De SmartAdjust-technologie zit op de Pod zelf. Zelfs als de Controller of
de smartphone waarop uw Omnipod 5-app draait buiten het bereik van
de Pod is, blijft u in de Geautomatiseerde Modus. Als de Pod en Controller
of smartphone binnen bereik zijn, stuurt de Pod informatie terug naar de
Omnipod 5-app en wordt het Home-scherm bijgewerkt met uw huidige IOB
en de recente sensorglucosewaarde en -trend.
Opmerking: Bolus ALTIJD voor een maaltijd zoals aangegeven door
uw zorgverlener. U dient in de Geautomatiseerde Modus nog steeds
maaltijdbolussen te programmeren en toe te dienen. Het niet toedienen van
een maaltijdbolus kan leiden tot hyperglykemie.
Berekenen en toedienen van insuline in de Geautomatiseerde Modus
Het Omnipod 5-systeem gebruikt de geschiedenis van uw totale dagelijkse
insuline van de laatste paar Pods om te bepalen hoeveel insuline uw lichaam nodig
heeft. De berekende hoeveelheid staat bekend als de adaptieve basaalsnelheid en is
de uitgangswaarde voor geautomatiseerde insulinetoediening.
Bij elke Pod-wisseling leert het Omnipod 5-systeem meer over uw recente
dagelijkse insulinebehoefte en wordt de informatie over uw totale dagelijkse
insuline bijgewerkt, waardoor uw adaptieve basale snelheid bij elke nieuwe Pod
wordt aangepast om beter overeen te komen met uw werkelijke insulinebehoefte.
Met deze adaptieve basale snelheid als uitgangspunt kan het systeem
automatisch elke 5 minuten de insulinetoediening verhogen, verlagen of
pauzeren om zo uw Streefwaarde glucose te bereiken.
Verhogen van de insulinetoediening
Het systeem kan de insulinetoediening verhogen door een reeks
insulinemicrobolussen (kleine hoeveelheden insuline die elke 5 minuten
worden toegediend) toe te dienen als reactie op een verhoogde glucose of
als voorspeld wordt dat uw glucose in de komende 60 minuten boven uw
Streefwaarde glucose zal uitkomen.
Verminderen en pauzeren van de insulinetoediening
Het systeem kan de geautomatiseerde insulinetoediening op elk moment
verlagen of pauzeren als wordt voorspeld dat u onder uw Streefwaarde glucose
komt of als bescherming tegen hypoglykemie.
Het systeem pauzeert de insulinetoediening altijd als de laatst gemeten
sensorglucosewaarde lager is dan 3,3 mmol/L (60 mg/dL).
Bekijken van de geautomatiseerde insulinetoediening
In de sensorgrafiek op het Home-scherm kunt u zien wanneer het
Omnipod 5-systeem de insulinetoediening heeft gepauzeerd of wanneer
de maximale toediening is bereikt. Zie "11.2. Bekijken van de sensorgrafiek"
op pagina 126.
De hoeveelheid insuline die in de Geautomatiseerde Modus elke 5 minuten
automatisch wordt toegediend is te zien op het tabblad Auto-voorvallen op
het scherm detail geschiedenis. Zie "Geautomatiseerde voorvallen (Auto-
voorvallen)" op pagina 138.
Over de Geautomatiseerde Modus 21
265