Activeren en vervangen van uw Pod
Starten met de insulinetoediening (schermstap
1. Als u de Pod op een gebied met weinig vetweefsel hebt aangebracht, knijp
dan in de huid rond de Pod.
2. Tik op START om de canule in te brengen.
Bevestigen dat de Pod goed is aangebracht
1. Controleer of de Pod goed op uw lichaam is aangebracht en tik vervolgens
op JA.
2. Als u in uw huid knijpt, laat deze dan los als de Omnipod 5-app vraagt of
de canule op de juiste manier is ingebracht.
5.5 Controleren van de infusieplaats
Waarschuwing:
Controleer ALTIJD de infusieplaats om er zeker van te
zijn dat de canule goed is ingebracht en op de Pod is bevestigd. Controleer
of u insuline voelt of ruikt, dit kan erop wijzen dat de canule is losgeraakt.
Een verkeerd ingebrachte, loszittende of losgeraakte canule kan leiden tot
een te lage insulinetoediening, wat tot hyperglykemie kan leiden.
Waarschuwing:
Probeer NOOIT insuline (of iets anders) in de vulpoort
te injecteren als de Pod op uw lichaam zit. Dit proberen kan een over-
of onderdosering van insuline tot gevolg hebben, wat kan leiden tot
hyperglykemie of hypoglykemie.
Controleren van de Pod en de infusieplaats na het inbrengen van de canule:
1. Kijk door het kijkvenster aan de rand van de Pod om te controleren of de
canule in de huid is ingebracht. De canule is lichtblauw van kleur.
2. Controleer of u een roze kleur bovenop de Pod
ziet. Dit is een extra controle om te kijken of de
canule is ingebracht.
3. Controleer of de infusieplaats niet vochtig is van
de insuline of naar insuline ruikt. De geur van
insuline of vochtigheid kan betekenen dat de
canule is losgeraakt.
4. Tik op NEE als de canule niet correct
is ingebracht. Tik vervolgens op POD
DEACTIVEREN. Start het proces opnieuw
met een nieuwe Pod.
5. Tik op JA als de canule goed is ingebracht.
Het instellen van de Pod is voltooid. Op het scherm staan verder nog
gegevens over de Pod en een lijst met herinneringen.
):
Controleer
Controleer
hier of de
hier voor
canule
de roze
lichtblauw is
kleur
5
83