296
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
De Blind Spot Monitor-functie
De Blind Spot Monitor maakt gebruik van radarsensoren om auto's te signaleren
die in een aangrenzende rijstrook rijden in het gebied dat niet in de buitenspiegel
is te zien (de dode hoek) en brengt de bestuurder hiervan op de hoogte via de
indicator in de buitenspiegel.
De detectiegebieden van de Blind Spot Monitor-functie
Hieronder staan de gebieden aangegeven waarin auto's kunnen worden gesig-
naleerd.
Het detectiegebied reikt tot:
1
Ongeveer 3,5 m vanaf de zijkant
van de auto
De eerste 0,5 m vanaf de zijkant van de
auto bevindt zich buiten het detectiege-
bied
2
Ongeveer 3 m achter de achter-
bumper
3
Ongeveer 1 m vóór de achterbum-
per
WAARSCHUWING
■
Waarschuwingen met betrekking tot het gebruik van het systeem
De bestuurder is volledig verantwoordelijk voor een veilig rijgedrag. Rijd altijd veilig en
houd rekening met de omgeving.
De Blind Spot Monitor-functie is een aanvullend systeem dat de bestuurder waar-
schuwt voor een auto in de dode hoek. Vertrouw niet blindelings op de Blind Spot
Monitor-functie. De functie kan niet beoordelen of u veilig van rijstrook kunt wisselen.
Wanneer u alleen op de functie vertrouwt, kunnen zich ongevallen voordoen die tot
ernstig letsel kunnen leiden.
Afhankelijk van de omstandigheden werkt het systeem mogelijk niet goed. Daarom
dient de bestuurder altijd zelf de veiligheid te controleren.