■
De ruitenwissers en ruitensproeiers kunnen worden bediend als
Het contact AAN staat.
■
Wisslag om druppelvorming te voorkomen
Na enkele slagen volgt een pauze en maken de wissers nog een slag om de laatste drup-
pels te verwijderen.
De enkele slag wordt niet gemaakt wanneer de rijsnelheid hoger is dan ongeveer 170
km/h.
■
Effecten van de rijsnelheid op de ruitenwisserwerking (auto's met ruitenwissers met
regensensor)
De rijsnelheid heeft invloed op het volgende, ook al staan de ruitenwissers niet in de
stand AUTO.
●
De intervalwerking
●
De werking van de ruitenwissers als de ruitensproeiers zijn gebruikt (de vertraging tot
de enkele slag om de laatste druppels te verwijderen)
In de stand voor de lage snelheid schakelt de ruitenwisser alleen over van lage snelheid
naar interval als de auto stilstaat.
■
Regensensor (auto's met ruitenwisser met regensensor)
●
De regensensor registreert de hoeveelheid
neerslag.
De auto is voorzien van een optische sensor.
Deze werkt mogelijk niet goed als zonlicht
van de opkomende of ondergaande zon af en
toe op de voorruit valt of als er insecten o.i.d.
op de voorruit zitten.
●
Als de ruitenwisser in de AUTO-modus wordt gezet terwijl het contact AAN staat,
maken de ruitenwissers één wisslag om aan te geven dat de AUTO-modus is ingescha-
keld.
●
Als de temperatuur van de regensensor 85°C of hoger is, of -30°C of lager, werkt de
automatische functie mogelijk niet. Zet de ruitenwisserschakelaar in dat geval in een
andere modus dan AUTO.
■
Als de modus voor enkele slag van de ruitenwissers voor is ingeschakeld (auto's met
ruitenwisser met regensensor)
De AUTO-modus kan niet worden geactiveerd, ook al wordt
■
Als er geen ruitensproeiervloeistof op de ruit terechtkomt
Controleer of er ruitensproeiervloeistof in het reservoir aanwezig is en controleer als dat
het geval is of de sproeierkoppen niet verstopt zijn.
■
Weergave bediening (auto's met ruitenwisser met regensensor)
Wanneer de ruitenwisserschakelaar wordt bediend om de AUTO-modus in te schakelen
of wanneer de gevoeligheid van de regensensor wordt ingesteld, wordt gedurende een
paar seconden de actuele status op het instrumentenpaneel weergegeven. (→Blz. 110)
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
231
ingedrukt.
4