■
Obstakels die niet worden waargenomen
De sensor kan geen plastic obstakels als pylonen waarnemen. In sommige gevallen
neemt de sensor ook geen voetgangers, dieren, fietsen, motorfietsen, bomen en
sneeuwhopen waar.
■
Situaties waarin het Pre-Crash Safety-systeem niet goed werkt
Het systeem werkt in de volgende situaties mogelijk niet goed:
●
Op wegen met scherpe bochten of oneffenheden
●
Als een auto plotseling voor uw auto verschijnt, bijvoorbeeld op een kruising
●
Als uw auto plotseling wordt gesneden, bijvoorbeeld wanneer u wordt ingehaald
●
Onder barre weersomstandigheden, bijvoorbeeld bij zware regenval, mist en sneeuw-
of zandstormen
●
Als de auto slipt wanneer het VSC-systeem niet in werking is
●
Als de wagenhoogte extreem verandert
●
Wanneer bij een frontale aanrijding slechts een deel van de voorzijde van uw auto in
botsing of in contact komt met een auto of een object
●
Wanneer de radarsensor van positie verandert omdat de directe omgeving van de sen-
sor een hevige schok heeft gekregen
■
Automatisch uitschakelen van het Pre-Crash Safety-systeem
Als een storing optreedt waardoor de sensoren geen obstakels meer kunnen waarne-
men, bijvoorbeeld doordat de sensor vuil is, wordt het Pre-Crash Safety-systeem auto-
matisch uitgeschakeld. Het systeem wordt in dit geval niet geactiveerd, zelfs niet
wanneer er kans op een aanrijding is.
■
Als er een storing in het systeem aanwezig is
Het waarschuwingslampje van het Pre-Crash Safety-systeem gaat knipperen en er wor-
den waarschuwingsmeldingen weergegeven. (→Blz. 502, 513)
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
287
4