230
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Als de AUTO-modus is geselecteerd, kan de gevoeligheid van de sensor als
volgt worden afgesteld door aan de schakelaarring te draaien:
6
Verhoogt de gevoeligheid
7
Verlaagt de gevoeligheid
8
Gelijktijdig
sproeier en ruitenwisser
De ruitenwissers zullen automatisch een
aantal slagen maken als de ruitensproei-
ers worden ingeschakeld.
Als de koplampen aan zijn en u de hen-
del naar u toe getrokken houdt, werken
de koplampsproeiers één keer. Daarna
werken de koplampsproeiers elke vijfde
keer dat u de hendel naar u toe trekt.
Overschakelen tussen de functie ruitenwissers met intervalregeling of
met regensensor (auto's met ruitenwisser met regensensor)
De ruitenwissers kunnen worden gebruikt als ruitenwissers met intervalregeling,
die werken ongeacht de rijsnelheid of de hoeveelheid regendruppels. Er kan tus-
sen de functies van de ruitenwissers met intervalregeling worden overgescha-
keld wanneer de auto stilstaat en de ruitenwissers zijn uitgeschakeld. De werking
van de ruitenwissers kan niet worden gewijzigd wanneer de AUTO-modus of de
intervalregeling is ingeschakeld.
Houd
ingedrukt totdat het con-
trolelampje van de AUTO-modus
ophoudt met knipperen.
Als
ingedrukt wordt gehouden tot-
dat het controlelampje van de AUTO-
modus ophoudt met knipperen, keert
het systeem terug naar de vorige situa-
tie.
Er kan tussen de functies van de ruiten-
wissers worden overgeschakeld wan-
neer
de
ruitenwissers zijn uitgeschakeld.
inschakelen
ruiten-
auto
stilstaat
en
de