WAARSCHUWING
■
Voorschriften voor airbags
Neem met betrekking tot de airbags de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan resulteren in ernstig letsel.
●
Alle inzittenden dienen hun veiligheidsgordel op de juiste manier te dragen.
De SRS-airbags zijn aanvullende middelen die samen met de veiligheidsgordels
gebruikt moeten worden.
●
De bestuurdersairbag wordt met een aanzienlijke kracht geactiveerd, waardoor ern-
stig letsel kan ontstaan, vooral wanneer de bestuurder zich dicht bij de airbag
bevindt.
Het gevaarlijkst bij de activering van de airbag zijn de eerste 50 - 75 mm; door een
afstand van minimaal 250 mm tot het stuurwiel aan te houden, hanteert u een veilige
marge. Dit is de afstand gemeten vanaf het midden van het stuurwiel tot aan uw
borstbeen. Als u nu minder dan 250 mm van de airbag zit, kunt u uw zitpositie op
verschillende manieren wijzigen:
• Plaats uw stoel zo ver mogelijk naar achteren terwijl de pedalen nog goed kunnen
worden bediend.
• Zet de rugleuning iets achterover.
Hoewel auto's verschillen, verkrijgen veel bestuurders, zelfs met de bestuurders-
stoel helemaal naar voren, de afstand van 250 mm door simpelweg de rugleuning
iets achterover te zetten. Als u door het achterover zetten van uw stoel de weg
niet goed meer kunt zien, kunt u een stevig, niet-glad kussen gebruiken om hoger
te zitten, of uw stoel hoger zetten wanneer uw auto deze mogelijkheid biedt.
• Als het stuurwiel verstelbaar is, kantel het dan naar beneden. Hierdoor wijst de
airbag naar uw borst in plaats van uw hoofd en nek.
De stoel dient te worden afgesteld zoals hierboven aanbevolen, terwijl de auto nog
steeds goed bediend kan worden.
1-1. Voor een veilig gebruik
37
1