontaal
of diagonaal
op uw
buik, heup,
onderrug
of bil.
• Omhoog
of omlaag
gericht of
enigszins
schuin op uw
bovenarm
of dij.
• Voor een
optimale
verbinding
dient de Pod ten minste 8 cm (3 inch) van en binnen het gezichtsveld
van de Zender te worden geplaatst. Het Bluetooth-signaal tussen
de Zender en de Pod gaat niet goed door het lichaam. Door beide
apparaten binnen elkaars gezichtsveld te houden, ontstaat er een
consistente sensorcommunicatie met de Pod. Zie "19.2. Plaatsen
van de Dexcom G6-sensor" op pagina 249.
Opmerking: Binnen het gezichtsveld betekent dat u de Pod en de
Zender aan dezelfde kant van het lichaam dient te dragen, zodat
de twee apparaten elkaar kunnen 'zien' zonder dat uw lichaam de
communicatie blokkeert.
3. Breng de Pod aan op de gekozen infusieplaats en druk de Pod stevig aan
zodat deze goed vastzit op uw huid.
De pleister kan slechts één keer worden gebruikt. U kunt een aangebrachte
Pod niet verplaatsen naar een andere infusieplaats.
Opmerking: Door de pleister blijft de Pod maximaal 3 dagen stevig op zijn
plaats zitten. Indien nodig zijn er verschillende producten beschikbaar
om de pleister te verwijderen. Vraag uw zorgverlener naar deze
producten. Gebruik geen bodylotion, crème, sprays of olie in de buurt
van de infusieplaats, omdat deze producten ervoor kunnen zorgen dat de
Pod loslaat.
Starten met de insulinetoediening
Let op:
Breng de Pod ALTIJD aan zoals voorgeschreven. Als u een Pod
aanbrengt op een plaats met weinig vetweefsel, knijp dan in de huid
rond de Pod tot na het inbrengen van de canule. Als u deze techniek
niet toepast op plaatsen met weinig vetweefsel, kunnen zich blokkades
(verstoppingen) voordoen.
82
Omhoog, omlaag of
enigszins schuin
Horizontaal of
diagonaal
Omhoog, omlaag
of enigszins schuin
Voorkant
Achterkant