Inhoudsopgave
Advertenties
5
Activeren en vervangen van uw Pod
Vullen van de Pod met insuline
Vullen van de Pod met insuline
(schermstap
)
1. Lokaliseer de pijl aan de onderkant
van de Pod. Deze pijl wijst naar de
vulpoort voor insuline.
Tip: Laat tijdens het vullen met
insuline en het activeren de Pod
in het bakje staan.
2. Steek de vulspuit recht (nooit
schuin) in de vulpoort.
3. Duw de stamper langzaam omlaag
om de insuline in de Pod te spuiten.
Tijdens het vullen van de Pod klinken
er twee pieptonen (schermstap
4. Zorg ervoor dat de vulspuit helemaal
leeg is, ook nadat u de twee pieptonen
hebt gehoord.
Opmerking: De Pod werkt alleen
bij een minimum van 85 eenheden
insuline. Er klinken twee pieptonen
als de Pod met 85 eenheden insuline
is gevuld. Als u de Pod met meer dan 85 eenheden hebt gevuld en nog steeds
geen twee pieptonen hebt gehoord, neem dan contact op met de Cliëntenzorg.
Opmerking: Nadat de Pod is gevuld, gaat u direct door met de volgende
stap. Als u langer dan twee uur wacht met het activeren van de gevulde
Pod, wordt deze onbruikbaar.
5. Verwijder de naald uit de vulpoort voor insuline. De poort sluit zich
automatisch zelf af. Er lekt geen insuline als de naald wordt verwijderd.
6. Gooi de vulnaald weg in een container voor scherpe voorwerpen.
Activeren van een Pod
Activeren van een Pod:
1. Plaats de Controller tegen de Pod aan
zodat ze elkaar aanraken. Laat de Pod
tijdens dit proces in het plastic bakje zitten.
Opmerking: Controleer voordat u
een Pod vult ALTIJD of er geen andere
Pod binnen 6 meter (20 voet) van uw
Omnipod 5-app geactiveerd wordt. Als
de app meer dan één Pod detecteert,
kunt u niet verder met het proces.
76
):
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
