92
1-3. Antidiefstalsysteem
■
Uitschakelen en automatisch weer inschakelen van de inbraaksensor en hellingsensor
●
Het alarm wordt ingesteld zelfs wanneer de inbraaksensor en de hellingsensor zijn uit-
geschakeld.
●
Nadat de inbraaksensor en de hellingsensor uitgeschakeld zijn, worden deze opnieuw
ingeschakeld door op de startknop te drukken of de portieren te ontgrendelen met de
instapfunctie of de afstandsbediening.
●
De inbraaksensor en de hellingsensor zullen automatisch weer worden ingeschakeld
wanneer het alarmsysteem gedeactiveerd wordt.
■
Informatie over de inbraaksensor
De sensor activeert in de volgende gevallen mogelijk het alarm:
●
Een ruit of het schuifdak is open.
In dit geval registreert de sensor mogelijk het
volgende:
• Wind of beweging van voorwerpen, zoals
bladeren en insecten in de auto
• Ultrasoongolven van apparaten, zoals de
inbraaksensoren van andere auto's
• Het bewegen van mensen buiten de auto
●
Er bevinden zich onstabiele voorwerpen,
zoals bijvoorbeeld bungelende accessoires of
kleding aan kledinghaakjes, in de auto.
●
Plaatsen met extreme trillingen of geluiden of situaties waarin de auto wordt blootge-
steld aan herhaaldelijke schokken of trillingen:
• Wanneer de auto is geparkeerd in een parkeergarage
• Wanneer de auto wordt vervoerd per boot, aanhangwagen, trein, enz.
• Wanneer ijs van de auto verwijderd wordt
• Wanneer de auto zich in een wasstraat of een hogedruk-wasinstallatie bevindt
• Wanneer de auto zich in een hagel- of onweersbui bevindt