402
6-1. Gebruik van de airconditioning
■
Geuren airconditioning
●
Tijdens het gebruik kunnen verschillende geuren van binnen en buiten de auto in het
airconditioningsysteem terechtkomen. Dit kan tot gevolg hebben dat de lucht die uit de
uitstroomopeningen komt niet lekker ruikt.
●
Het voorkomen van mogelijke geuren:
• We raden u aan het airconditioningsysteem in de buitenluchtmodus te zetten voor-
dat u de motor uitschakelt.
• Mogelijk wordt het inschakelen van de aanjager direct nadat de airconditioning in
de automatische modus wordt ingeschakeld even vertraagd.
■
Interieurfilter
→Blz. 464
■
Persoonlijke voorkeursinstellingen
De instellingen (bijv. de werking van de toets AUTO van de airconditioning) kunnen wor-
den gewijzigd.
(Systemen met mogelijkheden voor persoonlijke voorkeursinstellingen →Blz. 576)
WAARSCHUWING
■
Om te voorkomen dat de voorruit beslaat
●
Gebruik
tussen de buitentemperatuur en de temperatuur van de voorruit zorgt ervoor dat de
buitenkant van de voorruit beslaat, waardoor het zicht wordt belemmerd.
●
Plaats geen voorwerpen op het dashboard
die de uitstroomopeningen kunnen bedek-
ken. Anders raakt de luchtstroom mogelijk
geblokkeerd, waardoor de voorruitverwar-
ming de voorruit niet kan ontwasemen.
■
Om brandwonden te voorkomen
●
Raak het spiegeloppervlak van de buitenspiegels niet aan wanneer de buitenspiegel-
verwarming is ingeschakeld.
●
Raak het onderste deel van de voorruit en de gedeeltes bij de voorstijlen niet aan
wanneer de voorruitverwarming is ingeschakeld.
OPMERKING
■
Voorkomen van ontlading van de 12V-accu
Laat, als het hybridesysteem is uitgeschakeld, de airconditioning niet langer ingescha-
keld dan noodzakelijk is.
niet in combinatie met koele lucht bij zeer vochtig weer. Het verschil