274
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
OPMERKING
■
Gebruik van de camera
●
Mogelijk werkt het Rear View Monitor-systeem in de volgende gevallen niet goed.
• Als de achterzijde van de auto is geraakt, kan de stand van de camera veranderen.
• De camera is waterdicht afgesloten. Verwijder, demonteer of wijzig hem daarom
niet. Anders kan hij onjuist gaan werken.
• Wrijf niet te hard over de cameralens. Als er krassen op de cameralens zitten, kan
deze geen duidelijk beeld overbrengen.
• Zorg ervoor dat er geen organische oplosmiddelen, autowas, ruitenreiniger of
ruitencoating op de lens terechtkomt. Verwijder dergelijke stoffen zo snel moge-
lijk van de lens.
• Bij een snelle temperatuurverandering, bijvoorbeeld wanneer bij koud weer heet
water op de auto terechtkomt, kan het zijn dat het systeem niet goed werkt.
• Stel de camera of de omgeving van de camera tijdens het wassen van de auto niet
bloot aan sterke waterstralen. Hierdoor kunnen storingen optreden in de camera.
• Wanneer de camera wordt gebruikt in een omgeving die wordt verlicht door tl-
lampen, natriumlampen, kwiklampen, enz. kan het gebeuren dat de lampen en de
verlichte omgeving lijken te knipperen.
●
Stel de camera niet bloot aan hevige schokken, omdat anders een storing kan optre-
den. Laat uw auto in dat geval zo spoedig mogelijk controleren door een Lexus-dea-
ler of erkende reparateur.