90
1-3. Antidiefstalsysteem
■
Activeren van het alarm
Het alarmsysteem kan in de volgende situaties geactiveerd worden:
(Door het stopzetten van het alarm wordt het systeem gedeactiveerd.)
●
De portieren of de achterklep worden ont-
grendeld met behulp van de mechanische
sleutel.
●
Een persoon in de auto opent een portier, de
achterklep of de motorkap of ontgrendelt de
auto met de vergrendelknop aan de binnen-
zijde.
●
De 12V-accu wordt opgeladen of vervangen
terwijl de auto is vergrendeld. (→Blz. 546)
■
Door alarmsysteem bediende portiervergrendeling
In de volgende gevallen worden de portieren automatisch vergrendeld om potentiële
indringers buiten de auto te houden:
●
De portieren worden handmatig ontgrendeld zonder de mechanische sleutel en het
alarm wordt ingeschakeld.
●
Terwijl het alarm in werking is, worden de portieren handmatig ontgrendeld zonder de
mechanische sleutel.
OPMERKING
■
Ervoor zorgen dat het systeem goed werkt
Verander of verwijder het systeem niet. Na veranderen of tijdelijk verwijderen kan de
werking van het systeem niet worden gegarandeerd.