Belangrijke veiligheidsinformatie
over uw Omnipod 5-pomp
Pompwaarschuwingen
Omnipod 5 systeeminstellingen
en training
Waarschuwing:
Ga uw systeem NIET
gebruiken of uw instellingen wijzigen
zonder adequate training en begeleiding
van uw zorgverlener. Het onjuist initiëren
en aanpassen van de instellingen kan
een te lage of te hoge insulinetoediening
tot gevolg hebben, wat kan leiden tot
hyperglykemie of hypoglykemie. De
instellingen die het meeste invloed op
de insulinetoediening hebben zijn: Pod
uitschakelen, basaalsnelhe(i)d(en), maxi-
male basale snelheid, maximale bolus,
correctiefactor(en), verhouding insuline/
koolhydraten (I/KH-verhouding), mini-
male glucose voor berekeningen, Streef-
waarde glucose en corrigeren boven, en
duur van de insulineactie.
Insuline
Waarschuwing:
Gebruik UITSLUI-
TEND de snelwerkende 100-E insuline
NovoLog®/ NovoRapid® (insuline aspart),
Humalog® (insuline lispro) of Admelog®
/ Insulin lispro Sanofi® (insuline lispro)
in het Omnipod 5-systeem, omdat deze
zijn getest en veilig zijn bevonden voor
gebruik met dit systeem. NovoLog/No-
voRapid, Humalog en Admelog / Insulin
lispro Sanofi zijn compatibel met het
Omnipod 5-systeem voor gebruik gedu-
rende maximaal 72 uur (3 dagen). Volg
de aanwijzingen van uw zorgverlener
over hoe vaak u de Pod moet vervangen.
Waarschuwing:
Wees ALTIJD voorbe-
reid om als de insulinetoediening door de
Pod wordt onderbroken insuline via een
alternatieve methode te injecteren. Om-
dat in de Pod alleen snelwerkende 100-E
insuline wordt gebruikt, loopt u een
groter risico op het krijgen van hypergly-
kemie als de toediening van de insuline
wordt onderbroken. Het niet bij de hand
hebben van een alternatieve methode
voor insulinetoediening kan leiden tot
zeer hoge glucose of diabetische ketoaci-
dose (DKA). Vraag uw zorgverlener wat
u moet doen als de insulinetoediening
wordt onderbroken.
Waarschuwing:
Gebruik NOOIT verlo-
pen of troebele insuline in de Pod, omdat
deze niet meer goed kan werken. Het ge-
bruik van niet goed werkende of verlopen
insuline kan hyperglykemie veroorzaken
en uw gezondheid in gevaar brengen.
Waarschuwing:
VERMIJD het toe-
dienen van insuline, bijvoorbeeld door
injectie of inhalatie, terwijl u een actieve
Pod draagt, aangezien dit tot hypoglyke-
mie kan leiden. Het Omnipod 5-systeem
kan geen insuline volgen die buiten het
systeem wordt toegediend. Overleg
met uw zorgverlener hoe lang u moet
wachten na het handmatig toedienen van
insuline voordat u de Geautomatiseerde
Modus start.
Omnipod 5-systeem
Waarschuwing:
Apparaatonderdelen
zoals de Pod, de Sensor en de Zen-
der kunnen worden beïnvloed door
sterke straling of een magnetisch veld.
Bij een röntgenfoto of een scan met
magnetische resonantie (MRI) of
computertomografie (CT-scans) of een
soortgelijke test of procedure dienen
vooraf de onderdelen van het apparaat
te worden verwijderd (en de Pod en de
Sensor dienen weggegooid te worden).
17