Download Print deze pagina

Lexus IS 300h 2013 Handleiding pagina 258

Advertenties

Wanneer u ergens rijdt waar het licht heel snel verandert, bijvoorbeeld bij het in- of uit-
rijden van een tunnel
Wanneer zonlicht of de koplampen van tegenliggers rechtstreeks in de cameralens
schijnt
Bij het rijden op wegen die zich splitsen of die samenkomen
Bij het rijden op een nat wegdek als gevolg van regen, plassen op de weg, enz.
Wanneer de auto wordt blootgesteld aan sterke op- en neergaande bewegingen, zoals
bij het rijden over onverharde wegen of naden in het wegdek
Wanneer de koplampen in het donker minder helder zijn als gevolg van vuil op de len-
zen of wanneer de koplampen niet goed zijn uitgelijnd
Wanneer u op bochtige wegen of hobbelige wegen rijdt
Tijdens het rijden op onverharde wegen
Als de banden zijn gewisseld
Afhankelijk van de gebruikte banden zijn de prestaties mogelijk niet als voorheen.
Waarschuwingsmeldingen voor het LDA-systeem
Waarschuwingsmeldingen worden gebruikt om een storing in het systeem aan te geven
of om de bestuurder tijdens het rijden te waarschuwen. (→Blz. 512)
WAARSCHUWING
Voordat u het LDA-systeem gebruikt
Vertrouw niet uitsluitend op het LDA-systeem. Het LDA-systeem zorgt er niet voor dat
de auto automatisch rijdt en zorgt er ook niet voor dat u zelf minder hoeft op te letten.
De bestuurder dient als zodanig volledige verantwoordelijkheid te nemen voor het
overzien van zijn/haar omgeving, voor het bedienen van het stuurwiel om de rijlijn te
corrigeren en voor het veilig rijden.
Onjuist of nalatend rijgedrag kan resulteren in een ongeval.
Onbedoelde werking van de LDA vermijden
Schakel het LDA-systeem uit met de toets LDA wanneer u het systeem niet gebruikt.
Situaties die niet geschikt zijn voor gebruik van het LDA-systeem
Gebruik het LDA-systeem niet in de volgende situaties.
Anders werkt het systeem mogelijk niet correct wat kan leiden tot een aanrijding.
Als wordt gereden met sneeuwkettingen, een reservewiel of soortgelijke uitrusting
Als zich objecten of constructies naast de weg bevinden die gezien zouden kunnen
worden als rijstrookmarkeringen (bijvoorbeeld vangrails, stoepranden, reflectorpa-
len, enz.)
Tijdens rijden op besneeuwde wegen
Wanneer rijstrookmarkeringen moeilijk te zien zijn door regen, sneeuw, mist, stuif-
zand, enz.
Wanneer tijdelijke wegmarkeringen zichtbaar zijn of wanneer oude rijstrookmarke-
ringen nog deels zichtbaar zijn op de weg
Wanneer u op een weg rijdt die gedeeltelijk is afgesloten als gevolg van onderhoud
of wanneer u op een tijdelijke rijstrook rijdt
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
257
4

Advertenties

loading