Belangrijke veiligheidsinformatie
Bovendien dienen de Controller en de
smartphone buiten de procedureruimte
te worden bewaard. Blootstelling aan
een röntgenfoto, MRI of CT kan deze
onderdelen beschadigen. Raadpleeg uw
zorgverlener voor richtlijnen voor het
verwijderen van de Pod.
Waarschuwing:
Stel Omnipod 5-sys-
teemproducten of -benodigdheden
NIET bloot aan extreme temperaturen,
omdat dit ertoe leidt dat ze niet goed
functioneren. Bewaar alle producten
en benodigdheden van het Omnipod
5-systeem, waaronder ongeopende
Pods, op een koele en droge plaats.
Pod
Waarschuwing:
Gebruik GEEN Pod als
u allergisch bent voor acrylpleister of een
tere of gemakkelijk te beschadigen huid
hebt. Het aanbrengen van een Pod kan
onder deze omstandigheden uw gezond-
heid in gevaar brengen.
Waarschuwing:
Voer de Pod ALTIJD
af volgens de plaatselijke richtlijnen
voor afvalverwerking. Na gebruik
wordt de Pod als biologisch gevaarlijk
beschouwd en kan deze mogelijk
infectieziekten overbrengen.
Waarschuwing:
Zorg dat kleine
kinderen NIET bij kleine onderdelen,
zoals de Pod en zijn accessoires,
inclusief de tab, kunnen. Kleine
onderdelen kunnen worden ingeslikt
en vormen een verstikkingsgevaar.
Als deze kleine onderdelen worden
ingeslikt, kunnen ze inwendig letsel of
een infectie veroorzaken.
Waarschuwing:
Spuit NOOIT grote
luchtbellen of luchtzakken in bij het
vullen van de Pod met insuline. Lucht
in het systeem neemt ruimte in waar
insuline hoort te zitten en kan de
insulinetoediening beïnvloeden. Dit kan
een over- of onderdosering van insuline
tot gevolg hebben, wat kan leiden tot
hyperglykemie of hypoglykemie.
18
Waarschuwing:
Gebruik een Pod
NOOIT als u tijdens het vullen van de
Pod aanzienlijke weerstand voelt als u de
stamper van de vulspuit omlaag drukt.
Probeer de insuline niet in de Pod te
forceren. Een aanzienlijke weerstand kan
erop wijzen dat de Pod een mechanisch
defect heeft. Het gebruik van zo'n Pod
kan leiden tot een te lage insulinetoedie-
ning, wat kan leiden tot hyperglykemie.
Waarschuwing:
Breng een Pod NIET
aan als u ziet dat de canule voorbij de
beschermlaag van de pleister komt nadat
de tab op de Pod is verwijderd. Deze ca-
nule kan niet worden ingebracht, wat kan
leiden tot een te lage insulinetoediening,
wat tot hyperglykemie kan leiden.
Waarschuwing:
Controleer ALTIJD de
infusieplaats om er zeker van te zijn dat
de canule goed is ingebracht en op de
Pod is bevestigd. Controleer of u insuline
voelt of ruikt, dit kan erop wijzen dat de
canule is losgeraakt. Een verkeerd inge-
brachte, loszittende of losgeraakte canule
kan leiden tot een te lage insulinetoedie-
ning, wat tot hyperglykemie kan leiden.
Waarschuwing:
Injecteer NOOIT
insuline (of iets anders) in de vulpoort
als de Pod op uw lichaam zit. Dit kan
een te lage of te hoge insulinetoediening
tot gevolg hebben, wat kan leiden tot
hyperglykemie of hypoglykemie.
Waarschuwing:
Breng GEEN nieuwe
Pod aan zolang u de oude Pod niet hebt
gedeactiveerd en verwijderd. Een Pod die
niet goed is gedeactiveerd, kan insuline
blijven toedienen zoals geprogrammeerd,
waardoor u het risico loopt op een te
hoge insulinetoediening, wat kan leiden
tot hypoglykemie.
Waarschuwing:
Gebruik een
geactiveerde Pod die niet piept tijdens
een diagnostische test NIET verder. De
Pod dient in dat geval meteen vervangen
te worden. Als de Omnipod 5-app
niet piept tijdens een diagnostische
test, neem dan onmiddellijk contact
op met de Cliëntenzorg. Als u het