Download Print deze pagina

Lexus IS 300h 2013 Handleiding pagina 208

Advertenties

De EV-modus inschakelen wanneer de benzinemotor koud is
Als de benzinemotor nog koud is en het hybridesysteem wordt gestart, wordt na korte
tijd automatisch de benzinemotor gestart, zodat deze op temperatuur kan komen. In dat
geval kan de EV-modus niet worden ingeschakeld.
Druk zodra het hybridesysteem is gestart en het controlelampje READY brandt en voor-
dat de benzinemotor start op de schakelaar EV MODE om de EV-modus in te schake-
len.
Automatische uitschakeling van de EV-modus
Tijdens het rijden in de EV-modus, kan in de volgende gevallen automatisch de benzine-
motor worden gestart. Als de EV-modus wordt uitgeschakeld, klinkt een zoemer en
knippert het controlelampje EV-modus, waarna het uitgaat.
Het batterijpakket (tractiebatterij) raakt leeg.
De resterende capaciteit van het batterijpakket die op de energiemonitor wordt aan-
gegeven, is laag. (→Blz. 114)
De rijsnelheid wordt hoger dan ongeveer 45 km/h.
Het gaspedaal wordt stevig ingetrapt of de auto rijdt op een helling, enz.
Als het mogelijk is om de bestuurder vooraf over het automatisch uitschakelen te infor-
meren, gebeurt dit met een melding op het multi-informatiedisplay.
Maximale rijafstand in EV-modus
De maximale rijafstand in de EV-modus varieert van een paar honderd meter tot onge-
veer 2 km. Er kan worden gereden met een snelheid van maximaal ongeveer 45 km/h.
Er zijn afhankelijk van de omstandigheden van de auto echter situaties waarbij de EV-
modus niet kan worden gebruikt.
(De maximale rijafstand is afhankelijk van de laadtoestand van het batterijpakket [tractie-
batterij] en de rijomstandigheden.)
Brandstofverbruik
Uw Lexus is ontworpen voor een zo laag mogelijk brandstofverbruik onder normale rij-
omstandigheden (met benzinemotor en elektromotor [tractiemotor]). Als de EV-modus
vaker wordt gebruikt dan nodig is, zal het brandstofverbruik hoger zijn.
WAARSCHUWING
Wees voorzichtig tijdens het rijden
Controleer tijdens het rijden in de EV-modus zorgvuldig de omgeving van de auto.
Omdat er geen motorgeluiden zijn, merken voetgangers, fietsers of andere verkeers-
deelnemers en voertuigen in de omgeving mogelijk niet dat de auto wegrijdt of hen
nadert. Wees dus tijdens het rijden extra alert.
4-2. Rijprocedures
207
4

Advertenties

loading